Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

‘Fiscaal onrecht voor familieondernemer’

Ondernemers die een familiebedrijf overnemen, worden flink benadeeld door de fiscus.

Zo moet over het eigen vermogen bij overname een flinke belastingsom worden betaald. Dit bedrag kan zo hoog oplopen dat familiebedrijven soms leningen aangaan om de overname te bekostigen. Dit is te lezen in de jongste uitgave van Elsevier.

 

Momenteel behandelt de belastingdienst familiebedrijven en niet-familiebedrijven hetzelfde. Maar volgens voorzitter Rob Vernooij van de Expertgroep Familiebedrijven is er wel degelijk een groot verschil tussen deze twee soorten ondernemingen. “Ze functioneren volledig anders”, zegt Vernooij in Elsevier. “Zo is de relatie met het personeel veel hechter, waardoor familiebedrijven minder snel mensen ontslaan. En het eigen vermogen is vaak groter. Gaat het economisch slecht, dan zijn deze bedrijven bereid hierop in te teren en even minder winst te maken.”

Vernooij pleit er dan ook onder meer voor dat een ondernemer die zijn familiebedrijf overneemt, pas fiscaal moet inleveren wanneer deze feitelijk geld opneemt uit zijn bedrijf, zoals bijvoorbeeld voor zijn pensioen.

Minder strakke regels
Verder zou Economische Zaken ook flexibeler moeten zijn in het toepassen van de code Tabaksblat waarin is vastgelegd dat bestuur, toezicht en aandeelhouderschap gescheiden moeten zijn. Bij een familiebedrijf zijn deze drie juist aan elkaar gekoppeld. Een extra melding bij de Kamer van Koophandel dat het om een familiebedrijf gaat, zou ook kunnen helpen. Zo kan betere research gedaan worden naar dit soort ondernemingen en is het duidelijker dat het om een familiebedrijf gaat. Op die manier kun je precies zien om hoeveel bedrijven het gaat, welke succesvol zijn en waarom.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Economische Zaken reageerde door te melden “dat het zich al richt op het MKB en dus ook op familiebedrijven”. Van Rooij is er echter van overtuigd dat  “je deze bedrijven niet over één kam mag scheren. Niet dat de overheid familiebedrijven moet bevooroordelen, maar het mag ze ook niet overslaan.”