Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Grootvorst aan de Maas. D.G. van Beuningen (1877-1955)

Daniël Georg van Beuningen was degene die in de eerste helft van de vorige eeuw het SHV-concern groot maakte. Behalve koopman en industrieel was hij ook kunstverzamelaar. Die dubbele passie maakte hem groot – en leidde tot zijn ondergang. Hoe, dat vertelt Harry van Wijnen in zijn schitterende biografie over de Grootvorst aan de Maas. Natuurlijk, Van Beuningen werd geboren met een zilveren lepel in zijn mond. Zijn vader had fortuin gemaakt als oprichter van de Steenkolenhandelsvereeniging. Op een gespreid bedje kon hij ook rekenen. Hij mocht ervaring opdoen in de bedrijven van zakenpartners en kreeg een vliegende start als agent van de SHV in Rotterdam. Maar vanaf dat moment heeft hij het echt allemaal zelf gedaan. Zijn grote slag sloeg hij in 1905, door als eerste een mechanisch systeem te introduceren om steenkool aan boord van een schip te brengen. Tot dan toe was er een leger sjouwers nodig geweest om alle schepen die de Rotterdamse haven aandeden van brandstof te voorzien. De bunkermachine betekende een enorme verbetering van de arbeidsomstandigheden en maakte een ongekende groei van de bedrijvigheid mogelijk. Het leverde de SHV en haar aandeelhouders miljoenen op. Met overnames en investeringen bouwde Van Beuningen zijn simpele agentschap uit tot een onderneming van formaat. Aan de concernleiding in Utrecht liet hij zich alleen nog maar wat gelegen liggen als het hem goed uitkwam. De SHV was van oudsher het gedeelde eigendom van de families Van Beuningen en Fentener van Vlissingen. Die waren door huwelijken steeds verder verweven geraakt. Zij leverden ieder twee directeuren, maar in de praktijk was het vooral Frits van Vlissingen die aan de touwtjes trok. En niet zonder resultaat. De ene concurrent na de andere moest het hoofd in de schoot leggen. Uitgerekend in de jaren na de grote beurskrach van 1929 wisten de beide families hun onderneming en hun vermogen tot fabelachtige hoogten op te stuwen. Van Beuningen, altijd al een groot kunstliefhebber, gebruikte zijn kapitaal om steeds fraaiere en kostbaardere werken aan zijn collectie toe te voegen. Begin 1940 kreeg hij de kans om de duizenden tekeningen te kopen die de Keulse verzamelaar Franz Koenigs aan de bank in onderpand had moeten geven. Van Beuningen sloeg zijn slag en verkocht meteen een deel met winst door aan de Duitsers: voor het Führermuseum. Hoewel Van Beuningen er na de bevrijding door de autoriteiten niet op aan werd gesproken – hij mocht zelfs een aantal werken uiterst voordelig terugkopen – bleef er de geur van collaboratie omheen hangen. Tot overmaat van ramp werden in diezelfde tijd ook nog eens de Vermeers die hij voor de oorlog had gekocht als vervalsingen ontmaskerd. De werkelijke maker was Han van Meegeren. Economisch was de SHV nog steeds kerngezond, maar intern liepen de spanningen steeds hoger op. In 1941 beging Van Beuningen de fout om zonder toestemming een miljoen gulden uit de kas van een van de werkmaatschappijen te gebruiken voor de aankoop van Vlaamse meester. Daarmee gaf hij Van Vlissingen de aanleiding die hij nodig had om zijn rivaal tot terugtreden te dwingen. Van Beuningen was daarna alleen nog op de achtergrond actief, als adviseur van zijn jongere familieleden die wel in de zaak bleven. Die rol vervulde hij ook toen die in 1954 het vertrouwen in Van Vlissingen opzegden. De families kwamen een aandelenruil overeen en gingen ieder huns weegs. De Van Beuningens kregen de volledige zeggenschap over de beleggingsmaatschappij Unitas, de Van Vlissingens zetten de handels- en transportactiviteiten voort onder de naam SHV. Van Beuningen zelf leidde vanaf die tijd een teruggetrokken bestaan op zijn landgoed in Vierhouten. Hij overleed in 1955 tijdens een kuur in Zwitserland. De biografie Van Beuningen werd geschreven door Harry van Wijnen, die daarvoor een stipendium kreeg van het Prins Bernhard Cultuurfonds. De NRC-redacteur heeft zich er bepaald niet met een jantje-van-leiden vanaf gemaakt. Zowel het succes als het falen van zijn hoofdpersoon weet hij te plaatsen in de bredere economische en sociale ontwikkelingen. Grootvorst aan de Maas is met vaart geschreven, en geeft een prachtig beeld van de man en zijn tijd. Het enige minpuntje is dat je als lezer aan het eind blijft zitten met de vraag hoe het verder gaat, met die twee families en hun bedrijven.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Grootvorst aan de Maas. D.G. van Beuningen (1877-1955)

Harry van Wijnen Balans, Amsterdam, ISBN 90-5018-473-1/ € 35,00