Hans Schikan bracht Prosensa succesvol naar de Amerikaanse beurs en kijkt nu vooruit. 'Het is een adrenalineverschaffende rit.'
Eind juni maakte het Leidse biotechbedrijf Prosensa zijn debuut op de Amerikaanse technologiebeurs Nasdaq. De introductiekoers lag op 13 dollar, op het hoogtepunt stond het aandeel op bijna 34 dollar en inmiddels staat Prosensa nog steeds in de plus: een aandeel kost tegen de 24 dollar. Prosensa-ceo Hans Schikan, die eerder tegen MT vertelde van zijn bedrijf een wereldspeler te willen maken, zegt dat het beursklimaat voor healthcarebedrijven momenteel behoorlijk goed is. 'Maar een IPO doen is één ding, het geld op een verstandige manier uitgeven is misschien nog wel belangrijker.'
MT: Waarom wilde Prosensa naar de beurs?
Schikan: 'De ontwikkeling van medicijnen is een lang proces, het duurt zo'n 12 tot 15 jaar voor je naar de markt kan. Dan heb je veel middelen nodig, zeker als je nog geen omzet hebt. De eerste paar jaar werden we vooral gefinancierd door patiëntenverenigingen, daarna hebben we verschillende private financieringsrondes gedaan. In 2012 zijn we bewust naar de Verenigde Staten gegaan, om daar met investeerders te praten. Amerika is een grote markt voor ons, daarnaast hebben we daar een directe concurrent in het bedrijf Sarepta. We moesten zorgen dat we op het netvlies van de Amerikaanse investeerders kwamen te staan.'
Wanneer wist je dat een beursgang mogelijk was?
BIOTECHBEDRIJF PROSENSA
Prosensa werd in 2002 in Leiden opgericht en werkt sindsdien aan de ontwikkeling van medicijnen tegen de zeldzame ziekte Duchenne. Prosensa heeft een deal met GlaxoSmithKline, die in het ideale geval mijlpaalbetalingen van 680 miljoen dollar kan opleveren. Sinds eind 2012 is de Henri Termeer strategisch adviseur van het bedrijf. Deze Nederlandse topbestuurder maakte het biotechbedrijf Genzyme groot. 'Dat bedrijf ging van klein naar één van de grootste, hij heeft veel ervaring waar wij de vruchten van kunnen plukken', vertelt Schikan. Bij Prosensa werken op dit moment 90 mensen, het meerendeel in Leiden. Het bedrijf behaalde over het eerste half jaar van 2013 een omzet van 4,4 miljoen euro en draaide in diezelfde periode een verlies van 8,8 miljoen euro. 'In 2012 haalden we 23 miljoen euro op van onder andere het Amerikaanse New Enterprise Associates. Door naar Amerika te gaan, kwamen we in aanraking met dit soort partijen, die interesse in ons hadden. In april van dit jaar maakte onze partner GlaxoSmithKline positieve resultaten bekend van een placebogecontroleerde studie, waardoor een beursgang reëler werd. Het heeft te maken met het risico voor investeerders. Als er meer kans is dat een medicijn naar de markt wordt gebracht, wordt de drempel voor beleggers lager. In mei van dit jaar besloten we om in Amerika naar de beurs te gaan.´
Had je vertrouwen op een goede afloop?
'Het was een spannende periode. Je weet nooit zeker of het gaat lukken, je steekt je nek uit. Zeker in ons geval, want er zijn geen recente voorbeelden van Europese biotechbedrijven die een notering aan de Nasdaq krijgen. Er zijn er een paar die een dual listing hebben en dus primair aan een Europese beurs genoteerd zijn, maar geen één ging direct naar de Nasdaq. Enkele dagen voor de listing wisten we dat het zou gaan lukken. Voorafgaand aan de beursdag hebben we een zevendaagse roadshow gehouden, ook hebben we veel conference calls gevoerd. Je hoopt dan dat ze zeggen: hierin willen wij investeren. In eerste instantie zouden vijf miljoen aandelen beschikbaar worden, uiteindelijk werden het er 6,9 miljoen, maar er was animo voor 50 miljoen. Dat gaf een goed gevoel.'
Wat betekent de beursgang voor je rol als ceo?
'Wij gedroegen ons eigenlijk al als een beursgenoteerd bedrijf. We hadden de financiën op orde en kwamen regelmatig met persberichten naar buiten. Het is geen complete omslag in gedrag, de veranderingen zijn beperkt. We moeten nu alleen met meer stakeholders rekening houden. Als Nederlands bedrijf in de Verenigde Staten hoeven we geen earnings call te geven, maar we doen het toch. We proberen ons zoveel mogelijk te gedragen als alle andere Amerikaanse beursgenoteerde bedrijven.'
En nu?
'We zijn best wel trots op hoe de beursgang is verlopen, maar zijn er nog niet. We hebben bijna 90 miljoen dollar opgehaald, daar hou je uiteindelijk ruim 80 miljoen van over. Daardoor zijn we in staat om onze producten zo snel mogelijk te ontwikkelen. We werken aan zes verschillende kandidaatmedicijnen voor de ziekte van Duchenne, waarvan de meest vergevorderde onder de paraplu van GlaxoSmithKline wordt ontwikkeld. Verder zijn we nog met medicijnen voor twee andere ziektebeelden bezig, maar de meeste middelen zullen naar de Duchenne-medicijnen gaan.'
Wanneer verwacht je met het eerste medicijn naar de markt te kunnen?
'We kunnen dankzij de beursgang sneller en breder ontwikkelen. Vlak voor de prijsstelling tijdens de roadshow kregen we het bericht dat de FDA (de Amerikaanse keuringsinstantie, RvL) aan het meest vergevorderde middel de zogenaamde 'doorbraakstatus' had toegekend. Het zou 2014 of 2015 kunnen worden, maar we zijn altijd voorzichtig met dat soort voorspellingen. De beursgang zorgt er daarnaast ook voor dat we andere mogelijkheden voor groei kunnen verkennen. Iemand zou ons bijvoorbeeld iets kunnen aanbieden, een product, of een heel bedrijf.'
Ondertussen werkt concurrent Sarepta ook aan een middel tegen Duchenne. Wie wint de strijd?
'Wij doen er alles aan om als eerste met ons middel bij patiënten te kunnen komen. De eerste stap is data verzamelen van de klinische studies. Het onderzoeksprogramma van GSK en Prosensa is vele malen groter dan dat van de concurrentie. Of we daadwerkelijk 'winnen', weten we pas echt als alle informatie binnen is. Sarepta houdt ons scherp, maar we denken dat wij voor liggen. Het is in ieder geval een adrenalineverschaffende rit, en het is goed voor Duchenne-patiënten, die al heel lang wachten op een mogelijke behandeling.'