Jarenlang opereerde TomTom in de anonimiteit. Maar sinds de aanstelling van ceo Harold Goddijn maakt het softwarebedrijf een enorme groei door. En de markt voor navigatiesystemen biedt nog steeds groeimogelijkheden. “Een voor de boot, een voor de fiets, een voor de auto.”
Het is druk in de Spuistraat. Voor het eerst sinds dagen hangt er geen donkergrijze wolkendeken boven de hoofdstad en dat heeft duidelijk zijn weerslag op de mensen. Studenten lopen breeduit lachend het gebouw van de universiteit in en uit, de terrasjes zitten vol. Vijftig meter verderop zitten in een statig kantorenpand uit de jaren vijftig een smartshop en een uitzendbureau verpakt. Het minuscule naamplaatje dat verraadt dat TomTom in ditzelfde gebouw is gevestigd, is vanaf de straat nauwelijks te ontwaren. Een wat schamele entree voor een bedrijf dat dit boekjaar een omzet van 110 miljoen verwacht. TomTom is gevestigd op de eerste verdieping. De werkvloeren zijn verdeeld over twee verschillende kantoren, ieder met een eigen ingang. Om de doorstroom te vergemakkelijken lopen alle medewerkers met een magneetkaart aan een roze keycord om hun nek. Gehannes met sleutels wordt zo voorkomen. Binnen wordt duidelijk waarom het bedrijf fysiek in tweeën is gesplitst: ruimtegebrek. Tientallen dozen en watertanks staan opgestapeld langs de muren van de gang.
“Hi, I’m Scott Johnston,” zegt een hoogblonde man van een jaar of dertig. “I’m the pr-manager for TomTom. Harold Goddijn – de scherpe Hollandse ‘g’ produceert hij vlekkeloos – will be with you in a minute.” Johnston draagt geen pak, maar een outfit waarin een surfer of een skater zich niet ongemakkelijk zou voelen: een felgekleurd T-shirt met hippe opdruk en een trendy broek. Met een rode blos op zijn voorhoofd maakt hij haastig de regels duidelijk. Dan verdwijnt hij door de deuropening.
Niet veel later wandelt Goddijn kalm het vertrek binnen. Net als de pr-manager draagt de TomTom-ceo geen grijs pak. Een licht gekreukte blauwe colbert is het formeelste kledingstuk dat hij aan heeft. Goddijn gaat niet onder stress gebukt, zo maakt zijn ontspannen houding duidelijk. Gezien de bedrijfsresultaten is dat ook niet nodig. Bij zijn aanstelling in 2001 kwam de omzet maar net boven de miljoen euro uit. Krap drie jaar later is dat bedrag met een factor honderd vergroot. Dat is het gevolg van een geslaagde koerswijziging en het succes van de TomTom GO, een navigatiesysteem voor in de auto.
Passie
Goddijn is trots op TomTom. Als hij in recordtempo het pand laat zien, stopt hij telkens even als hij ergens een TomTom GO ontwaart. Bijna vertederd wijst hij op de vormgeving en het gebruiksgemak van de navigator. Alleen op de marketingafdeling houdt hij iets langer halt. De verkoopafdeling in Boston heeft een prijs gewonnen. Op commando herhalen twee werknemers het jurypraatje waarin de werkwijze van TomTom werd gecomplimenteerd. Goddijn speelt het spel mee. Dan houdt hij een reclameposter in de lucht. “Kijk,” zegt hij. “Wij doen het heel anders dan onze concurrenten. Geen ingewikkelde verhalen. Bij ons staat het nut voorop. Het moet simpel zijn. Dit (Goddijn wijst op een advertentie van een concurrent boordevol technische informatie) schrikt af.” Goddijn staat nog niet zo lang aan het roer van TomTom. Pas in 2001 werd hij benoemd tot ceo. Wel is hij sinds de oprichting nauw betrokken bij het bedrijf. Samen met Pieter Geelen en Peter-Frans Pauwels stond hij aan de wieg van Palmtop Software, de naam waarnaar TomTom tot voor kort luisterde. De drie kenden elkaar uit het hoofdstedelijke studentenleven. Ze studeerden aan de UvA en waren lid van het corps. Goddijn: “Pieter en Peter deden toen al veel met automatisering. We hebben contact gehouden. Het idee om een softwarebedrijfje te beginnen is daar geboren.” In 1991 kreeg dat plan vorm. Met een startkapitaal van 40.000 euro – “dat hadden we nog ergens liggen” – zetten de Amsterdammers TomTom op. Het zakelijk instinct van Goddijn gecombineerd met de kennis van partners Geelen (informatica) en Pauwels (gepromoveerd in kunstmatige intelligentie) moest leiden tot een succesformule. De start was voorzichtig. Met twee medewerkers ontwierpen Geelen en Pauwels op projectbasis programma’s voor het bedrijfsleven. Voor het energiebedrijf werd bijvoorbeeld software ontwikkeld waarmee de meterstanden elektronisch op een handheld terminal konden worden verwerkt. Hoewel die beginperiode redelijk succesvol verliep, werd een andere weg ingeslagen.
“We wilden prachtige dingen maken,” legt Goddijn uit. “Daar investeerden we in. In de zakelijk markt waarin we opereerden, kwam dat niet goed tot zijn recht. In die wereld stond het maken van mooie dingen niet op het hoogste plan. Het moest goed werken en zo min mogelijk kosten. Dat model werkte dus niet.” Stap voor stap werd de slag naar de gewone consument gemaakt. Aan de hand van de Fransman Corinne Vigreaux, de eerste ceo van TomTom, werd de vernieuwingsoperatie in gang gezet en in 1996 voltooid. Goddijn had een aandeel in de koerswijziging, maar bleef op de achtergrond. Als oprichter van Psion Nederland en, iets later, managing-director van Psion UK had hij onvoldoende tijd zich fulltime met TomTom bezig te houden.
De omslag was niet alleen ingegeven door passie. De introductie van de palmtop door het Britse Psion schiep nieuwe kansen. TomTom ging mee met die ontwikkeling en schreef programma’s op maat voor de miniatuurcomputers. De technici ontwierpen onder meer studiegidsen, woordenboeken, boekhoudprogramma’s en routeplanners. Bij wijze van een experiment werd zelfs de bijbel volledig geïntegreerd. De verkoop was een succes. Een op de drie handheld-computers had software van TomTom. De ‘fans’, die zelfs gebruikersclubjes oprichtten, waren helemaal enthousiast over de Sinclair-emulator. Met een druk op de knop konden spelletjes, bestemd voor de hobbycomputer uit de jaren tachtig, worden gespeeld op de palmtop. “Dat was een geintje voor de believers. Voor ons waren die gebruikersclubjes vooral erg leuk,” blikt Goddijn terug. “Eindelijk kregen we erkenning voor de kwaliteit van onze software.”
De hype liep wat terug toen de Amerikaanse concerns Palm en Microsoft met eigen versies van de zakcomputer op de markt kwamen. TomTom probeerde toen iets nieuws. Samen met telecomgigant Ericsson werkten de programmeurs aan location based services voor de mobiele telefoon. Een gebruiker kon zo via zijn gsm bijvoorbeeld de dichtstbijzijnde geldautomaat of de weg naar het station vinden. Het ambitieuze plan liep uit op een debacle. Goddijn: “Mensen gebruikten het gewoon niet. Bovendien liep de introductie van gprs uit op een flop. Net als vele andere ict-bedrijven verloren we een hoop geld. We liepen onze eerste deukjes op; moesten inkrimpen en mensen ontslaan. Daarna hebben we ons oude vak weer opgepakt: navigatiesoftware maken.” Om dit proces te stroomlijnen maakte Vigreaux in 2001 plaats voor Goddijn. Een van zijn eerste daden was het veranderen van de merknaam. “Palmtop werkte verwarrend. Het deed te veel denken aan de handheld computers.” Uiteindelijk viel de keuze op TomTom, verwijzend naar de dubbele drums van de Indianen. Al trommelend konden ze boodschappen mijlenver laten doorklinken. Aan de ongecompliceerde merknaam werd het frisse logo gekoppeld: twee gespreide handjes in een drummende positie zwevend boven de handgeschreven letters tomtom. Beiden moesten uitdragen wat het bedrijf voor ogen had: plezier, gemak en toegankelijkheid. In een wereld van bits, bytes, chips en vuistdikke handleidingen wil het de dummy, de leek bereiken. De TomTom Navigator sloot naadloos aan op die doelstelling. De Navigator toverde met een paar simpele handelingen een zakcomputer om in een volautomatisch navigatiesysteem voor de auto. De benodigdheden: een palmtop, een houder voor op het dashboard, de juiste software en een gps-kastje ter grootte van een luciferdoosje. Het bouwpakketje werd een daverend succes. Door verhalen van enthousiaste verkopers viel uiteindelijk ook softwaregigant Microsoft als een blok voor het Nederlandse concern. Sinds vorig jaar fungeert TomTom als hofleverancier voor de Pocket PC’s. Voor Goddijn was deze doorbraak nog niet voldoende. Goddijn: “De Navigator liep inderdaad verrassend goed. Maar je moet nog steeds een beetje technisch onderlegd zijn. Alle apparaten moeten op elkaar worden aangesloten met kabels. En onze software moet via de eigen computer op de pda (personal digital assistent, ofwel zakcomputer, red.) worden gezet. Voor sommigen is dat toch nog een drempel.”
Euforisch
TomTom bleef daarom zoeken naar een navigatiesysteem dat nog simpeler in het gebruik was dan de Navigator. Met de TomTom GO, in april gelanceerd, is dat gelukt. Met het goed ogende apparaat zonder bedieningsknoppen en kabels kan iedereen overweg. Alles is geïntegreerd. De GO is eenvoudig aan te sluiten en net zo gemakkelijk los te koppelen. En TomTom levert alles, inclusief de hardware. Het navigatiesysteem verkoopt bijzonder goed. Meer dan 10.000 dozen komen maandelijks de fabriek uit. Het distributiesysteem raakte door deze enorme vraag zelfs tijdelijk overbelast. “De software voor de GO lag sinds 1997 op de plank,” glundert Goddijn. “Alleen de toepassing was nog niet één-twee-drie duidelijk. Daar kwamen we later achter. En het mooie is: hij werkt perfect.” De GO heeft de stemming op de Spuistraat bijna euforisch gemaakt. TomTom verwacht dit jaar een omzet van 110 miljoen euro te draaien, tegenover 40 euro miljoen in 2003. En de rek is er nog lang niet. Goddijn heeft al weer een nieuwe troef in handen: de smartphone. Binnenkort is het mogelijk om je gsm met behulp van een speciale kaart dienst te laten doen als navigatiesysteem. Vooralsnog zijn niet alle mobiele telefoons geschikt voor de toepassing. Toch verwacht Goddijn veel van de smartphone: “Er zijn nu al meer smartphones in omloop dan pda’s. Als mensen straks doorkrijgen wat ze ermee kunnen… Het nut is duidelijk. Iedereen is wel eens verdwaald.”
Goddijn is trots op zijn verdiensten als ceo. TomTom draait sinds zijn aanstelling bijzonder goed. Het bedrijf heeft inmiddels tweehonderd man in dienst en lijkt met de GO een kip met gouden eieren in handen te hebben. Behalve een vestiging in Londen is er sinds kort ook een kantoor geopend in Boston om de verkoop in de Verenigde Staten te bevorderen. Goddijn zou zijn aandelen in TomTom (25 procent) dus met een gerust hart kunnen verkopen en een andere uitdaging zoeken. Toch heeft hij geen plannen TomTom op korte termijn te verlaten. Een overname of een beursgang sluit hij ook uit. “Het einde van de rit is nog lang niet in zicht. We zitten in een heel grote markt waar nog niet zo veel is gebeurd. De groeimogelijkheden zijn enorm. Misschien willen mensen straks meerdere apparaten. Een voor de boot, een voor de fiets, een voor de auto en een voor de vakantie.” Vooralsnog hebben de bedrijfsresultaten het hoofd van Goddijn nog niet op hol gebracht. Druk voelt hij ook niet. Nog steeds brengt hij zijn weekeinden in alle rust door in Londen, waar hij vijf dagen per week woont. Al varend op een zeilboot of hardlopend door een van de vele parken houdt hij zich niet bezig met TomTom. Daardoor ontgaat hem soms wat. Zo reageert Goddijn verbaasd als hij wordt geconfronteerd met de introductietekst op de website. In de omschrijving dat TomTom nog als een familiebedrijfje werkt, kan hij zich niet vinden. “O ja, staat dat op internet? Klopt niet meer. Dat moet dan maar heel snel worden aangepast.” Dan loopt hij de trappen af om voor de deur een sigaretje te roken.