Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Diversiteit wordt lonend

Van de Nederlandse bedrijven zegt 55 procent geen allochtonen te hebben op managementposities. Hoe komt het dat de top nog steeds zo wit is? "Zelfs in minder tolerante landen bereiken minderheden meer."

Gevraagd naar de diversiteitshausse van de afgelopen jaren in Nederland, moet Rajesh Patel – ceo van softwarebedrijf Exact en zelf een Indiase Keniaan – hard lachen. "Het probleem dat ze proberen te tackelen zit niet in die bedrijven of in hun beleid, maar in de mensen zelf. En daar is met beleidsinspanningen heel moeilijk iets aan te doen. Sterker nog: voor je het weet maak je het alleen maar erger. Je stimuleert er slachtofferschap mee. Het is the biggest rubbish waar ik in lange tijd van gehoord heb."

Bij zijn eigen Exact is van de 600 in Nederland werkzame mensen 15 procent allochtoon, terwijl het management voor 20 procent uit vrouwen en voor 5 procent uit allochtonen bestaat. Daarmee is Exact een witte raaf. Volgens de zojuist verschenen diversiteitsbarometer van consultingfirma GITP heeft zelfs een meerderheid van 55 procent van de Nederlandse bedrijven geen enkele allochtoon op een managementpositie. Een wel héél lichte daling ten opzichte van vorig jaar, toen 57 procent nog niet één allochtone manager kende. En dat terwijl inmiddels 19,6 procent van de totale bevolking uit Westerse en niet-westerse allochtonen bestaat, aldus het CBS.

Volgens Patel heeft het succes van Exact een aantal heldere oorzaken. "Waar wij non-stop de nadruk op leggen, is dat we een internationaal bedrijf zijn. Onze voertaal is consequent Engels – zelfs bij ­evenementen die in Nederland plaatsvinden – en bij recruitment gebruiken we een onafhankelijk bureau, dat zorgt dat de kandidaten anoniem blijven. Dat dwingt ons om puur naar hun skills te kijken."

Jaloersmakend

Bij Exact is dus geen sprake van ­positieve discriminatie, quota of andere maatregelen in het kader van diversiteit. Kandidaten worden er zakelijk beoordeeld, ­zonder aanzien des persoons of afkomst. Het levert een diversiteit op waar menig multinational jaloers op mag zijn.

Waarom slagen allochtonen er bij ­andere bedrijven toch maar niet in hun glazen plafond te slechten? Aan support heeft het niet echt ontbroken, gezien het aantal stichtingen en lobbygroepen dat zich met diversiteit bezig houdt en de golf aan diversity managers die de afgelopen – pakweg – vijf jaar bij zowat elk groot ­Nederlands bedrijf zijn benoemd.

Misschien is de eerste vraag die we ­moeten stellen of ze er überhaupt zijn, die hoogopgeleiden van niet-westerse afkomst. Nou, misschien nog niet ­zoveel, maar ze komen er wel zeker aan. Acht jaar geleden ontvingen iets meer dan 2.000 niet-westerse allochtonen een ­diploma van hbo of universiteit, in 2007 waren dat er al meer dan twee keer zo veel. Ter vergelijking: het aantal autochtonen dat afstudeerde, steeg in ­diezelfde tijd slechts met zo'n 7 procent, van iets meer dan 40.000 tot bijna 43.000. ­Momenteel maakt de groep niet-­westerse allochtonen al bijna 10 procent uit van het alsmaar groeiende totaal aantal ­studenten in het hoger onderwijs. In de Randstad is zelfs 24 procent van de hbo-leerlingen van allochtone afkomst. Hiermee mag aangetoond zijn waarom zich in de huidige generatie managers nog niet zoveel niet-westerse kandidaten ­bevinden, maar wordt tegelijk duidelijk dat de arbeidsmarkt van morgen een heel andere kleur zal hebben dan die van vandaag. Een kwestie van tijd dus?

Ja, beamen een heleboel van de mensen die voor de Zwarte Lijst zijn gesproken. "Als ik 50 ben, zie je een totaal ander beeld", zegt de 36-jarige bestuurs­voorzitter van consultingfirma Van de Bunt, Khalid Boutachekourt. En managing director van Blue Carpet Steve Sichtman: "Voor mijn neefjes, die in het corps hebben gezeten en nu met een dubbele masters de markt opstormen, is dat hele diversiteitsbeleid overbodig." Maar daarmee is niet alles gezegd.

Bedroevend

Gezien de enorme aandacht die de ­afgelopen vijf jaar door bedrijven aan ­diversiteitsbeleid is besteed, mogen de ­resultaten die dat heeft opgeleverd ronduit mager worden genoemd. Van de ­grootste bedrijven van ons land kregen er 15 de vraag wie hun hoogstgeplaatste ­medewerkers van niet-westers allochtone afkomst waren. De uitkomst is juist in de bedrijven waar men de mond vol heeft van diversiteitsbeleid bedroevend. Bij de ­banken zijn enkele zeer succesvolle allochtonen te vinden, maar bij ondernemingen als Unilever, AkzoNobel, DSM en Ahold zijn ze er gewoon (nog) niet, of er wordt – Shell en Philips – niet meegewerkt.

Het verhaal luidt bij multinationals steevast dat ze sowieso een smeltkroes van etniciteiten zijn en dat medewerkers met de Nederlandse nationaliteit niet op hun etniciteit worden geregistreerd. Op zich een te prijzen policy, maar als een hrm- of een diversiteitsmanager geen Nederlander van niet-westerse afkomst kan vinden die op hoog niveau binnen de ­organisatie opereert, of er wordt na drie keer zeuren nog niet op ons verzoek ­ingegaan, dan weten wij voldoende.

Bewust onbekwaam

"Nederlandse bedrijven weten dat ze hier iets mee moeten, maar ze weten niet hoe", zegt Joanne Uijen-Zwueste, vice-president hrm bij Getronics. Bewust ­onbekwaam noemen we dat. Haar vakgenote bij Teleplan Diana de Valk-Masé zegt het nog scherper: "Zelfs in minder tolerante landen bereiken minderheden meer. De grote blanke Nederlander heeft moeite zich te verplaatsen in anderen."

Natuurlijk zeggen de meeste achievers in onze lijst dat niet hardop. Die roepen andere allochtonen op meer hun best te doen, of uiten hoogstens kritiek op de ‘blanke' wervingsmethodes. Feit is dat veel talenten van non-westerse afkomst lang niet zo happig zijn op het beklimmen van de Nederlandse corporate carrièreladder. Velen van hen beginnen voor zichzelf. "In 2008 waren 23.614 van de 108.000 nieuwe gestarte bedrijven van buitenlanders", laat voorzitter Frans van Steenis van de Kamers van Koophandel weten. "Hoeveel daarvan niet-westerse allochtonen zijn, kan ik helaas niet zeggen, maar ik ga ervan uit dat het ruim de meerderheid is. Tellen we daar de tweede en derde ­generatie bij op, dan kom je in totaal uit – we hebben een geïnformeerde schatting gedaan – op meer dan 30 procent."

Dat allochtonen ondernemender zijn, was al wel bekend. Ze gaan overigens ook vaker failliet. "Maar ik zie steeds meer starters in hooggeschoolde branches: ­fiscaal adviesbureaus, telefoonmaatschappijen, accountancyfirma's en makelaardijkantoren. En wat daar weer aan opvalt, is dat het vaak vrouwen zijn."

Van een kloof tussen het bedrijfsleven en de allochtone arbeidsmarkt wil Van Steenis niet spreken. Hij deelt de kritiek van Patel op de gezwollen diversiteits­retoriek, maar vindt ook dat ­Nederlandse bedrijven met een inhaalslag bezig zijn. "Er wordt met name de laatste twee jaar hard aan gewerkt. Nederland zit nu in de de fase van window dressing naar daadwerkelijk uitvoeren."

De crisis voorbij

Dát er iets gaat veranderen, is een feit. Of we het willen of niet, de multiculturele arbeidsmarkt is er al en zal alleen nog maar groeien. Nederlandse bedrijven moeten daar iets mee. Als straks de crisis voorbij is, zal met het oog op de vergrijzing iedereen keihard nodig zijn. Bedrijven die diversiteit werkelijk vorm weten te geven, hebben straks een stevig concurrentievoordeel op bedrijven ‘die het overkomt'.

Dat gaat ze niet lukken met zaken als positieve discriminatie en andere goedbedoelde knuffelprogramma's waar de gemiddelde allochtoon allang de buik van vol heeft. Rajesh Patel: "Bij diversiteit gaat het altijd om kleur, geslacht, ­religie of taal. In mijn ogen zou het ­moeten gaan over ervaringen. In de ­leiding van een bedrijf kun je maar beter een diversiteit aan ervaringen van de ­wereld proberen te verenigen, zodat je daadwerkelijk op die diversiteit daar­buiten voorbereid bent. En dat veroorzaak je in mijn ogen niet met beleid dat dient om te compenseren dat je juist níet voor andere etniciteiten openstaat. Dat doe je door daadwerkelijk voor die ­andere etniciteiten open te staan."

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Té succesvol voor de Zwarte Lijst

Gekscherend heeft Rene Dahan zichzelf wel eens ‘de best betaalde gastarbeider van ­Nederland' genoemd. Zo'n 68 jaar geleden geboren in het Marokkaanse Fez, kwam hij – van  beroep zeeman – in 1963 naar Nederland, omdat hij verliefd was geworden op een Nederlandse, zijn latere, vrouw. Hij kwam in dienst bij Esso Nederland, maakte carrière, bleek een resultatenproduceerder van formaat en bleef dus maar groeien totdat hij in 2001 het bordje executive vice president op z'n revers mocht spelden, wat zoveel betekent als de tweede man in de raad van bestuur van ExxonMobil – al jaren naar omzet het grootste bedrijf ter wereld. Inderdaad: van alle niet-westerse allochtonen die in Nederland carrière hebben gemaakt is Dahan tot nu toe veruit het meest succesvol. Hij heeft tegenwoordig zowel de Nederlandse als de Amerikaanse nationaliteit, woont in Amerika, maar is regelmatig hier om zijn commissariaat van Ahold te vervullen. Dahan was ook commissaris bij Aegon en TNT, maar heeft die laatste twee functies moeten opgeven omdat hij nog niet zo lang geleden een zware hartoperatie onderging.

Gevraagd naar een gesprek voor de Zwarte Lijst reageert een Ahold-medewerker "dat Dahan voor een item over allochtonen toch niet meer interessant is." Wij zouden willen zeggen:  juist wel. Dergelijke reacties laten maar weer eens zien hoe succes in de corporate arena en allochtoon-zijn in het gemiddelde Nederlandse hoofd maar moeilijk samengaan.