René Tissen & Frank Lekanne Deprez, 134 pagina’s
Academic Service, Den Haag
ISBN 90-5261-533-0 e 22,95
De president van de managementschool IMD Lausanne, Peter Lorange, windt er in zijn boek Leadership challenges geen doekjes om. Management, zo schrijft hij, verkeert in staat van crisis. Globalisering, het wegvallen van klantenloyaliteit en de snelheid waarmee technologieën elkaar opvolgen trekken een enorme wissel op traditionele organisatiestructuren. Instituten als General Motors, Microsoft en Philips vallen door de mand als logge, bureaucratische reuzen waar managers veel met zichzelf bezig zijn en vooral niet met de veranderende wereld om hen heen.
Die breed gedeelde constatering levert de laatste jaren een gestage stroom (meest Engelstalige) boeken op: The overmanaged organisation, Managers – not mba’s, The end of management, Against management. Dreigende titels met nog dreigendere teksten op de achterflap. Dat er te veel managers zijn, daar is iedereen het wel over eens. Maar hoe het verder moet weet bijna niemand. Een ding is zeker: het jachtseizoen is geopend en de manager staat op het menu.
Uit vaderlandse stal is er nu het prettig geschreven en herkenbare boek De toekomst van management van de hand van twee aan Nyenrode gelieerde consultants. Het duo haakt met de centrale vraagstelling in op bovengemelde problematiek: waar moet het heen met management en met managers? De schrijvers beloven die vraag in het slothoofdstuk tegemoet te komen met ‘handreikingen voor een herijking van de managementfunctie’. Maar wie zoekt naar bruikbare conclusies zal die in dit boek niet aantreffen. Anders dan de titel suggereert, ligt in De toekomst van management de nadruk vooral op een gedetailleerde analyse van wat er allemaal mis is in organisaties.
De mankementen zijn legio. Neem besluitvorming. Onderzoek laat consequent zien dat managers eigenlijk niet in staat zijn om juiste beslissingen te nemen. Ze vertrouwen niet op de inhoud van de informatie die ze wordt aangeboden, maar eerder op de persoon van wie ze die informatie krijgen. Managers gaan bovendien uit van een either/or-benadering om complexe problemen simpeler te doen lijken. Gezien worden als daadkrachtig en slagvaardig is belangrijker dan de beslissing zelf.
Naast de gebrekkige kwaliteit van besluitvorming beschrijven de auteurs het failliet van managementdisciplines. Marketing, hr-management, kwaliteitsmanagement, kennismanagement: de toepassingsgraad en de kwaliteit van dit soort specialismen is in veertig jaar tijd niet veel verder gekomen dan de oorspronkelijke aanleiding om ze in organisaties te introduceren. Zo is kwaliteitsmanagement verworden tot ‘een doekje voor het bloeden’ van niet echt in kwaliteit geïnteresseerde organisaties, en heeft marketing management in de praktijk niet meer om het lijf dan de vier P’s waar het allemaal mee begon.
Dat hakt er flink in. Na tachtig pagina’s en veel verwijzingen naar Amerikaans onderzoek is het onvermogen van hedendaagse managers wel duidelijk aan de kaak gesteld. Maar dan. Wat dragen Tissen en Lekkane Deprez aan als oplossing? Moeten we al die managers maar overboord zetten en het runnen van bedrijven overlaten aan zelfsturende teams van creatievelingen? Nee, dat ook weer niet. De auteurs bepleiten een nieuwe rol voor de manager: die van ‘manager van verwachtingen’. Je moet even bladeren om de bijbehorende functiebeschrijving helder op het netvlies te krijgen, maar het komt er op neer dat de manager van de toekomst ‘betekenis geeft aan wat mensen doen en richting geeft aan wat zij moeten/willen doen’.
Een ideaalbeeld? Als je grootschalig onderzoek naar de meest succesvolle bedrijven moet geloven, zijn het dit soort types die het verschil maken tussen winnen of verliezen. Al komt de oplossing niet helemaal uit de verf, dit boek biedt managers een overtuigend inzicht in hun eigen functioneren. (RM)
Moeten we al die managers maar overboord zetten?
Die breed gedeelde constatering levert de laatste jaren een gestage stroom (meest Engelstalige) boeken op: The overmanaged organisation, Managers – not mba’s, The end of management, Against management. Dreigende titels met nog dreigendere teksten op de achterflap. Dat er te veel managers zijn, daar is iedereen het wel over eens. Maar hoe het verder moet weet bijna niemand. Een ding is zeker: het jachtseizoen is geopend en de manager staat op het menu.
Uit vaderlandse stal is er nu het prettig geschreven en herkenbare boek De toekomst van management van de hand van twee aan Nyenrode gelieerde consultants. Het duo haakt met de centrale vraagstelling in op bovengemelde problematiek: waar moet het heen met management en met managers? De schrijvers beloven die vraag in het slothoofdstuk tegemoet te komen met ‘handreikingen voor een herijking van de managementfunctie’. Maar wie zoekt naar bruikbare conclusies zal die in dit boek niet aantreffen. Anders dan de titel suggereert, ligt in De toekomst van management de nadruk vooral op een gedetailleerde analyse van wat er allemaal mis is in organisaties.
De mankementen zijn legio. Neem besluitvorming. Onderzoek laat consequent zien dat managers eigenlijk niet in staat zijn om juiste beslissingen te nemen. Ze vertrouwen niet op de inhoud van de informatie die ze wordt aangeboden, maar eerder op de persoon van wie ze die informatie krijgen. Managers gaan bovendien uit van een either/or-benadering om complexe problemen simpeler te doen lijken. Gezien worden als daadkrachtig en slagvaardig is belangrijker dan de beslissing zelf.
Naast de gebrekkige kwaliteit van besluitvorming beschrijven de auteurs het failliet van managementdisciplines. Marketing, hr-management, kwaliteitsmanagement, kennismanagement: de toepassingsgraad en de kwaliteit van dit soort specialismen is in veertig jaar tijd niet veel verder gekomen dan de oorspronkelijke aanleiding om ze in organisaties te introduceren. Zo is kwaliteitsmanagement verworden tot ‘een doekje voor het bloeden’ van niet echt in kwaliteit geïnteresseerde organisaties, en heeft marketing management in de praktijk niet meer om het lijf dan de vier P’s waar het allemaal mee begon.
Dat hakt er flink in. Na tachtig pagina’s en veel verwijzingen naar Amerikaans onderzoek is het onvermogen van hedendaagse managers wel duidelijk aan de kaak gesteld. Maar dan. Wat dragen Tissen en Lekkane Deprez aan als oplossing? Moeten we al die managers maar overboord zetten en het runnen van bedrijven overlaten aan zelfsturende teams van creatievelingen? Nee, dat ook weer niet. De auteurs bepleiten een nieuwe rol voor de manager: die van ‘manager van verwachtingen’. Je moet even bladeren om de bijbehorende functiebeschrijving helder op het netvlies te krijgen, maar het komt er op neer dat de manager van de toekomst ‘betekenis geeft aan wat mensen doen en richting geeft aan wat zij moeten/willen doen’.
Een ideaalbeeld? Als je grootschalig onderzoek naar de meest succesvolle bedrijven moet geloven, zijn het dit soort types die het verschil maken tussen winnen of verliezen. Al komt de oplossing niet helemaal uit de verf, dit boek biedt managers een overtuigend inzicht in hun eigen functioneren. (RM)
Moeten we al die managers maar overboord zetten?