De Fiod ontwikkelt zich tot de financiële waakhond van Nederland. Vanwege zijn expertise wordt de fiscale opsporingsdienst steeds vaker ingeschakeld bij het opsporen van financiële fraude. Niet iedereen is daar blij mee. “We moeten oppassen voor een fiscale politiestaat.”
Zes uur 's ochtends, een maandag in maart vorig jaar. De bel gaat in de Arnhemse woning van Wim Vrijhoef. Aan de deur twee rechercheurs van de Fiod: of Vrijhoef wil meekomen voor verhoor. “Ik mocht nog onder de douche, maar daar bleven ze wel bij staan. Complete intimidatie.”
De Fiod over de vloer. Schrikbeeld van bedrijven en rijke particulieren. Een inval van de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst betekent voor eeuwig een besmet blazoen, zelfs al blijft een veroordeling uit. De reputatieschade en de emotionele schade zijn groot, zo weten de Van der Valk'jes, oud-Ajax-penningmeester Arie van Os, supermarktketen Laurus, om er een paar te noemen.
Zo ervoer ook Vrijhoef, die als oud-directeur van de Gelderse Ontwikkelingsmaatschappij hoofdverdachte is bij een onderzoek naar financiële malversaties bij de GOM. Al in november 2000 deed de Fiod bij hem thuis een inval. De achterdeur werd opengebroken, het dubbele glas uit de sponning gehaald en dozen documenten meegenomen. Onnodig spierballenvertoon, vindt Vrijhoef. “Minister Jorritsma had een half jaar eerder al aangekondigd dat ze een onderzoek wilde. Dan kun je een inval verwachten. Als ik echt criminele bedoelingen had, had ik alle papieren toch al lang vernietigd…”
Doorworstelen
Misbruik van machtsmiddelen is een van de kritiekpunten van advocaten op de Fiod. Het lijkt een Pavlov-reactie van de tegenpartij, die tenslotte leeft van de verdediging van verdachten van fraude. Maar uit dezelfde hoek komt ook lof. “Een geduchte tegenstander,” vindt de Utrechtse advocaat Ruud Verbunt, gespecialiseerd in fiscaal en financieel strafrecht. “Een heel deskundig apparaat, dat juist door de kennis van de belastingdienst weet wat er in branches gaande is,” zegt zijn Haagse collega Michail Wladimiroff. En Hans Hertoghs, fiscaal strafpleiter in Breda: “De Fiod is bekend en gevreesd, en heeft een heel behoorlijke slagvaardigheid en reikwijdte als het gaat om de bestrijding van fraude.”
De Fiod geldt als voorbeeld voor andere opsporingsdiensten in Nederland. De medewerkers zijn hoog opgeleid – academici en hbo'ers – en vallen in hogere salarisschalen dan andere opsporingsambtenaren. Processen-verbaal van de Fiod zijn steviger dan die dan de gewone politie. En de Fiod kan beter uit de voeten met abstracte onderwerpen. “De Fiod is erg sterk in het omzetten van een vermoeden van fraude in gericht onderzoek,” stelt Cees Schaap, buitengewoon hoogleraar forensische expertise en directeur van SBV forensic business.
Het werk van de Fiod bestaat uit het doorworstelen van (in beslag genomen) papieren en digitale boekhoudingen op zoek naar bewijzen voor fraude. Veel bureauwerk, verluchtigd met spannender zaken als het aftappen van telefoonlijnen, het horen van verdachten, invallen bij bedrijven en het hoogtepunt: een arrestatie. Een Fiod-rechercheur kijkt in het eigen huisblad verlekkerd terug op de arrestatie van een verdachte op een door hemzelf gegeven feest voor zakenrelaties. 'We haalden hem vanachter zijn dis (…) en een half uur later zat hij met jacquet en lakschoenen in de cel.'
Hoe goed de Fiod het precies doet weet niemand. Dan zouden de zaken die de Fiod aanbrengt moeten worden afgezet tegen de totale (fiscale) fraude in Nederland. De Nederlandsche Bank schat de omvang van de zwarte economie op 10 procent van de totale economie. Dan oogt de 450 miljoen euro die de Fiod jaarlijks binnenhaalt wat magertjes.
Voetbalclubs
“De basisactiviteit van de Fiod is het bewaken van de fiscale normen in Nederland,” zegt Peter Siekman. “Het is moeilijk te zeggen hoe goed de dienst daarin slaagt.” Siekman werkte tien jaar bij de Fiod, waar hij hoofd van de fiscale recherche was. Sinds vijftien jaar is hij advocaat financieel strafrecht. “Heel Nederland knoeit, ondernemers én particulieren. Als de Fiod je op het spoor komt, ben je nog niet jarig, maar de pakkans is relatief gering. Wie met de Fiod te maken krijgt, heeft pech.”
Siekman illustreert zijn verhaal met een anekdote uit de tijd dat de Fiod achter de bollenkwekers in het Westland aanzat. Twee rechercheurs – Fiod-ambtenaren werken altijd in koppeltjes – belden bij een tuinder aan die direct bekende te frauderen. Een mooi succes voor de rechercheurs, extra leuk omdat ze aan het verkeerde adres waren; de bollenkweker die ze zochten bleek op een ander huisnummer te wonen.
Siekman: “De Fiod heeft een signaalfunctie: nette Nederlanders laten zien dat er actie wordt ondernomen tegen belastingontduiking, tegen de quasi-nette Nederlanders die zwart spaargeld naar het buitenland brengen. Tegen zware criminaliteit helpt de Fiod niet, tegen structurele fraude evenmin. Kijk naar de bouwfraude. Neem betaald voetbalclubs. Daar valt de Fiod al jaren binnen. Het lijkt weinig te helpen.”
Met het openbaar ministerie is afgesproken dat 90 procent van de vervolgingswaardige zaken die de Fiod ontdekt voor de rechter komt. Dat percentage wordt niet gehaald. Vorig jaar ging het om 462 rechtszaken. Het topje van de fraudeberg. Kleine fraudes worden met een boete afgedaan door de Belastingdienst. Heel grote fraude kan evengoed tot een schikking of zelfs sepot leiden als er weinig kans is op een succesvolle rechtszaak. Juist in grotere zaken is dat risico aanwezig, omdat ze complex zijn en de tegenstander wordt vertegenwoordigd door goede advocaten.
De Fiod heeft een grote mate van vrijheid in het bepalen welke fraude wordt aangepakt. Een keuze die vaak vrij ad hoc is. Formeel stuurt het openbaar ministerie de Fiod aan, maar de gemiddelde officier van justitie ontbeert de kennis om complexe financiële fraude te doorgronden.
“De controle op de Fiod is allerminst goed geregeld,” vindt advocaat Hans Hertoghs. “Het schort ernstig in de aansturing van de Fiod.” Volgens Cees Schaap leidt het gebrek aan toezicht op de Fiod tot een weinig transparante werkwijze. “Er zijn globale afspraken over wat de Fiod wel en niet aanpakt, maar vooral op de voorbereiding en de selectie van zaken is onvoldoende zicht.”
De terriërachtige wijze waarop Fiod-rechercheurs zich in hun zaak bijten is berucht. Fiod-rechercheurs maken er een gewoonte van om bij de rechtszaak tegen 'hun' verdachte zelf op de publieke tribune zitting te nemen. 'Intimidatie', vindt Michail Wladimiroff. “Ze willen aan de verdachte laten zien dat ze hem niet loslaten. Fiod-rechercheurs hebben de neiging zich op te werpen als de kruisridders van de samenleving, maar het zijn gewoon overijverige dienders. Ze halen soms flauwe trucjes uit. De advocaat mag niet komen, rechercheurs suggereren over meer informatie te beschikken dan ze feitelijk hebben.”
De afgelopen vijf jaar kreeg de Fiod zelf tien klachten. De Nationale Ombudsman nam in dezelfde periode vijf klachten in behandeling. Accountantsorganisaties Novaa en Nivra horen evenmin veel negatieve geluiden over de Fiod. “Er is onderhuids meer ongenoegen over de Fiod dan uit het aantal klachten blijkt,” aldus oud-Fiod-man Siekman. “Klagen heeft weinig zin. Mensen die met de Fiod te maken hebben gehad – terecht of onterecht – laten de zaak liever achter zich.”
Tunneleffect
Vrijwel alle Fiod-rechercheurs zijn afkomstig van de Belastingdienst. Ze zijn goed thuis in het belastingrecht. In het strafrecht worden ze apart bijgeschoold. Maar de belastingachtergrond raken ze niet kwijt. De Fiod legt veel nadruk op het binnenhalen van zoveel mogelijk belastinggeld. “Het strafrecht wordt te veel gezien als middel om belastingen te innen,” aldus Peter Siekman.
“Als een fraude van negen miljoen is bewezen en er strafrechtelijk al lang een goede zaak is, wil de Fiod ook het tiende miljoen bewijzen,” merkt Hans Hertoghs. Het tunneleffect noemt hij het. “De drang naar grondigheid en compleetheid slaat soms door. Als de Fiod eenmaal aan een zaak begint, is er geen weg terug. Een gevaarlijke ontwikkeling. Bovendien een ontwikkeling die leidt tot langdurige zaken.”
Steeds meer kiest de Fiod, in overleg met de Belastingdienst en het openbaar ministerie, eigen thema's. Als er vermoedens bestaan dat er in een branche op grote schaal wordt gefraudeerd, wordt er opgetreden. Zo waren er grootschalige onderzoeken bij wisselkantoren en horeca-ondernemers. Kracht van de Fiod bij dit soort acties zijn de branchegegevens van de Belastingdienst. Als de gemiddelde cafébaas 200 glazen bier uit een vat haalt, moet een andere wel een heel goede verklaring hebben, als hij er maar 150 uithaalt. Momenteel loopt een thema-actie tegen Nederlanders met een buitenlandse rekening met zwart spaargeld.
Door de thematische aanpak beweegt de Fiod zich op steeds breder terrein. Tenslotte heeft elke vorm van criminaliteit een fiscale component. Een huurmoordenaar die zijn inkomsten niet opgeeft, is óók belastingfraudeur. In veel gewone criminele of niet-fiscale zaken wordt de Fiod te hulp geroepen vanwege de deskundigheid op het terrein van financiële recherche. Zo zijn er permanent vijftig rechercheurs gedetacheerd bij de gewone politie.
De verbreding van het werkterrein is logisch, vindt forensisch deskundige Cees Schaap. “Voor de aanpak van ingewikkelde fiscale en financiële fraude is er geen alternatief voor de Fiod. We voeren in Nederland discussie over de noodzaak van een landelijk opererende politiedienst, een soort FBI. Op financieel terrein is die er al lang: de Fiod-ECD. Ik vind dat we moeten oppassen dat de Fiod zich niet al te breed gaat oriënteren. De kerntaak is tenslotte de fiscale fraude.”
Juist de verbreding van het werkterrein vormt een bedreiging voor de kwaliteit van de Fiod, vindt advocaat Wladimiroff. “De Fiod is toegerust op zijn taak zolang het om fiscale zaken gaat. Het paradoxale is dat de Fiod vanwege die kennis bij allerlei andere zaken wordt gehaald, zaken die niet direct fiscaal zijn, zoals de Clickfondszaak. En daar heeft de Fiod minder verstand van.”
De Clickfondszaak geldt als een zaak waaraan de Fiod zich duidelijk heeft vertild. “Er was veel hoempapa over, maar veel te weinig veroordelingen,” aldus hoogleraar belastingrecht Zwemmer. “Probleem is dat het openbaar ministerie te weinig verstand van dit soort zaken heeft om tot succesvolle vervolging over te gaan.”
Peter Siekman vindt de Clickfondszaak ook om een principiële reden een mislukking. “In een succesvolle Fiod-zaak is de dader exemplarisch. Pas als anderen zich met de dader identificeren is het mogelijk dat er een gedragsverandering plaatsvindt. Dat gebeurde bij de Slavenburgzaak. Daar werden de topmannen aangepakt, tot grote schrik van de directies van andere banken die ook fiscale overtreders hun diensten aanboden. Bij de Clickfondszaak ging het om het aanpakken van fraude bij financiële dienstverleners, maar uiteindelijk waren er vooral veroordelingen voor belastingfraude. Het schokeffect is uitgebleven.”
Fraudehoek
Met de komst van de ECD is de Fiod nog niet uitgegroeid. Per 1 januari komt de Buma-Stemra erbij. Mogelijk worden andere bijzondere opsporingsdiensten als de SIOD (sociale verzekeringsfraude) toegevoegd. Een ontwikkeling die door weinigen met vreugde wordt begroet. “Het is prima dat de Fiod door andere partijen wordt ingeschakeld vanwege zijn expertise, maar het is een slechte ontwikkeling als de Fiod een algemene opsporingsdienst wordt zoals de politie,” vindt Wim Valkenburg, hoofddocent fiscaal strafrecht aan de universiteit van Tilburg. “De Fiod heeft nu al meer bevoegdheden dan de gewone politie.”
Valkenburg is bang dat ook met het speciaal openbaar ministerie voor fraude dat in de maak is, de controle van het OM op de Fiod niet optimaal zal zijn. “Het is de vraag of dat OM erin slaagt fiscaal deskundige officieren binnen te halen die werkelijk in staat zijn de Fiod aan te sturen en te controleren. En zonder goede controle heeft de Fiod feitelijk carte blanche.”
Ook Hans Hertoghs is beducht voor verdere uitbreiding van het takenpakket van de Fiod. Nu al ziet hij dat de Fiod belastingzaken te snel in de fraudehoek trekt, 'terwijl er soms hooguit sprake is van onduidelijkheid over een aangifte'. “De Fiod moet niet te veel macht krijgen. Iemand moet op de rem kunnen trappen. We moeten oppassen voor een fiscale politiestaat.”
Fiod-ECD
De Fiod werd 20 september 1945 opgericht om belastingontduiking aan te pakken door zwarthandelaren die zich tijdens de bezetting verrijkt hadden. Kerntaak is de opsporing van fiscale fraude. Dat gebeurde tot in de jaren zeventig met een paar honderd man. Inmiddels werken er bij de Fiod 1279 mensen, onder wie 843 rechercheurs, verdeeld over zes regio's en 16 kantoren. In 2001 werd de Economische Controledienst bij de Fiod gevoegd: formeel heet de dienst nu Fiod-ECD.
Eigenlijk is het werkpakket van de Fiod vrij helder. Als onderdeel van de Belastingdienst houdt de Fiod zich bezig met fraudezaken die niet door de Belastingdienst kunnen worden afgedaan met een fiscale boete. Omdat er te veel geld in het spel is, omdat er duidelijk sprake is van opzet of omdat het om recidive gaat. Het merendeel van het werk van de Fiod vloeit dan ook direct voort uit belastingaangiftes. Daarnaast krijgt de Fiod jaarlijks ruim 700 tips over fraude binnen.
Interview Fiod-directuer Harry Haverkamp
'Je leert het meest van zaken waar je achteraf verdriet van hebt'
Harry Haverkamp (59) heeft zijn hele leven bij de Belastingdienst gewerkt. De meester in fiscaal recht begon in 1970 direct na zijn studie als beleidsmedewerker bij de douane. Sinds 1998 is hij directeur van de Fiod-ECD. Onlangs gaf hij voor het eerst een interview; een bewuste keuze voor meer openheid. “We moeten naar buiten treden om te laten zien wat we doen.”
Deskundig en gevreesd
“Met zo'n compliment ben ik gepast tevreden. Op ons vakgebied – fraude op fiscaal en financieel-economisch terrein – zijn we een professionele organisatie. Ons kunstje is om bewijzen voor fraude te halen uit de boekhouding van verdachte organisaties. Onze kracht is de inbedding in de Belastingdienst. Zonder die inbedding zouden we steeds dommer worden.
“Gevreesd? We beheersen onze zaken. We gaan ingetogen en correct om met onze machtsmiddelen. We zijn eager, maar geen cowboys. Als we het niet goed doen, hebben we direct last van de negatieve publiciteit die dat tot gevolg heeft.”
Succes
“Niemand weet hoe groot het zwartgeldcircuit is. Je kunt niet zeggen, er is zoveel fraude, en de Fiod-ECD vangt daar zoveel van weg. Ons eerste streven is dat de gemiddelde Nederlander ervan doordrongen is dat je een risico loopt als je jarenlang fraudeert. Daarom is het zo belangrijk dat de zaken die we aanpakken tot een veroordeling leiden. Pas dan beschouw ik een zaak als geslaagd. Het gaat ons niet om zoveel mogelijk geld te innen, maar om recht te doen.
“Dat 90 procent van de zaken die we onderzoeken ook voor de rechter komen is ambitieus. We halen het niet, maar ik blijf het een goed doel vinden. We worden soms gedwongen zaken te laten liggen omdat er geen tijd voor is bij een bepaald parket. Maar grote fraude laten we nooit schieten wegens tijds- of capaciteitsproblemen.”
Thema's
“We hebben een speciaal team opsporingsinformatie dat nadenkt over in welke branches we actie moeten ondernemen. Honderd man die in de boze buitenwereld kijken en onderzoeken welke fraude echt bedreigend is voor de samenleving. In dat soort thematische zaken ligt onze toekomst, meer dan bij individuele zaken. Ons streven is vier, vijf grote thematische projecten per jaar.”
Clickfonds
“Je leert het meest van zaken waar je achteraf verdriet van hebt. De Clickfondszaak was voor ons en het openbaar ministerie nieuwe materie. We wisten er stomweg niets van. Achteraf kun je stellen dat we strakker hadden moeten plannen. We zagen steeds meer nieuwe feiten en verdachten op ons afkomen. We hadden ons aan de hoofdlijn van het onderzoek, de beursfraude, moeten houden. De volgende keer moeten we bij een dergelijk onderzoek naast het onderzoeksteam een auditgroep zetten die het onderzoek kritisch volgt. Mensen die afstand houden van het spannende gebeuren en zich afvragen: is dit allemaal te bewijzen?”
Controle
“De Fiod wordt goed gecontroleerd. We kunnen niet op eigen houtje opereren. Het openbaar ministerie moet toestemming geven. Daarnaast is er de controle door de Belastingdienst en onze interne accountantsdienst en de jaarverslagen aan onze opdrachtgevers. Allemaal heel transparant.”
Openbaar ministerie
“Het openbaar ministerie is tot nu toe nogal verbrokkeld. Fraude is op z'n zachtst gezegd een bijproduct. Daarom ben ik blij dat er nu een speciaal OM voor fraude komt. Dat heeft twee voordelen: zaken worden uniform aangepakt en het OM ontwikkelt expertise op het gebied van financiële fraude.”
Recherchecontracten
“We streven naar een doorlooptijd van acht tot twaalf maanden, gerekend vanaf de start van het onderzoek tot het proces-verbaal. Dat halen we nog niet altijd (in 2001 duurde bijna 1 op de drie zaken langer dan een jaar, AdV). We sluiten sinds juli vorig jaar recherchecontracten met onze medewerkers. Hoe lang mag een zaak duren, hoeveel verdachten gaan we aanpakken? We trainen onze rechercheurs erop dat een zaak niet te lang mag duren. Hoe langer een zaak sleept, hoe groter de kans op sepot.
“Fraude bestrijden is een zaak van planning en afspraken, een kwestie van goede logistiek. Het is allemaal niet meer zo romantisch als vroeger, toen rechercheurs hun eigen hobby's konden uitleven.”
Opleiding
“Onze medewerkers moeten ruimte krijgen om zich professioneel te ontwikkelen. We besteden 10 procent van onze tijd aan opleiding. Elke medewerker moet een aantal verplichte programma's doorlopen en kan daarnaast eigen cursussen uitzoeken. Die aandacht voor permanente educatie is logisch, de medewerkers van de Fiod-ECD zijn ons kapitaal.”
Werkterrein
“Door de komst van de ECD is ons werkterrein breder geworden. We doen nu fiscale én financieel-economische fraude. We worden ingeschakeld door onder meer de Autoriteit Financiële Markten, de reguliere politie. We hebben nagedacht of we ons op Enron-achtige zaken moeten werpen. Maar wij zijn er niet om de ethiek van de externe accountant te beoordelen. Als de AFM of de Nederlandsche Bank een beroep op ons doet, zijn we uiteraard beschikbaar.”
Leuk werk
“Werken bij de Fiod-ECD appelleert aan het gevoel voor rechtvaardigheid. Het doet een beroep op je intellectuele vermogens. Bovendien mag bij ons een zaak tijd kosten, we doen geen haastwerk. En ja, we treden ook op tegen mensen met aanzien. Fraude is soms verankerd op hoog niveau. Maar rancune tegen de gevestigde orde kan nooit een goede motivatie zijn. Dat praat ik mijn mensen uit hun hoofd.”