Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

De zieke werknemer als miljarden-markt voor reïntegratiebedrijven

De zieke werknemer is handel. Reïntegratiebedrijven storten zich massaal op deze miljardenmarkt. Uit vrees voor torenhoge boetes voelen werkgevers zich gedwongen met deze commerciële bureaus zaken te doen.

Weten bedrijven hoeveel inspanningen ze zich getroosten om zieke en afgekeurde werknemers weer aan het werk te krijgen? En hoeveel geld dat kost? Voor menig werkgever is dat een lastige vraag. “Daar zou ik meerdere mensen binnen de onderneming voor moeten raadplegen,” laat een woordvoerster van NedCar weten. Het vraagstuk is zo ingewikkeld dat de autofabrikant er zijn vingers ook liever niet aan brandt.
Vrijwel geen enkel bedrijf weet wat het kost om zieken en arbeidsongeschikten weer aan het werk te krijgen. Ogenschijnlijk is de rekensom niet zo moeilijk. Bedrijven laten het meeste werk bij verzuimbestrijding en reïntegratie over aan de Arbo-diensten die de administratieve en procesmatige taken op zich nemen. Ze vinden het al gauw goed zo lang ze zelf maar niet de kastanjes uit het vuur hoeven halen. Dan geloven ze zelfs dat de kosten voor reïntegratie van uitgevallen werknemers te overzien zijn.

“Bij ons staat de aanpak van het ziekteverzuim goed op de rails,” laat salarisadministrateur Aad Koot van bouwbedrijf Kamp in Heerhugowaard zelfverzekerd weten. “We registreren de zieken en schakelen de Arbo-dienst in. We weten precies hoeveel het kost en wat de Arbo-dienst uitvoert. Dat staat allemaal in het contract. We betalen per werknemer. Sinds de privatisering van de ziektewet zijn de administratieve lasten daarom ook toegenomen. Maar ik denk dat 't het geld waard is. De zieke werknemers keren immers weer sneller terug in het arbeidsproces.”

Bedrijven denken dat ze hiermee de grootste kosten in kaart hebben gebracht. Maar de rekening van de Arbo-dienst is slechts het topje van een enorme ijsberg. De meeste organisaties hebben geen benul wat het kost om zieke werknemers op te lappen. Berekeningen zijn niet meer dan schattingen. Een slordige 16,5 miljard gulden per jaar, zo becijferde NIA TNO, de voorloper van TNO Arbeid een jaar of zes geleden. Minder zal het zeker niet zijn geworden in de loop van de jaren. Het ziekteverzuim is nauwelijks gedaald en het aantal arbeidsongeschikten is zelfs explosief gestegen. Tegelijkertijd zijn de inspanningen om de uitgevallen werknemers weer aan het werk te krijgen aanzienlijk toegenomen. Alleen al de uitgaven voor Arbo-diensten zijn in zes jaar bijna verdubbeld.
“De bedragen die we aan de Arbo-dienst betalen, kan ik zo opnoemen. Ik weet ook hoeveel we aan sociale premies afdragen,” zegt Ton Douwes, hoofd Personeel en Organisatie van het Apeldoornse installatiebedrijf Burgers Ergon. “Maar van de kosten op de werkvloer heb ik geen idee. Ik denk ook dat het niet objectief meetbaar is. Verzuimpreventie en reïntegratie kosten in ieder geval tijd. Iemand in een reïntegratietraject heeft extra begeleiding nodig en is minder productief.”

Politieke agenda
Alle werkgevers moeten meewerken aan het terugdringen van de grote aantallen arbeidsongeschikten. Want reïntegratie is een onderwerp dat onverminderd hoog op de politieke agenda staat. Het aantal arbeidsongeschikten groeit nog elke dag. Het grote aftellen is begonnen en spoedig zal de miljoenste wao'er gehuldigd kunnen worden. Daarnaast zitten dagelijks meer dan honderdduizend werknemers ziek thuis.
Pogingen om het tij te keren zijn jaren geleden al mislukt. Dat was nog in de tijd dat de overheid geen vrije markt duldde op het gebied van verzuimbestrijding en reïntegratie. Nu heeft de vrije markt ruim baan gekregen. Vijf jaar geleden werd de Ziektewet afgeschaft en moesten werkgevers het loon van zieke werknemers in het eerste jaar doorbetalen. Als ze daar geen zin in hadden, moesten ze zelf maar een oplossing zoeken. De dienstverleners die het antwoord denken te weten, staan sindsdien in de rij. Vorig jaar volgde de privatisering van de reïntegratie van arbeidsongeschikten. Vanaf dat moment regent het reïntegratiebedrijven.

De regelgeving over ziekteverzuim en reïntegratie is dermate complex en tijdrovend dat werkgevers zonder specialisten niet ver komen. En hoe langer een werknemer ziek is, hoe ingewikkelder het wordt. Steeds meer regeltjes worden van kracht en steeds meer instanties gaan zich ermee bemoeien, zoals Arbo-diensten, uitkeringsverstrekkende instanties, LISV en zelfs arbeidsbureaus. Registraties, controles, rapportages, voortgangsgesprekken, terugkeerplannen, periodiek overleg; een repertoire van procedures en verplichtingen rolt uit de kast dat alleen nog te volgen is voor routiniers. Maar die zijn schaars in het bedrijfsleven.
“De gemiddelde werknemer, en daar reken ik ook het management toe, weet niet waar al die organisaties voor staan,” zegt Marcel Kievit, adjunct-directeur verzekeringszaken en gevalsbehandeling bij LISV (Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen), de organisatie die de uitvoering van de sociale zekerheid coördineert. “Ze weten niet wat een Arbo-dienst precies doet of wat een uitvoeringsinstelling is. Grote bedrijven zouden dit allemaal moeten weten, maar ik durf mijn hand er niet voor in het vuur te steken dat dat ook werkelijk zo is. Het is mij zelfs niet duidelijk of bedrijven weten welke verplichte contracten zij bij Arbo-diensten moeten afsluiten.”


Vrije jongens
Het liefst rennen werkgevers hard weg voor de mallemolen van de reïntegratie. Maar dat lukt niet. Fouten bij de reïntegratie komen duur te staan. Een te hoge instroom in de wao voelt een werkgever in de portemonnee via een hogere pemba-premie, een verhoging dus van de loonkosten. Werknemers die ziek blijven, kosten bergen geld. De baas moet immers een jaar lang het loon doorbetalen. Daar kan hij zich tegen verzekeren maar de polisvoorwaarden stellen dat een werkgever er alles aan moet doen de zieke werknemer weer beter te krijgen.

Volgend jaar doet de overheid hier nog een schepje bovenop. Dan moet de werkgever het loon aan zieke werknemers twee jaar lang doorbetalen. Willen ze niet voor al te hoge kosten komen te staan, dan zijn ze wel verplicht om meer moeite te doen de zieken weer aan het werk te helpen. Dit maakt werkgevers nog kwetsbaarder. Ze kunnen reïntegratie onmogelijk zelf uitvoeren en zijn overgeleverd aan specialisten. “Op onze salarisadministratie werkt iemand die veel van de regelgeving afweet,” zegt Monique Gras, personeelsfunctionaris van een werkmaatschappij van Stork. “Als hij wegvalt, zijn wij een sleutelfiguur kwijt. Iemand anders zou het zich ook wel eigen kunnen maken, maar dat kost veel tijd.”
In dit krachtenveld slaan de vrije jongens van de reïntegratie hun slag. “De Arbo-diensten komen meteen langs en leggen al hun pakketten op tafel. Zo werkt de markt,” zegt Kievit van LISV. “Dat geldt ook voor de reïntegratiebedrijven. Omdat ze betrekkelijk nieuw zijn, kun je als werkgever niet altijd inschatten wat voor effect ze sorteren. Misschien heb je wat aan hun trainingen tegen burnout, misschien ook niet. Dat is het probleem van een nieuwe markt.”

Gedreven door de vrees voor torenhoge kosten voelen werkgevers zich gedwongen zaken te doen met al die bureaus en Arbo-diensten. “Ze weten dat een kostenpost van minstens 150.000 gulden per werknemer boven het hoofd hangt als ze niets ondernemen,” zegt Kievit. Het een na het andere reïntegratiebedrijf biedt zich aan. Jan Timmer, hoofd personeelszaken van GWK: “Wij maken gebruik van sommige dienstverleners voor het herstel van werknemers die door een psychische handicap zijn uitgevallen. Dat kost ons tussen de twee- en drieduizend gulden per werknemer. Daarnaast hebben we contact met het Rugadviescentrum in Zeist. Voor deze voorzieningen kunnen we subsidie aanvragen, maar dat is een hele papierwinkel. We mogen pas in zee gaan met een aanbieder op het moment dat we daarvoor toestemming hebben gekregen van de subsidiegever. Dat duurt weken. Al die tijd is de werknemer ziek en van al dat wachten wordt hij niet beter. Bovendien moeten wij het loon doorbetalen en vervanging regelen. Daarom maken we geen gebruik van de subsidies. Als werknemers sneller terugkeren in het arbeidsproces, hebben wij de misgelopen subsidie weer zo terugverdiend.”

Uitkeringsfabriek
Ondanks alle maatregelen heeft de privatisering van de reïntegratie nog niet tot aansprekende resultaten geleid. Het aantal zieken en arbeidsongeschikten blijft onverminderd hoog. Al is niet iedereen daar ongelukkig mee. Verzekeringsmaatschappijen, Arbo-diensten en reïntegratiebedrijven eten er goed van. De reïntegratiemarkt is uitgegroeid tot bijna zeven miljard gulden.
Kievit: “Grote organisaties als Achmea, Nationale Nederlanden en Interpolis zijn hierbij betrokken. Ze hebben allianties gesloten met Arbo-diensten en reïntegratiebedrijven. Op die manier ontstaan enorme organisaties die complete pakketten voor verzekeringen voor loondoorbetaling, verzuimpreventie en reïntegratie leveren.”

De vraag is of de dienstverleners deze kip met gouden eieren ooit nog uit handen willen geven. Zelf zullen ze het nooit ruiterlijk toegeven, maar recent onderzoek van het College van Toezicht Sociale Verzekeringen (CTSV) levert het bewijs dat eigenbelang kan leiden tot rare sprongen. Het onderzoek wijst uit dat binnen de uitvoeringsinstellingen, waarmee uitkeringsfabrieken worden bedoeld, nauwelijks wordt meegewerkt aan terugdringing van het aantal arbeidsongeschikten, hoewel ze daartoe wel verplicht zijn. Ze worden er geen cent rijker van, want al die extra inspanningen moeten zij uit eigen zak betalen.

De bedrijven die zich bezighouden met verzuimbestrijding en reïntegratie leggen niet dat saboterend gedrag aan de dag. Opdrogen van de markt is niet in zicht. Bovendien is de politiek voorlopig hun beste bondgenoot. Hoe meer aandacht voor de zieke werknemer, hoe meer werk aan de winkel. “Als volgens de voorstellen van de commissie Donner de toegang tot de wao beperkt zou worden tot degenen die volledig arbeidsongeschikt zijn, betekent dit juist dat er meer mensen gereïntegreerd gaan worden,” zegt Brigitte Stolk van Borea, de koepelorganisatie van reïntegratiebedrijven. “Donner pleit voor maximale aandacht voor reïntegratie als de werknemer ziek wordt. Hetzelfde zie je bij de Wet Poortwachter. Kern van dit wetsvoorstel is sneller ingrijpen in het eerste ziektejaar. Uiteindelijk betekent dit dat er meer mensen gereïntegreerd zullen worden.”

De zieke werknemers….

Het is onduidelijk hoeveel zieke werknemers exact kosten. Toch deed NIA TNO, de voorloper van TNO Arbeid, in de jaren negentig een poging de schade in kaart te brengen. Per werknemer bedragen de kosten volgens de rekensom 2750 gulden. De volgende kostenposten zijn in deze calculatie verwerkt (in miljarden guldens):

Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid 10,5
Investeringen werkgevers in Arbo 2,6
Gezondheidszorg werknemers 1,4
Materiële schade bedrijfsongevallen 1,2
Rekening Arbo-diensten 0,8

Totale schade zieke werknemers 16,5


…. en hun redders

!!!allemaal omzet in miljarden guldens!!!

Verzekeraars: 4,8

Arbeidsongeschiktheidspolissen 2,9 miljard
Verzuimpolissen 1,9 miljard

Verzekeraars zijn de absolute winnaars van de reïntegratiemarkt. Uit angst voor onbeheersbare kosten voor zieke werknemers dekken bedrijven zich massaal in. Toen de Ziektewet werd afgeschaft en werkgevers het loon van zieke werknemers in het eerste ziektejaar zelf moesten gaan betalen, kwamen de verzekeraars met een nieuw product: de verzuimpolis. Polishouders werden schadeloos gesteld voor de kosten die ze maakten als hun werknemers onverhoopt ziek werden. Aanvankelijk werd het een drama voor de verzekeraars, omdat ze hun huiswerk niet goed hadden gedaan. Daardoor leden sommige maatschappijen zwaar verlies op hun polissen. Inmiddels zijn ze wijzer geworden.
Maar nog beter zijn de verzekeraars uit met de arbeidsongeschiktheidspolissen. Sinds de wao geen vetpot meer is, hebben werkgevers massaal het wao-gat van werknemers gerepareerd. Niet zelden is dit in de cao geregeld en veel werkgevers zetten de wao-reparatie in als een employee benefit. Een gouden handel voor de verzekeraars. De omzetcijfers vertellen hun verhaal.

Arbo-diensten: 1,5

Ze zijn vooral bekend van de bedrijfsarts. Het zijn de kunstmatig verwekte kinderen van de privatisering van de ziektewet, afsplitsingen van uitvoeringsinstellingen voor sociale zekerheid. Arbo-diensten helpen werkgevers bij de terugkeer van zieke werknemers in het arbeidsproces. Zij bestaan echter bij de gratie van de wetgeving, die werkgevers verplicht bepaalde diensten in te kopen bij gecertificeerde Arbo-diensten, zoals verzuim- en ziekteregistratie. Deze gedwongen winkelnering heeft kwaad bloed gezet. Arbo-diensten verkopen praatjes maar geen oplossingen, zo heette het. Diverse onderzoeken, onder meer van FNV, sabelden de Arbo-diensten genadeloos neer. Naarmate de overheid de druk op werkgevers opvoerde om uitval van werknemers terug te dringen, verstevigden de Arbo-diensten hun positie. Zij concentreerden zich meer op verzuimpreventie. Een shake-out leidde tot een beperkt aantal grote partijen met een veelvoud aan producten, van preventieplannen tot conflicthantering.

Reïntegratiebedrijven: 0,5

Sinds de overheid het groene licht gaf voor marktwerking bij het terugdringen van het grote aantal arbeidsongeschikten, zijn er minstens zes- tot zevenhonderd reïntegratiebedrijven opgestaan. Het is een bonte mengeling van uitzendbureaus en éénmansbedrijven met allemaal een speciaal product, zoals tiltrainingen en rsi-behandelingen. Ergonomen, fysiotherapeuten en allerhande adviseurs zagen het gat in de markt. Vooralsnog valt de nering een beetje tegen, wat veroorzaakt wordt door de strenge regelgeving. Werkgevers kunnen subsidie aanvragen voor reïntegratietrajecten en daarmee de kosten van een reïntegratiebedrijf compenseren. Maar dan is vooraf toestemming nodig van de subsidieverstrekker – het LISV. En die toont zich zeer kritisch bij het vergoeden van de diensten van reïntegratiebedrijven.

Steun in de rug

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Per wao'er 32.000

Herplaatsingsbudget 8.000
Plaatsingsbudget 24.000

De overheid betaalt mee aan de kosten van reïntegratie. De subsidieregelingen zijn sinds kort gebundeld in de wet Rea. De overheid poogt de drempel voor werkgevers die hier gebruik van willen maken, zo laag mogelijk te houden. Wie een zieke werknemer wil herplaatsen binnen de eigen organisatie, krijgt achtduizend gulden. Wie een wao'er in dienst neemt, krijgt 24.000 gulden. Dat lijkt een aardig bedrag, maar de kosten voor een wao'er kunnen behoorlijk oplopen, vooral als het bedrijf allerlei aanpassingen moet doorvoeren. Daar is aan gedacht. Als de werkgever nog meer geld nodig heeft, mag hij erom vragen. Het LISV (Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen) bekijkt dan hoeveel de werkgever nodig heeft. Veel kosten worden vergoed: aanpassing van de werkplek, scholing, begeleiding op de werkplek. Helaas is bureaucratie het grootste obstakel. Alvorens een subsidieaanvraag wordt gehonoreerd, gaan soms maanden voorbij. Voor extra subsidie moet een werkgever exact aangeven waarom hij die nodig denkt te hebben. Omdat de werkgever geen maanden wil wachten voordat zijn kostbare personeel weer aan het werk kan, schiet deze de uitgaven vaak voor. Maar al te vaak gebeurt het dat het LISV de subsidieaanvraag achteraf afkeurt.


Voor meer informatie over burnout: Burnout naar Burnin

Onafhankelijk informatie en communicatieplatform stress & burnout.