Vorig maand liet George Bush de bestuurders van 745 beursgenoteerde bedrijven persoonlijk de handtekening zetten voor de juistheid van hun cijfers. Maar hoe zit het eigenlijk met de zakelijke ethiek van de president zélf? 'It takes a thief to catch a thief.'
Bush' verontwaardiging leek geen grenzen te kennen toen hij op dinsdag 9 juli een speciaal ingelast bezoek bracht aan Wall Street. In zijn speech midden in het episch centrum van corporate Amerika sprak de Texaan op indringende toon over 'een nieuwe ethiek' en 'persoonlijke verantwoordelijkheid' die het zakenleven weer gezond zouden moeten maken. Na de schandalen van Enron, Tyco en WorldCom beloofde Bush plechtig een eind maken aan “het voorkoken van de boekhouding en het overtreden van de wet.” Maar de voormalige oliebaron blijk echter een flinke dosis boter op het hoofd te hebben. Zelf heeft hij namelijk ook ruime ervaring met kwakkelende energiebedrijven en knoeien met de boekhouding.
Connecties
Voor George W. Bush de zakenman was 1986 een slecht jaar. Zijn oliebedrijfje Spectrum 7 kon maar niet genoeg olie omhoog pompen om uit de rode cijfers komen. Als reddende engel verscheen daar Harken Energy, een kleine maatschappij die het zoekt in de Amerikaanse olie. Harken nam Spectrum 7 over voor twee miljoen dollar, een bedrag dat redelijk aan de royale kant was. “Hij heette Bush, daarom hebben we zo veel betaald,” bekende Harken-grondlegger Phil Kendrick later. Papa Bush was in die tijd vice-president, en voor dergelijke connecties moet je nou eenmaal wat over hebben.
Bush jr. kreeg een plaatsje in de raad van toezicht van Harken. En niet alleen dat, hij ontving jaarlijks ook nog eens 120.000 dollar voor adviezen. Adviezen aan managers die hij als toezichthouder zelf controleerde. Ook kreeg hij een zachte lening van 180.000 dollar om aandelen Harken aan te schaffen; een transactie die Bush' huidige ethische test niet zou hebben doorstaan.
Connecties met het Witte Huis of niet, Harken bakte er weinig van. Om verliezen te maskeren besloot het in 1989 dochteronderneming Aloha Petroleum te verkopen voor twaalf miljoen dollar. De koper, Intercontinental Mining and Resources Ltd., in handen van twee bestuursleden van Harken, betaalde slechts een miljoen dollar zelf. De resterende elf miljoen werd opgehoest door een lening van – jawel – Harken. Door Aloha aan zichzelf te verkopen, boekte Harken een schijnwinst van tien miljoen dollar en wist daarme een groot deel van haar verliezen voor de buitenwereld verborgen te houden. Enron in het klein dus. (En ja, ook hier was Arthur Andersen de accountant.)
Trukendoos
Als commissaris van Harken heef Bush toestemming gegeven voor de goocheltruc met Alohoa. Maar in 1991 concludeerde Wall Street-toezichthouder SEC dat het hier een neptransactie betrof. Harken moest de inkomsten bijstellen, waarna de koers van het aandeel kelderde. “Boekhoudkundig zijn deze zaken niet altijd zwart-wit, er is altijd een grijs gebied,” vergoelijkte Bush. Blijkbaar kwam het hem deze keer beter uit de wereld eens niet te analyseren in duidelijke tegenstellingen als good and evil, with or against us. Ook het Witte Huis betoogde dat een leninkje van tien miljoen peanuts is in vergelijking met de huidige schandalen. Dat is waar. Het is maar een fractie van de schijnwinsten die het servicebedrijf voor de olie-industrie Halliburton creëerde met een boekhoudkundige trukendoos onder het bewind van – nu vice-president – Dick Cheney. Maar voor Harken's prijs op de beurs – en dus ook voor Bush z'n persoonlijke kapitaal – maakte het alle verschil. Want door al dit gemanoeuvreer wist Bush zijn pakket Harken-aandelen voor zo'n 800.000 dollar van de hand te doen.
Dat riekt naar handel met voorkennis, maar Dubya kwam ermee weg. “De SEC heeft de gang van zaken toendertijd grondig onderzocht en het terzijde geschoven,” verdedigde George 'Vermoorde Onschuld' Bush. Voor dit 'grondige' onderzoek bleek het niet eens noodzakelijk Bush persoonlijk te ondervragen, noch enig ander persoon uit de raad van toezicht. Ook handig was het dat vader Bush, toen president, net zijn goede vriend Richard Breeden als SEC-voorzitter benoemd had. En toevallig was James R. Doty, verantwoordelijke voor gerechtelijke onderzoeken binnen de SEC, ooit de persoonlijke advocaat van Bush Sr. geweest. Diezelfde Doty had voor zoon W. onderhandeld over zijn aankoop van de honkbalploeg Texas Rangers, gefinancierd met de verkoop van de Harken-aandelen.
Even dreigde Bush toch tegen de lamp te lopen. Het Center for Public Integrity, een politieke waakhond in Washington, ontdekte onlangs dat Bush in juni 1990 – zestien dagen voordat hij zijn aandelen van de hand deed – wel degelijk een flash report toegestuurd had gekregen. Hierin werd gewaarschuwd dat Harken tegen aanzienlijke verliezen aankeek. Maar volgens het Witte Huis verwachtte Bush een verlies van 'slechts' 9 miljoen dollar en had hij geen idee dat het in werkelijkheid een desastreuze 23 miljoen dollar betrof. Waarom Bush in april met een handtekening toch had bevestigd dat hij zijn aandelen zes maanden zou aanhouden om ze vervolgens na twee maanden te verkopen, blijft vooralsnog onduidelijk.
Honkbalploeg
Ook Bush' betrokkenheid bij de aankoop van de Texas Rangers lijkt geen zuivere koffie. Van de opbrengst van zijn Harken-aandelen investeerde hij 600.000 dollar in het beleggerssyndicaat dat de honkbalploeg wilde overnemen. Op verzoek van deze groep investeerders hief de lokale overheid om 200 miljoen dollar aan extra belastingen voor de bouw van een nieuw stadion, dat vervolgens aan de Rangers overgedragen werd. De benodigde grond werd onder de marktprijs door de overheid geconfisceerd. Grond waar de nieuwe eigenaren vervolgens naar believen mee mochten speculeren. Het syndicaat verkocht de Rangers uiteindelijk voor drie keer de originele prijs. Bush, die een aandeel van nog geen twee procent in het project had, kreeg twaalf procent van de opbrengst door de mede-eigenaren in zijn schoot geworpen. Met dat geld financierde Bush zijn eerste stappen in de lokale politiek.
Een van zijn eerste besluiten als gouverneur was de privatisering van de endowment – een grote zak geld – van de Universiteit van Texas. Deze pot van negen miljard dollar kwam onder het beheer van Utimco. De man àchter Utimco, Tom Hicks, bleek toevallig ook de nieuwe eigenaar van – jawel – de Texas Rangers. De mazen van de wet zijn groot genoeg voor dit soort nepotisme, maar ethisch laat het veel te wensen over.
De “nieuwe toon” die Bush aangekondigd heeft, blijkt er eerder een van vrijblijvendheid dan van integriteit. “Leiders met verantwoordelijkheidsgevoel innen geen enorme bonussen, nemen geen tientallen miljoenen mee naar huis op het moment dat hun bedrijf een failissement voorbereidt,” las Bush Wall Street de les. En dat terwijl Thomas White, zijn secretaris van het leger, nog stevig in het zadel zit. Deze voormalige Enron-topman was verantwoordelijk voor een afdeling die 500 miljoen dollar aan nepwinsten rapporteerde en zelf cashte hij twaalf miljoen dollar aan aandelen vlak voordat de energiegigant ten onder ging.
Bush roept wel dat hij woedend is, maar zijn morele verontwaardiging lijkt vooral voort te komen uit de politieke calculaties van Karl Rove, Bush's politieke strateeg. Rove's opdracht is vooral om een meerderheid voor de Republikeinen in het huis van Afgevaardigden en de Senaat binnen te slepen. Eerder in dit verkiezingsjaar adviseerde hij Bush daarom de luchtvaartindustrie overeind te houden, de staalindustrie af te schermen voor buitenlandse aanbieders en de portemonnee van rijke boeren te spekken. Welke hervormingen Bush in petto heeft voor het bedrijfsleven, lijkt er ook nu van af te hangen wat Rove's politieke rekenmachine toelaat.
Het zijn maar een paar rotte appelen in de top die het verpesten voor de rest het bedrijfsleven, volgens Bush; aan het systeem zelf mankeert niets. Zijn oplossing: strenger straffen en een hogere ethische standaard. Maar voor steeds meer Amerikanen is het zakenverleden van Bush gewoon een cowboyversie van de dotcom- en telecomhausse. Zolang de schaduw van Enron-ethiek en Worldcom-boekhouden om Bush heen hangt, is zijn geloofwaardigheid als scheidsrechter in hun ogen ondermijnd. Maar als je gelooft in het spreekwoord 'It takes a thief to catch a thief' dan is Bush de juiste man op de juiste plek.