Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

De opkomst van de flexfabriek

Naast flexibele werktijden, flexcontracten en flexwerkgevers is er nu ook de flexfabriek. Waarom het hele jaar door hetzelfde aantal apparaten produceren als de vraag ernaar fluctueert? Efficiënter werken door beschikbare middelen flexibeler maar vooral slimmer in te zetten.

Spelcomputergigant Sony moest na de lancering van de PlayStation2 twee jaar geleden, voortdurend excuses maken voor de vertragingen in de productie. Aartsrivaal Microsoft leerde van Sony's fouten en pakt het met zijn Xbox compleet anders aan. De Xbox wordt niet geassembleerd door een handvol fabrikanten, maar door Flextronics, een speciaal voor de Xbox gebouwde flexible factory die in Guadalajara in Mexico de gehele assemblage van de spelcomputer verzorgt. Omdat alle nodige onderdelen ter plekke zijn, past Flextronics de assemblage van de Xbox telkens aan aan de vraag naar het speeltje.
Het idee achter de flexible factory blinkt uit in zijn eenvoud: je zet een fabriek neer en breidt hem uit of verkleint hem naar de fluctuaties in de markt. In deze tijd van flexibilisering lijkt de flexfabriek een geschenk uit de hemel. Je werkt met een klein, vast team dat wordt aangevuld met multi-inzetbare flexwerkers en speelt zodoende in op de wensen van de afnemer die op zijn beurt inspeelt op de eisen van de klant.

In Nederland is het concept van de flexible factory niet nieuw. TNO Industrie doet er al langer onderzoek naar. Begin jaren negentig startte TNO de eerste projecten in de machinebouw. Bij een tiental bedrijven voor verpakkingsmachines en machines voor de grafische en de farmaceutische industrie onderzocht TNO of de duizenden machine-uren niet efficiënter besteed konden worden. Het antwoord op die vraag luidde het leven in van de flexfabriek.
Sinds 1996 heeft TNO het accent verschoven van bedrijven voor verpakkingsmachines naar assemblagebedrijven. In samenwerking met het Zwitserse Leonardo Group AG realiseert het onderzoeksbureau het flexible factory-concept in verscheidene assemblagebedrijven. TNO houdt zich onder andere bezig met de inrichting van productieprocessen terwijl de Leonardo Group naast training en begeleiding bij de implementatie van het flexible factory concept, een combinatie van software ontwikkelt.

De laatste jaren ligt het accent specifiek op flow assemblagebedrijven en standplaatsassemblage. In het laatste geval gaat het om complexe machines die op een vaste plaats worden gemonteerd om afhankelijk van de marktvraag een bepaalde periode kleine apparaten in elkaar te zetten. In de flow assemblage worden – afhankelijk van de behoeftes van het personeel op de werkvloer – een soort automatische lijnen (werkstations) gefaseerd aangebracht, waar in een bepaalde tijd wordt gewerkt aan de assemblage.
“Het zit cultureel in de aard van Nederlandse assemblagebedrijven om klantgericht te denken,” begint Bert Tuinzaad, een van de onderzoekers van TNO achter het flexible factory-concept. “Een land als Duitsland kan het zich permitteren om dat niet al te nauw te nemen. Het land is sterk in één industrie, de automobielbranche. Wij moeten het van niches hebben en dan moet je wel klantgericht opereren.”
Volgens Tuinzaad is de kern van de flexfabriek het verkorten van de doorlooptijd in de productieketen. De vraag is: hoe krijg je de beste kwaliteit in een zo kort mogelijke tijd bij de afnemer. Dat kan, meent Tuinzaad, door als bedrijf te specialiseren in de kernactiviteit en partners te zoeken die over de rest meedenken en uitvoeren. “Het gaat niet om sneller, maar om slimmer werken. Zo past het niet meer in deze tijd om honderd mensen aan één apparaat te laten werken als diezelfde mensen gefaseerd honderd apparaten kunnen maken, ieder verantwoordelijk voor een of meer onderdelen per apparaat.”

Productiviteit
Flexibiliteit, innovatie en efficiency, daar draait het flexible factory-concept om. Uit cijfers van TNO blijkt dat de aanpak de productiviteit met 15 tot 20 procent kan verhogen. Achter het idee van de flexfabriek zit ook een ergonomisch aspect en volgens TNO kan de aanpak de fysieke belasting tot 'een aanvaardbaar niveau' verlagen. Tenminste, dat is nu het geval bij het Tilburgse JVH Gaming Products, dat vorig jaar in oktober met het flexfabriek-concept is gestart. “Vóórdat we met het concept aan de slag gingen, werkten we batchgewijs en liepen medewerkers langs de automaten om onderdelen te bevestigen. Nu zit iedereen op een vaste plek en komen de machines op rollers naar ze toe,” bevestigt Mark Smulders van JVH Gaming, dat spelautomaten assembleert.

Het concept werkt, al vergt het volgens Smulders wel enige aanpassing in de logistiek. “De automaten worden nu voor 75 procent gebouwd en pas op het laatste moment wordt beslist welke spelletjes erin moeten komen. Omdat je de automaten in een vroeg stadium kunt bouwen, ben je ook in staat om sneller te leveren. Maar dan moeten de onderdelen er wel zijn. Als een toeleverancier een dag te laat is, missen wij een productiedag. Maar als hij een week te vroeg levert, hebben we ook een probleem, namelijk met de opslag.”
Niettemin vindt Smulders dat de voordelen van de flexfabriek zwaarder opwegen tegen de potentiële logistieke problemen. Er zijn geen 'specialisten' meer nodig om bepaalde onderdelen te bevestigen, want er ligt een instructiemapje op elke werkplek waarin foto's staan over hoe je het werk moet doen. Door de instructiemapjes is de kwaliteitscontrole praktischer geworden. Ook het personeel is volgens Smulders te spreken over de flexfabriek. “Iedereen heeft nu een vaste werkplek met eigen gereedschappen. Voorheen liep je vaak te zoeken naar een gereedschap.” En de afnemers zijn tevreden over de efficiënte en korte doorlooptijd. “Eerst maakten we honderd automaten tegelijk, omdat het niet veel anders kon. Nu kun je een automaat af hebben voordat je aan de tiende begint.”

De startfase van het flexible factory-concept is al achter de rug, maar zal de aanpak ook aanslaan in Nederland? Zowel Smulders als Tuinzaad van TNO verwachten van wel. Tuinzaad: “Afnemers eisen een goed product tegen lage kosten in zo kort mogelijke tijd. Als je het zelf niet doet, gaat een ander in het buitenland ermee vandoor. Vanuit die marktdruk zullen Nederlandse assemblagebedrijven wel moeten meegaan in de trend. Het bedrijfsleven wordt steeds bewuster van de concurrentie en zal steeds sneller moeten inspelen op wisselende marktvraag.”


Copyright foto: Kon. Nooteboom Trailers. Uit: Doorstroomvriendelijke en mensgerichte assemblage (uitgave TNO)

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.