De focus op aandeelhouderswaarde heeft een negatieve invloed op de financiële prestaties van top-100 beursgenoteerde ondernemingen. En dat terwijl Nederlandse bedrijven de afgelopen jaren juist hier hun focus op hebben gelegd.
Het Angelsaksische model heeft in Nederland fors aan populariteit gewonnen. Waar in 1992 slechts 13 procent van de top-100 beursgenoteerde bedrijven aandeelhouderswaarde of een equivalent hiervan benadrukte in het jaarverslag, is dit percentage in 2006 gestegen naar 74 procent. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Pieter-Jan Bezemer. Maar die verlegde focus op de aandeelhouderswaarde heeft een negatieve invloed op de financiële waarde, zo blijkt uit Bezemers onderzoek.
Angelsaksisch versus Rijnlands
Hiermee onderschrijft Bezemer de maatschappelijke kritiek op het Angelsaksische economische model, gebaseerd op marktwerking. De voor- en nadelen van het Angelsaksische ten opzichte van het Rijnlandse model (gebaseerd op mede door de overheid gestuurd maatschappelijk verantwoord ondernemen) zijn in Nederland de afgelopen jaren uitgebreid onderwerp van maatschappelijk debat geweest. Zowel de mate waarin het Angelsaksische model zich in het Nederlandse poldermodel heeft ingebed als de impact hiervan op de prestaties van ondernemingen waren echter nog steeds onduidelijk.
Negatieve invloed
ondanks de nadelen is in nog geen 15 jaar tijd ruim 60 procent van de Nederlandse bedrijven overgestapt op dit Angelsaksische model. Maar nu blijkt dat dit wellicht niet de meest handige beslissing was. Want volgens Bezemer heeft het hanteren van aandeelhouderswaardeoriëntatie in de Nederlandse poldercontext juist een negatieve invloed op de financiële prestaties van een bedrijf. En dat impliceert dat bedrijven erg voorzichtig moeten zijn met het aannemen en verspreiden van de corporate governance opvattingen die niet stroken met de gangbare logica in hun nationale context.
Invloedrijke aandeelhouders
Volgens Bezemer is deze stijging van de focus op aandeelhouderswaarde niet alleen toe te schrijven aan de toegenomen noodzaak om symbolisch aan de verwachtingspatronen van aandeelhouders tegemoet te komen. Top-100 beurs-genoteerde ondernemingen die een aandeelhouderswaardeoriëntatie onderschrijven in hun jaarverslag, maken ook daadwerkelijk meer gebruik van optieregelingen, inkoopprogramma’s voor eigen aandelen en technieken voor het creëren van economische waarde (EVA).
De belangrijkste stimulatoren van deze ontwikkeling zijn volgens Bezemer met name twee groepen invloedrijke aandeelhouders. Top-100 beursgenoteerde ondernemingen met grote aandeelhouders met een financiële achtergrond (bijvoorbeeld banken, participatiemaatschappijen en hedgefondsen) of een Angelsaksische nationaliteit zijn eerder geneigd aandeelhouderswaarde in hun jaarverslag te benadrukken dan andere bedrijven.
Kentering
Een belangrijke maatschappelijke vraag die zich nu aandient is in hoeverre de huidige financiële crisis een kentering teweeg zal brengen in deze ontwikkeling. Hoewel de populariteit van aandeelhouderswaarde-oriëntatie aan het begin van het decennium – rond de val van de beurskoersen en de verschillende corporate governance-schandalen zoals Enron en Ahold – een kleine tijdelijke deuk opliep, bleek de toename ervan in Nederland vrij robuust. Of dit nu opnieuw het geval is, zal de toekomst uitwijzen.
Onderzoek
Pieter-Jan Bezemer promoveert op 19 maart 2010 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met zijn proefschrift Diffusion of Corporate Governance Beliefs. Het onderzoek is verricht in het Erasmus Research Institute of Management (ERIM), de gezamenlijke door de KNAW erkende onderzoeksschool van Rotterdam School of Management/ Erasmus University en de Erasmus School of Economics.