Vrouwen op topposities die andere vrouwen belemmeren hogerop te komen: het bijenkoningin-syndroom. Maar dat is minder sterk dan het lijkt.
‘There is a special place in hell for women who don’t help other women,’ zei ooit voormalig Amerikaans staatssecretaris Madeleine Albright.
Maar bestaat het bijenkoningin-syndroom eigenlijk nog steeds? En waarom is een goede mix van mannen en vrouwen op de werkvloer zo belangrijk voor een gezonde sfeer?
Stereotype
Onderzoekers van de Amerikaanse Columbia Business School en van de business school van de Universiteit van Maryland doken onlangs weer eens in het zogeheten bijenkoningin-syndroom. Oftewel de situatie waarbij een vrouwelijke topmanager de vrouwen die onder haar staan niet helpt met hun weg naar de top – in het beste geval. Of erger: hen actief tegenwerkt.
Het gaat om een stereotype vrouw die veelvuldig is gekarakteriseerd in onderzoeken, fictie en Hollywoodfilms als The Devil Wears Prada. De term werd gemunt door de wetenschappers Graham Staines, Toby Epstein Jayaratne en Carol Tavris van de Universiteit van Michigan.
Vrouw in top vijf
Christian Dezső, assistent-professor aan de Robert H. Smith School of Business en David Ross, assistent-professor Leadership & Ethics aan Columbia Business School bekeken wie de topmanagers waren van 1.500 Amerikaanse beursgenoteerde bedrijven in de periode 1991 tot en met 2011. Ze keken hierbij zowel naar de top vijf van de best betaalde managers in deze bedrijven als naar wat er was gebeurd nadat een vrouw een van de vijf hoogst betaalde banen had gekregen.
Sneeuwbaleffect
‘We verwachtten een sneeuwbaleffect aan te treffen,’ zegt Dezső. ‘Maar we zagen het tegenovergestelde. Zodra het bedrijf een vrouw had aangesteld, leken de mannen in leidende posities te vinden dat ze hun opdracht wel vervuld hadden. Daarbij komt dat ze vaak menen dat die ene vrouwelijke aanstelling hen in de ogen van de buitenwereld al een stuk vrouwvriendelijker maakt dan de meeste bedrijven. En helaas is dit nog waar ook.’
‘Het zou ook kunnen dat mannen zo’n eerste vrouw als zo baanbrekend en exceptioneel beschouwen dat een tweede of derde vrouw zich niet aan de eerste kan meten,’ zegt Dezső. De onderzoekers constateerden dat de kans dat een andere vrouw vervolgens ook in een toppositie bij dat bedrijf aangesteld zal worden, verminderde met 51 procent.
Impliciete quota
De schuldige hiervan was volgens het onderzoek de impliciete quotering die bij bedrijven heerst. Dit zou erop neerkomen dat bedrijven de druk voelen om een vrouw hoog in hun bedrijf aan te stellen om zo hun imago op te vijzelen. Maar wanneer dit eenmaal is gebeurd, voelen ze geen noodzaak meer om er nóg een vrouw bij te plaatsen. ‘Er zijn zo weinig vrouwen die topposities bekleden dat dit probleem zich ook niet vanzelf oplost,’ meent mede-auteur David Ross.
Dus geen bijenkoningin-syndroom
Eén ding was volgens de onderzoekers zeker: het ligt niet aan het bijenkoningin-syndroom. De paar bedrijven die namelijk geleid werden door een vrouw hadden wel degelijk meer vrouwen in hoge managementposities binnen hun bedrijf.
Gelukkiger werknemers door goede mix
Los van de vele redenen waarom het natuurlijk voor vrouwen buitengewoon fijn is als ze niet uit topmanagementposities zouden worden geweerd, is het ook voor de algehele sfeer in een bedrijf bevorderlijk als er op alle niveaus een goede mix bestaat tussen mannen en vrouwen. Zo’n mix zou volgens een recent Fins onderzoek namelijk leiden tot gelukkiger werknemers, meer productiviteit en minder verzuim. ‘Mannen en vrouwen voelen zich niet alleen beter als ze samenwerken,’ zegt Katrin Olafsdottir, hoogleraar aan de Universiteit van Reykjavik, ‘ze werken ook beter.’