Is een oorlog op internationale schaal – laten we Irak als voorbeeld nemen – nu goed of slecht voor de economie en dus voor de winsten van bedrijven? Economen vinden zo'n vraag 'lastig', politici houden het op 'niet relevant' of zelfs 'onbetamelijk'.
Gedurende de jongste verkiezingscampagne vermeed elk politiek kopstuk angstvallig de mogelijke relatie tussen bommen op Bagdad en een verder verslechterende conjunctuur. Als er over één ding consensus bestond, dan was het wel over de rationaliteit achter het besluit om al dan niet ten strijde te trekken tegen een corrupt regime. Dat mogen we in geen geval laten afhangen van de economische wenselijkheid ervan, zo oordeelden de lijsttrekkers eensgezind.
Nu is het verleidelijk om achter deze overdaad van principieel redeneren een volstrekt gebrek aan economisch inzicht te zoeken. De vraag of een oorlog nu goed of slecht is voor onze portemonnee is er in elk geval onbeantwoord mee gebleven. Pas vorige week waagde een afvallige staatssecretaris het een verband te leggen tussen de aanstaande oorlog om Irak en de ontwikkeling van de Nederlandse economie. Steven van Eijck, nota bene politicus én econoom, had uit liefhebberij becijferd dat een militaire aanval op Irak ons dit jaar 0,3 procent minder economische groei gaat kosten.
LPF'er Van Eijck is zeker niet het meest lichtzinnige lid van het demissionaire kabinet, maar deze keer heeft hij zich er wel érg gemakkelijk vanaf gemaakt. Het ziet ernaar uit dat de staatssecretaris uitsluitend heeft gekeken naar de wereldmarktprijs van olie op het moment dat de oorlog losbreekt. Momenteel leggen importeurs zoals Nederland al ruim dertig dollar neer voor een vat, terwijl een 'oorlogspremie' van vijf dollar straks heel aannemelijk is. Een stijging van deze omvang is eenvoudig terug te rekenen tot 0,25 à 0,5 procent minder economische groei op jaarbasis.
Nu zijn er in de VS economen die redeneren dat deze premie weer snel is terugverdiend zodra de Amerikanen het interim-management gaan voeren over de Irakese olievoorraden, na een succesvolle Blitzkrieg wel te verstaan. Naar verwachting zal de uitvoer dan flink worden opgeschroefd, wat een gunstig effect op de prijsontwikkeling heeft. Economen van deze school voorspellen ook een dubbele koersrally op de aandelenmarkten: op de dag dat de eerste bom op Bagdad wordt afgevuurd én op de dag – uiterlijk enkele weken daarna – dat George Bush jr. verklaart dat het karwei erop zit. Sommigen verwachten zelfs een aanhoudende economische opleving als de Amerikanen erin slagen Saddam Hussein in een handomdraai uit zijn paleizen te verdrijven. Fijntjes wijzen zij op het verband tussen de hoogconjunctuur in de jaren negentig en de resultaten van de eerste Golfoorlog, hoewel die relatie niet helemaal glashelder is.
Let's go to war, zou je niettemin willen uitroepen. Natuurlijk, er zijn ook tegenargumenten, of anders wel mogelijke uitwassen van een oorlog die je in economisch opzicht op zijn minst als variabel moet bestempelen. Een boycot tegen het Westen van de Arabische OPEC-landen valt bijvoorbeeld niet uit te sluiten, waardoor de prijs van een vat olie wel tot tachtig dollar kan stijgen. Op basis van dit soort variabelen schatten onderzoekers van Yale University de schade aan de wereldeconomie in het geval van een geslaagde actie op zo'n 120 miljard dollar; mocht de strijd langer duren, dan komt de rekening al snel in de buurt van de 1,6 biljoen.
Het Amerikaanse Center for Strategic and International Studies heeft ook wat rekenwerk verricht. Volgens dit onafhankelijke instituut zijn er twee scenario's denkbaar die de wereldeconomie nog verder zullen doen verslechteren, namelijk dat van de oorlog die maandenlang doorslentert, én dat van de oorlog die uiteindelijk nooit plaatsvindt. Aanhoudende onzekerheid over Irak zal de aandelenmarkten weinig goeds doen, terwijl de olieprijs op een ongezond hoog niveau pas op de plaats zal maken.
De wereldeconomie lijkt het meest gebaat bij een korte en snelle slag om Bagdad. Een constatering die misschien dan wel 'onbetamelijk' is, maar zeker niet 'irrelevant'. Want heus, een weg terug is er niet meer.