Het ene na het andere internetbedrijf valt om. Maar failliet gaan is niet langer een schande. De ondernemers en topmanagers die hun nek uitstaken, worden met open armen ontvangen. In de oude economie.
Op de dag dat Rick Boeyen in augustus vorig jaar op straat kwam te staan, had hij al een hele stapel aanbiedingen voor nieuwe functies op zak. Aantrekkelijke aanbiedingen zaten er tussen, zoals voor directeur of topmanager. “Meer dan genoeg banen kreeg ik aangeboden,” zegt Boeyen. Toch was hij geen wonderjongen. Integendeel, hij was juist met zijn bedrijf Dressmart, een kledingbedrijf op internet, kopje-onder gegaan. Het bedrijf was niet zijn eigendom, maar hij was wel verantwoordelijk voor het opbouwen van de Nederlandse poot. Hij was nog maar net begonnen of het bedrijf lag al in de goot. Bepaald geen aanbeveling voor een ondernemer.
Toch stonden werkgevers voor hem in de rij alsof hij Mick Jagger was.
Boeyen is niet de enige geflopte ondernemer of mislukte manager die goud waard is op de arbeidsmarkt. Ook aan andere ondernemers die over de kop sloegen, wordt getrokken alsof hun jasjes van goudbrokaat zijn. Dat was tot een jaar of drie geleden wel anders. Ondernemers die gedwongen waren hun bedrijven te sluiten, waren gebrandmerkt als minkukels. Werkgevers waren niet blij als zij sollicitanten met zo'n achtergrond kregen. Een faillissement gold als een brevet van onvermogen.
De laatste jaren is er echter veel veranderd. De nieuwe economie gilt om ondernemerschap en vooral de bedrijven die zich wagen aan e-commerce hebben grote behoefte aan ervaringen en inzicht op dit gebied. Failliete managers en ondernemers in de nieuwe economie hebben het grote voordeel dat zij niet alleen de gouden bergen van nabij hebben gezien, maar ook de valkuilen. Menige uitgerangeerde manager en ondernemer waagt zich niet aan een nieuw avontuur, maar als werknemer heeft hij genoeg in zijn mars.
Water aan de lippen
“Zij hebben vaak hele waardevolle ervaringen opgedaan, dat merk ik in de praktijk,” bevestigt commercieel directeur Jean Paul Drabbe van het internetbedrijf Clockwork. “Wij hebben twee mensen aangenomen die ook geprobeerd hebben een bedrijf op te zetten, maar het is ze niet gelukt. Zij hebben bij ons aangeklopt voor financiering. Maar wij zijn geen investeerders. Wij vonden hen echter heel waardevol, want zij hebben zich zeer verdiept in internet en zij weten van de hoed en de rand, dat bleek al bij het oriënterende gesprek. Zij hadden net zo veel kennis als een goede projectleider.”
In het kielzog van de werkgevers hebben ook de headhunters de failliete ondernemers in het oog gekregen. Het blijken uitstekende kandidaten te zijn om goede sier mee te maken. “Mijn klanten zijn dol op ze,” zegt Jan Rapmund van headhunter Corinthe. “Ik ben er niet actief naar op zoek, maar zodra ik hoor dat ergens een bedrijf failliet is gegaan en het juiste verhaal hoor, ga ik er achteraan. Niet dat ik voor deze mensen direct een nieuwe werkgever heb, maar vaak hebben zij een verhaal waarvoor in de markt best belangstelling is.”
En die veronderstelling is juist. Werkgevers zijn blij als zij de hand kunnen leggen op ervaren types die kunnen meepraten over de ins en outs van het ondernemerschap. “Het gaat om mensen met een bepaalde potentie die bereid zijn uit hun veilige wereldje te stappen om risico te nemen,” zegt Rick Boeyen, ex-Dressmart. “Het is niet zo dat Dressmart omkieperde en dat ik daardoor interessant was voor werkgevers. Ik was interessant omdat ik had bewezen dat ik nieuwe dingen kon opstarten en dat ik een bepaalde les had geleerd. Je moet inventief zijn, een team op de been brengen, mensen motiveren en om kunnen gaan met druk. Als niemand meer een oplossing weet, moet jij nog een uitweg zien. Of je nu ondernemer bent in de oude of in de nieuwe economie, als je iets opbouwt vanaf de grond, kom je altijd beren op je pad tegen.”
Gefailleerde ondernemers en managers vormen voor werkgevers een prettige variatie op de managers die nog nooit het water aan de lippen hebben gevoeld. “Veel bedrijven werken met jonge academici die loopbaantrajecten volgen,” zegt Rapmund van Corinthe. “Zij kunnen heel hoog komen zonder ooit een mislukking te hebben meegemaakt. Mensen die deze ervaring wel hebben, kunnen daarop iets aanvullen. Kijk maar naar de nieuwe rijken; zij hebben allemaal wel momenten meegemaakt dat zij geen gulden meer hadden en toch hebben zij het gered.”
Beginnersfouten
Om die reden tellen managers in Amerika pas echt mee wanneer zij een paar keer flink hun neus hebben gestoten. Aan veel faillissementen liggen beginnersfouten ten grondslag en juist daar hebben de gefailleerde ondernemers en mislukte managers van geleerd.
“Vaak gaat het bij een faillissement om internationale bedrijven die te veel de nadruk leggen op geld verdienen,” zegt Germo Bekendam. Hij startte een aantal jaren geleden op internet een handelsfirma voor reinigingsproducten, maar trok de stekker eruit toen hij merkte dat het niet levensvatbaar was. Nu is hij directeur van een The GetOrganized Company, een bureau dat ondernemers in hun ondernemerschap begeleidt. “De kernactiviteit, de missie, moet altijd op de eerste plaats staan. Dan komt het geld vanzelf.” Menig startende ondernemer leert dit soort wijze lessen op de harde manier. Juist daardoor weten zij nu waar de hardste klappen te verwachten zijn. Zeker in de nieuwe economie, waar markten nog niet zijn uitgekristalliseerd.
De Amerikaanse cultuur van waardering voor de loutering van managers en ondernemers lijkt zich nu ook in Nederland af te tekenen. “Er is het een en ander aan het veranderen in de waardering voor failliete ondernemers,” bevestigt Patty van Vliet van headhunter De Vroedt & Thiery. “Er zijn al diverse dotcombedrijven failliet gegaan. In één geval hingen er gelijk twee bedrijven aan de telefoon die in contact wilden komen met de voormalige managers. De waarde van de ondernemers die verbonden zijn aan failliete bedrijven, zit vooral in het feit dat zij alle processen hebben meegemaakt die een rol spelen in de bedrijfsvoering.”
Toch hebben gefailleerde ondernemers en geflopte managers hun populariteit niet alleen aan hun eigen kwaliteiten te danken. Hun populariteit is ook een gevolg van de gespannen arbeidsmarkt. Talent is schaars en elke doelgroep die zich op de arbeidsmarkt aftekent, trekt vanzelf belangstelling. Failliete ondernemers zijn vooral de laatste twee jaar een duidelijke doelgroep geworden, een gevolg van het enorm gestegen aantal starters die over de kop gaan. Maar liefst 60.000 starters waren er vorig jaar, een toename van 33 procent en een absoluut record. Vooral in de nieuwe economie wagen velen een gokje. Meer nieuwe bedrijven betekent echter ook meer bedrijfssluitingen, vooral de laatste tijd. In 2000 bedroeg het aantal faillissementen 6742, ook al een record. Zij berokkenden de economie voor zeven miljard gulden schade en waren verantwoordelijk voor 37.000 verloren banen.
Destructief
Mede om die reden is niet elke geflopte ondernemer een goudhaantje. Zowel headhunters als werkgevers houden een slag om de arm. Belangrijk is de kwaliteit van de ondernemer. Het valt niet altijd mee om die te achterhalen. “Niet altijd zijn de gefailleerde ondernemers open over de reden waarom zij hun bedrijf hebben gesloten,” zegt Pierre Emanuel, partner van FourM, een bureau voor executive search dat zich toelegt op informatietechnologie, telecommunicatie en ict. “De voormalige ondernemers uiten zich vaak in bedekte termen over de oorzaak van de bedrijfssluiting: het bedrijf is overgenomen of zij zijn gewoon gestopt. Pas naderhand horen wij meer over de manier waarop het in werkelijkheid is gegaan.”
Belangrijk is welke lessen gefailleerde ondernemers en managers van hun ervaringen hebben geleerd. “Is het door financieel mismanagement of kwam het doordat er geen financiering kon worden gevonden,” vervolgt Emanuel. “Vooral mensen die door externe omstandigheden hun bedrijf moesten opgeven, hebben waarde op de arbeidsmarkt.”
Een andere categorie van ex-ondernemers is aanmerkelijk minder gewild. Die heeft zich meer gedragen als speculant dan als entrepreneur. Zij hadden als doel om een bedrijf naar de beurs in plaats van tot bloei te brengen. Snelle rijkdom was hun voornaamste drijfveer. Deze mensen hebben bepaald niet bewezen ondernemerschap in de vingers te hebben en worden bij voorkeur door werkgevers buiten de deur gehouden.
“Belangrijk is de vraag in hoeverre sprake is van verwijtbaarheid aan de kant van de ondernemer in geval van een faillissement,” zegt Rapmund. “Hoe destructief is de bijdrage van de ondernemer geweest? Voormalige ondernemers liegen daar vaak over, maar we komen er toch wel achter.”
De echte lievelingen op de arbeidsmarkt zijn de voormalige ondernemers die buiten hun eigen schuld over de kop zijn gegaan. Dat worden er steeds meer, want sinds de technologiefondsen het slecht doen op de beurzen willen steeds minder investeerders geld in internet steken. Gebrek aan financiering nekt menig bedrijf.
Vies woord
“Wij hadden heel veel investeerders en dat heeft ons in zekere zin parten gespeeld,” zegt Jurgen Post, ex-directeur van Boxman. Sinds begin dit jaar is hij general manager van Sony Music Media & Communications. Boxman was een internationaal internetbedrijf dat cd's verkocht, snelgroeiend en veelbelovend. Post moest Boxman opzetten in de Benelux en uitbouwen in Frankrijk. Eind vorig jaar ging het bedrijf failliet omdat er geen nieuw kapitaal aangetrokken kon worden.
“Wij wilden aanvankelijk een beursintroductie in Londen en Stockholm om nieuw geld op te halen. Maar toen stortte alles wat te maken had met internet in elkaar en hebben wij de beursgang afgeblazen,” vervolgt Post. “Investeerders waren niet meer geïnteresseerd in Boxman, hoewel wij snel groeiden en goede reacties van analisten kregen. Internet was echter veranderd van een modewoord in een vies woord. Toen wreekte zich het grote aantal investeerders: geen enkele had een belang van meer dan 5 procent. Niemand voelde zich geroepen om bij te springen. In een week tijd werd duidelijk dat wij moesten sluiten. Ik wist dat er een hoop internetbedrijven zouden afvallen, maar daar had ik mijzelf niet toe gerekend.”
Mensen als Jurgen Post en Rick Boeyen, die verbonden waren aan internationale en prestigieuze internetbedrijven, kwamen mede door hun bekendheid zachtjes terecht. Zij waren geen onbekenden in het bedrijfsleven, onderhielden zakelijke contacten met andere bedrijven en waren dus een open boek voor werkgevers. Zodra het doek viel, wist men hen te vinden.
Toch reageren veel van de geflopte ondernemers en managers soms met verbazing op het warme welkom na het echec. Jurgen Post van Boxman vreesde voor zijn reputatie nadat Boxman op de klippen was gelopen. Wie schetst echter zijn verbazing toen hij de ene na de andere aanbieding kreeg na de teloorgang?
“Ik was wel een beetje bang na het faillissement,” erkent hij. “Dit staat slecht op mijn cv, dacht ik. Ik dacht met Boxman een verkeerde keuze te hebben gemaakt en was even onzeker. In Amerika ben je een specialist als je als ondernemer onderuit bent gegaan, maar hier was dat niet zo. De telefoon heeft echter niet stilgestaan na het faillissement en ik heb de mooiste aanbiedingen gehad. Ik zat in een luxe situatie, want zonder dat ik hoefde te solliciteren, kwamen de werkgevers op mij af. Er zaten veel bedrijven tussen die gerelateerd waren aan internet en e-commerce. Ik wilde wel iets in die richting gaan doen, maar liefst bij een bedrijf uit de oude economie. Ik voelde er niets voor om een tweede keer plat te gaan.”
Baby
Zelfs ondernemers die door hun eigen onnozelheid het onderspit hebben gedolven, zijn kansrijk op de arbeidsmarkt. Belangrijk is wat zij hebben geleerd van hun ondergang. Alex Greve en Jeroen Korving weten achteraf heel goed waarom hun bedrijf Informe, dat een financieel product op internet bood, na een half jaar niet levensvatbaar bleek. Ondanks een goed idee, een solide bussinessplan, hard werken, enthousiasme en grote inzet volgden zij een verkeerde strategie. Die was meer gericht op het vinden van financiers dan op het werven van klanten. Investeerders zagen het plan wel zitten, maar wilden meer resultaten zien en hielden hun kruit droog. Na een half jaar ploeteren sloot het duo teleurgesteld de poorten van het bedrijf en zocht hun heil op de arbeidsmarkt.
“Wij hebben ons bedrijf niet goed gepresenteerd,” zegt Greve, die nu bij Clockwork senior consultant is. “Wij hadden iets concreets moeten laten zien, niet alleen een concept. Wij hadden een website en ook klanten, maar die hoefden nog niet te betalen. We hadden meer moeten delegeren, meer moeten vertrouwen op anderen.”
“Maar wij wilden onze baby te veel beschermen,” vult Jeroen Korving, inmiddels projectleider bij Clockwork, aan. “Wij waren te protectief. De kunst is juist om zo goed ingewerkt te zijn in je eigen concept dat anderen je nooit kunnen verbeteren. Anders zou elk concept na introductie direct door anderen gekopieerd kunnen worden.”
Ook Jurgen Post kan achteraf wel beredeneren dat het anders had gemoeten bij Boxman. “Marktonderzoekers hadden een grote groei voorspeld van bedrijven in de nieuwe economie,” zegt hij. “Wij hadden al onze kaarten op die groei gezet en ik denk dat wij daarin te ver zijn gegaan. In de internetbranche werd je een product van je eigen omgeving. Ik geloofde in onze kracht en de groei, net als iedereen in mijn omgeving. Een soort beroepsdeformatie. Ik was niet kritisch genoeg op mijzelf, hoewel ik dacht dat ik verantwoord bezig was.”
Gehard door hun avonturen proberen sommige voormalige ondernemers en managers het nog een keer. Germo Bekendam en Rick Boeyen bijvoorbeeld hebben zich met verve op het vrije ondernemerschap gestort, ondanks hun eerdere ervaringen. “Ik heb geen van de aanbiedingen aangenomen,” zegt Boeyen. “Ik heb een businessconcept waar ik nu ook al financiering voor heb. Ik ben niet het type dat achteraf terug wil kijken met een knagend gevoel dat ik het niet heb geprobeerd.”
Anderen wachten in de luwte tot zij zich zeker genoeg voelen om opnieuw het ondernemerspad in te slaan. Alex Greve: “Voorlopig werk ik bij Clockwork en ik heb het naar mijn zin. Maar ik heb nog altijd mijn ideeën die ik in de markt wil zetten. Ik weet zeker dat ik over twee jaar weer voor het zelfstandig ondernemerschap kies.”
De broken dreams van de dotcommers
De laatste maanden wordt de arbeidsmarkt overspoeld door gefailleerde ondernemers en stukgelopen managers van de nieuwe economie. Vorig jaar werd een recordaantal bedrijven opgericht: ruim 60.000 in 2000 tegen 32.000 in 1998. Maar ook het aantal faillissementen groeide als kool: van 5217 in 1998 naar 6742 vorig jaar.
Vooral de dotcombedrijven bakken er weinig van. Uit onderzoek van de Belgische vestiging van PricewaterhouseCoopers blijkt dat het respijt voor dotcombedrijven op is. Zij krijgen niet meer dan een half jaar om rendabel te worden. Gemiddeld hebben zij daar echter twee tot drie jaar voor nodig. De helft van de Europese dotcoms wordt daarbij ook nog eens geleid door opportunisten, die uit zijn op een snelle slag. Veel dotcommers hebben gebrek aan goed management en strategisch inzicht. Zij vergeten de klant en leggen zich toe op technisch leiderschap.