Oorlog of geen oorlog, Annemarie Jorritsma is altijd in voor een goeie Witz. Met hetzelfde gemak als waarmee ze Jacques Chirac een engerd noemde, spoort ze nu haar landgenoten aan om vooral Nederlandse waar te kopen. Da's lachen, met de vice-premier.
Het probleem met grappen is vaak dat ze ook een ernstige component bevatten. De oprisping van Jorritsma zou wel eens kunnen duiden op méér overheidsbemoeienis met de nationale economie. Daar waren trouwens ook andere aanwijzingen voor: naar verluidt heeft het kabinet verschillende reddingsplannen voor KPN klaarliggen en ook de deprivatisering van de NS schijnt nog slechts een kwestie van maanden te zijn.
De slogan van de liberale bewindsvrouwe – 'Koopt Nederlandsche waar, dan helpen wij elkaar' – geeft extra te denken. Natuurlijk, met een aangepast dieet is het heel wel mogelijk uitsluitend producten van vaderlandse bodem te nuttigen. Een probleem doet zich pas voor bij de werkelijke kapitaalgoederen. Het is dezer dagen knap lastig een vrachtwagen van Nederlands fabrikaat te bemachtigen, laat staan een passagiersvliegtuig of een onderzeeboot.
Behoorlijk voortvarend heeft Nederland in het recente verleden schoon schip gemaakt met zijn staatseconomie. Daar ging een reeks pijnlijke beslissingen aan vooraf, maar in ruil voor gevoelens van gekrenkte nationale trots kregen we daar wel de status van Europa's meest open economie voor terug. In wezen waren we de VS van het oude continent en die positie heeft ons geen windeieren gelegd.
Het neoliberale taboe op staatssteun staat sinds de terreurdaden van vorige maand in een ander daglicht, niet in het minst bij de vaandeldragers van het vrije-marktdenken. De royale hulp aan de Amerikaanse luchtvaartsector die Washington in het vooruitzicht stelde, wordt in het hele Westen breed gedragen. Ook Europese regeringen tonen zich van hun loyale kant door garant te staan voor de vette verzekeringspremies die vliegmaatschappijen bij wijze van oorlogsdekking nu voor hun kiezen krijgen. Maar met de steeds luider wordende roep om structurele steun weet Brussel zich vooralsnog geen raad.
Wat heet: een lastig dilemma. Heeft Europa de voorbije jaren ongelooflijk zijn best gedaan om op het gebied van staatssteun wat meer in de pas te lopen met de VS, doorbreekt Amerika zélf de wetten. Nood breekt wet, redeneert men daar, helemaal wanneer het een patriottistisch doel dient. Dat argument op zich is in Europa al vervelend naar voren te schuiven. Je kunt je afvragen wat het vaderlandslievende belang voor de Finnen is wanneer de Europese Unie voor deze ene keer toestaat dat België zijn nationale vliegmaatschappij nog één keer injecteert met een dot overheidsgeld.
Er zijn meer factoren die de discussie over wel of geen staatssteun vertroebelen. Ook zonder Osama bin Laden zouden Sabena en Swissair het loodje hebben gelegd, en ook zonder oorlogsdreiging zouden gezondere maatschappijen een stormachtige herfst tegemoet zijn gegaan. Bovendien is het ronduit twijfelachtig waarom de hernieuwde aandacht voor staatssteun zich eenduidig op de vliegmaatschappijen richt. Niet alleen aanverwante branches, zoals hotelketens, autoverhuurbedrijven en reisorganisaties lopen momenteel forse klappen op. Ook schade- en levensverzekeraars komen er nu pas goed achter hoe onvoorspelbaar de tucht van de markt kan zijn.
Terug naar de protectionistische oproep van Jorritsma. Haar eigen-spullen-eerst-pleidooi getuigt van economisch onbegrip. Met uitzondering van de meeste voedselproducten worden zowat alle tastbare goederen die het stempel Hollands fabrikaat dragen in lagelonenlanden gemaakt. Dat hebben we te danken aan de open wereldeconomie. Anders ligt dat voor diensten, waar driekwart van ons inkomen naartoe gaat. Hier is pas de laatste jaren sprake van een voorzichtige beweging tot globalisering. Door die ontwikkeling nu al in de kiem te smoren, stevenen we pas écht af op een economische ramp.
Mogelijkerwijs heeft Jorritsma zich gewoon onhandig uitgedrukt en luidt haar werkelijke boodschap: Vlieg vaker KLM. Met de 8 procent lagere bezettingsgraad die onze nationale trots in de weken na de aanslagen moest incasseren, viel nog wel te leven. Maar het is niet aannemelijk dat de schade dusdanig beperkt blijft.
Wanneer ook Den Haag straks in de verleiding komt om naar het middel van de staatssteun te grijpen, is het te hopen dat even goed slikken afdoende is om de bittere pil weg te werken. Economisch patriottisme maakt de crisis alleen maar ernstiger.