Elke burn-out kent weer andere oorzaken. Het gemeenschappelijke kenmerk is dat iemand een leven leidt van ‘altijd hollen en nooit stilstaan’. Ruim 90 procent draait daarna weer volwaardig mee. Maar wel met de nodige aanpassingen. ‘Ik kon niet tot rust komen, maar ik gunde me ook geen rust.’
Het is niet gezond je leven te runnen alsof het een volcontinu bedrijf is. Dat hebben de drie managers die hier hun verhaal vertellen aan den lijve ondervonden. Na hun burn-out zijn zij anders gaan werken en leven.
Dat twee van hen onder eigen naam hun verhaal willen vertellen, is uitzonderlijk. De meeste mensen die ooit een burn-out hadden willen dat niet. Zeker niet wanneer het om managers gaat. “Ik weet dat die huiver onzin is,” zegt Henny Cramers. Hij is mede-eigenaar van CSR Centrum Van Zweden in Amsterdam, waarbij CSR staat voor chronische stress reversal. De bij CSR Centrum Van Zweden aangesloten therapeuten zijn gespecialiseerd in de behandeling van mensen met burn-out.
Toch kan Cramers het zich voorstellen dat mensen op een bepaald niveau niet willen worden herkend als de meneer of mevrouw die ooit burn-out is geweest. “De buitenwereld ziet het toch vaak als een soort geestelijk faillissement. Maar dan moet je wel bedenken dat er tegen faillissementen heel verschillend wordt aangekeken. In Nederland staat het gelijk met het falen van een ondernemer, maar Amerikanen zien het als een belangrijk leermoment. Zo blijkt ook een burn-out voor de meeste mensen achteraf heel leerzaam te zijn geweest. Ze gaan hun leven anders inrichten en komen tot de conclusie dat die ervaring de kwaliteit van hun leven heeft vergroot. Maar het verstandigste is natuurlijk een burn-out te voorkomen.”
Dat twee van hen onder eigen naam hun verhaal willen vertellen, is uitzonderlijk. De meeste mensen die ooit een burn-out hadden willen dat niet. Zeker niet wanneer het om managers gaat. “Ik weet dat die huiver onzin is,” zegt Henny Cramers. Hij is mede-eigenaar van CSR Centrum Van Zweden in Amsterdam, waarbij CSR staat voor chronische stress reversal. De bij CSR Centrum Van Zweden aangesloten therapeuten zijn gespecialiseerd in de behandeling van mensen met burn-out.
Toch kan Cramers het zich voorstellen dat mensen op een bepaald niveau niet willen worden herkend als de meneer of mevrouw die ooit burn-out is geweest. “De buitenwereld ziet het toch vaak als een soort geestelijk faillissement. Maar dan moet je wel bedenken dat er tegen faillissementen heel verschillend wordt aangekeken. In Nederland staat het gelijk met het falen van een ondernemer, maar Amerikanen zien het als een belangrijk leermoment. Zo blijkt ook een burn-out voor de meeste mensen achteraf heel leerzaam te zijn geweest. Ze gaan hun leven anders inrichten en komen tot de conclusie dat die ervaring de kwaliteit van hun leven heeft vergroot. Maar het verstandigste is natuurlijk een burn-out te voorkomen.”
Verspilde energie
Margriet Dubois (58) wil alleen onder een gefingeerde naam haar verhaal vertellen. Niet omdat zij zich schaamt. Maar ze heeft nog een jaar nodig om haar werk over te dragen aan haar opvolger en zo de resultaten veilig te stellen die zij met pijn en moeite in een verpolitiekte omgeving heeft bereikt. Dubois heeft geleerd dat ze niet ongestraft voortdurend boos kan zijn. Dan protesteert het lichaam. Dubois: “Het gebeurde een kleine twee jaar geleden. Ik kwam net terug van vakantie en vriendinnen vroegen me hoe ik het had gehad. Ik begon te huilen. Niet vanwege de vakantie. Die was heerlijk geweest. Maar omdat ik de volgende dag weer naar mijn werk moest.”
Dubois was ruim een halfjaar eerder begonnen als directeur om een fusie van een aantal welzijnsstichtingen tot stand te brengen. Bij haar aantreden bleek dat tijdens de selectieprocedure essentiële informatie was achtergehouden. “Eigenlijk had ik toen meteen moeten stoppen. Maar ik wilde me niet laten kennen. ‘Je houdt toch van chaos? Hier heb je chaos,’ hield ik mezelf voor.” Het was niet alleen de bestuurlijke wanorde waar ze tegenaan liep. Tot haar verbijstering bleek bij onderhandelingen met de gemeente dat de inhoud van het welzijnswerk er niet toe deed, maar het politieke gewin. Ze heeft zich daar vreselijk boos over gemaakt.
Officieel is zij nooit vanwege een burn-out ziek geweest. Enige tijd na haar vakantie kluisterde wondroos met gevaarlijke complicaties haar voor een aantal maanden aan huis. Het was een effectief protest van een lichaam, waarvan het immuunsysteem door de aanhoudende stress danig was verzwakt. “Die wondroos is je redding,” zei haar huisarts. Toen de wondroos toesloeg, stond ze al onder begeleiding van een therapeut. Dat hadden de vriendinnen geregeld, bij wie ze in tranen was uitgebarsten. Door haar therapie zag Dubois in dat ze voortdurend in woede ontstak. “Ik kan er niet tegen dat mensen me niet serieus nemen. Waarschijnlijk een erfenis uit mijn jeugd. Ik was thuis de jongste en had drie oudere, dominante broers die mij nooit serieus namen.”
Ze ging inzien dat haar woede haar grote valkuil is. Toen ze weer werkte, noteerde ze iedere dag in opdracht van haar therapeut hoe vaak ze boos was geworden. Vervolgens onderzocht ze waarom. En of het zinvol was geweest. Zo ontdekte ze dat veel van haar woede verspilde energie was. “Als ik nu boosheid voel opkomen, probeer ik me af te vragen of het zin heeft of niet. Boos worden was voor mij een gewoonte geworden. Gewoontes kun je veranderen. Ik heb inmiddels ervaren dat het anders kan. Soms lukt het me. Soms ook niet. Maar gelukkig vind ik het heel boeiend om te oefenen met ander gedrag. Ik sta nogal lerend in het leven en wil dit graag onder de knie krijgen.”
Margriet Dubois (58) wil alleen onder een gefingeerde naam haar verhaal vertellen. Niet omdat zij zich schaamt. Maar ze heeft nog een jaar nodig om haar werk over te dragen aan haar opvolger en zo de resultaten veilig te stellen die zij met pijn en moeite in een verpolitiekte omgeving heeft bereikt. Dubois heeft geleerd dat ze niet ongestraft voortdurend boos kan zijn. Dan protesteert het lichaam. Dubois: “Het gebeurde een kleine twee jaar geleden. Ik kwam net terug van vakantie en vriendinnen vroegen me hoe ik het had gehad. Ik begon te huilen. Niet vanwege de vakantie. Die was heerlijk geweest. Maar omdat ik de volgende dag weer naar mijn werk moest.”
Dubois was ruim een halfjaar eerder begonnen als directeur om een fusie van een aantal welzijnsstichtingen tot stand te brengen. Bij haar aantreden bleek dat tijdens de selectieprocedure essentiële informatie was achtergehouden. “Eigenlijk had ik toen meteen moeten stoppen. Maar ik wilde me niet laten kennen. ‘Je houdt toch van chaos? Hier heb je chaos,’ hield ik mezelf voor.” Het was niet alleen de bestuurlijke wanorde waar ze tegenaan liep. Tot haar verbijstering bleek bij onderhandelingen met de gemeente dat de inhoud van het welzijnswerk er niet toe deed, maar het politieke gewin. Ze heeft zich daar vreselijk boos over gemaakt.
Officieel is zij nooit vanwege een burn-out ziek geweest. Enige tijd na haar vakantie kluisterde wondroos met gevaarlijke complicaties haar voor een aantal maanden aan huis. Het was een effectief protest van een lichaam, waarvan het immuunsysteem door de aanhoudende stress danig was verzwakt. “Die wondroos is je redding,” zei haar huisarts. Toen de wondroos toesloeg, stond ze al onder begeleiding van een therapeut. Dat hadden de vriendinnen geregeld, bij wie ze in tranen was uitgebarsten. Door haar therapie zag Dubois in dat ze voortdurend in woede ontstak. “Ik kan er niet tegen dat mensen me niet serieus nemen. Waarschijnlijk een erfenis uit mijn jeugd. Ik was thuis de jongste en had drie oudere, dominante broers die mij nooit serieus namen.”
Ze ging inzien dat haar woede haar grote valkuil is. Toen ze weer werkte, noteerde ze iedere dag in opdracht van haar therapeut hoe vaak ze boos was geworden. Vervolgens onderzocht ze waarom. En of het zinvol was geweest. Zo ontdekte ze dat veel van haar woede verspilde energie was. “Als ik nu boosheid voel opkomen, probeer ik me af te vragen of het zin heeft of niet. Boos worden was voor mij een gewoonte geworden. Gewoontes kun je veranderen. Ik heb inmiddels ervaren dat het anders kan. Soms lukt het me. Soms ook niet. Maar gelukkig vind ik het heel boeiend om te oefenen met ander gedrag. Ik sta nogal lerend in het leven en wil dit graag onder de knie krijgen.”
Ook is ze anders gaan onderhandelen met de gemeente. “Zoals gezegd, blijkt het uitsluitend om het politieke gewin te gaan. Ik vind dat niet leuk. Maar als dat zo is, dan zij het zo. Dan moet ik vanuit de inhoud de vertaalslag naar de politiek maken. Over een jaar hoop ik mijn werk op een voor mij bevredigende manier te hebben afgerond. Omdat er niets is opgelost in wat heeft geleid tot mijn burn-out, is het aan mij om anders met de situatie om te gaan.”
Kabbelende beekjes
Totaal anders verging het Maarten Houben (35). Van het ene op het andere moment kon hij niets meer. Dat gebeurde in het voorjaar van 2003, na een uiterst belangrijke vergadering. In die vergadering wilde hij de ultieme strategie op alle terreinen vaststellen voor het door hem opgerichte automatiseringsbedrijf. Met twee nieuwe aandeelhouders-directeuren had hij daar-over de leiding, maar het liep allemaal stroef. Minutieus had hij deze doorslaggevende vergadering voorbereid.
Tijdens de vergadering was alles nog goed gegaan. Een van zijn compagnons zette hem af bij het huis van zijn ouders. Zijn auto stond daar. Houben ging in de woonkamer zitten. Is hij bewusteloos geweest? Heeft hij alleen maar geslapen? Hij weet het niet meer. Hij weet alleen dat hij tien uur later weer bij zijn positieven kwam, toen zijn moeder hem soep bracht.
Helemaal niets
“Vanaf dat moment kon ik niets meer. Fysiek niet, mentaal niet. Ik voelde me wezenloos, gevoelloos. Niemand wist wat hij met me aan moest. Mijn vrouw niet. De huisarts niet. Ikzelf ook niet. Want het duurde nog even voordat ik toegaf dat er iets grondig mis was. Ik ben nog één dag naar kantoor gegaan, maar merkte toen pas dat ik helemaal niets meer kon. Ik was hondsmoe, lusteloos en prikkelbaar. Het idiote was dat er geen medische aanwijzingen waren. Mijn bloed is onderzocht, mijn conditie ook, er zijn foto’s gemaakt. Niets gevonden.”
Uiteindelijk kwam hij via-via terecht bij wat tegenwoordig Medisch Centrum Winter in Eersel is en volgde daar het zesweekse programma ‘beter terug – bij pijn, stress en burn-out’. Cliënten zijn twee dagen per week ‘intern’ en volgen dan gezamenlijk een intensief programma. De andere vijf dagen zijn ze thuis, of gedeeltelijk op hun werk, en oefenen ze wat ze tijdens de trainingsprogramma’s hebben geleerd.
“Tegenwoordig ga ik na een uur hard werken even tien minuten naar buiten. Als ik ’s avonds thuiskom, ben ik er van zes tot acht helemaal voor mijn gezin. Ik werk nog steeds ’s avonds. Maar het is niet meer zoals vroeger. Toen ging ik direct na het werk naar bed en probeerde ik meteen te slapen. Dan sliep ik wel, maar ’s ochtends was ik helemaal niet uitgerust. Nu ontspan ik eerst. Vroeger door te luisteren naar cd’s met kabbelende beekjes, tegenwoordig door te lezen. Zo rust ik beter uit en word ik energiek wakker. Daarnaast heb ik het weekeind heilig verklaard. Van vrijdagavond zes uur tot zondagavond negen uur werk ik niet. Dan trek ik erop uit met mijn vrouw en kinderen.”
Uitgerangeerd
Zijn belang in het automatiseringsbedrijf, waarvoor hij zo minutieus de strategie had uitgedacht, heeft hij inmiddels verkocht.
“Toen ik daar na vier maanden ziekte weer aankwam, zaten ze echt niet op mij te wachten.” Bovendien zag hij andere mogelijkheden. Het instituut waar Frits Winter werkte bezweek onder een hoge overhead. Doodzonde van een zo heilzame en effectieve therapie, vond Houben.
Samen met Winter en een derde persoon nam hij in januari 2004 de kliniek over van de curator en maakte er een goedlopend bedrijf van.
Nog steeds werkt hij hard en veel. Maar door de ontspanning die hij zich gunt, is hij veel effectiever en is hij in staat om meer te genieten.
“Maar het kost me nog steeds moeite me op één ding tegelijk te concentreren,” bekent hij. Toch blijft hij goed bij de les. “Ik heb aan den lijve ervaren hoe totaal uitgerangeerd je kunt raken. Dat wil ik niet nog een keer meemaken.”
Bij Jan Meerkerk (38), adjunct-directeur van een bouw- en timmerbedrijf, kwam de diagnose burn-out veel minder onverwacht. Al in 1997 viel hij een paar maanden uit met depressieve klachten. “Waarschijnlijk was er toen al iets vergelijkbaars aan de hand,” zegt hij nu. “De klachten verdwenen na een paar maanden rust. Ik ging weer over tot de orde van de dag.”
Maar na een paar jaar staken de klachten opnieuw de kop op. Hij kreeg ook last van hyperventilatie en een veel te snel bonkend hart. Niet constant, soms. “Het was een soort jojo-effect. Als het goed met me ging, ging ik er volop tegenaan. Zolang ik holde, was er niets aan de hand. Maar zodra ik ’s avonds aan tafel ging zitten, voelde ik me opgejaagd. Ik kon niet tot rust komen, maar ik gunde mezelf ook geen rust.”
Bult in de tijdbalk
Uiteindelijk heeft hij zich vanwege het telkens op hol slaande hart ziek gemeld. “Dat ging zo tekeer. Niet normaal meer.” Toch heeft de cardioloog niets kunnen vinden. De stoornissen waren puur het gevolg van spanning. Op advies van de Arbo-arts heeft hij de hulp ingeroepen van de therapeute die verbonden is het aan het CSR Centrum Van Zweden. Meerkerk heeft wel geaarzeld. “Psychotherapie? Ik? Als mensen problemen hebben, komen ze bij mij. Maar zo was het dus niet. Voor mij is die therapie heel verhelderend geweest.”
“Een bult in de tijdbalk,” zo omschrijft Meerkerk wat hij tussen zijn twintigste en dertigste voor elkaar heeft gebokst. Een gezin gesticht, twee huizen gebouwd en intussen carrière gemaakt: ooit begon hij als gewoon timmerman bij het bedrijf waar hij adjunct-directeur werd. “Als ik iets aanpak, doe ik dat altijd op volle snelheid. Dat is in noodsituaties goed, maar niet als manier van leven. Die therapeute heeft me uitgelegd dat een mens dat niet volhoudt. Ik heb net zolang doorgehold, totdat de rek eruit was.”
Op zijn werk ging het tijdens zijn afwezigheid niet zo goed. Hij had het gevoel dat er hem dingen werden verweten. “Zo ervoer ik het tenminste, maar in die situatie – inmiddels een jaar geleden – had ik er misschien ook niet zo’n heldere kijk op.” Feit is dat het bouw- en timmerbedrijf een woelige tijd heeft meegemaakt en daarna van eigenaar is veranderd. Maar dat wist Meerkerk nog niet toen hij vorig najaar, op advies van zijn psychotherapeute en de maatschappelijk werkster, besloot uit te kijken naar ander werk.
“Ik had hen verteld dat ik niet mijn hele leven bij de timmerfabriek wilde werken. Ik heb altijd een onbestemd gevoel gehad dat ik liever iets wil betekenen voor mijn medemensen. Iets humanitairs of iets pastoraals. Dat heeft te maken met mijn christelijke overtuiging,” zegt Meerkerk.
Signalen oppikken
Terwijl hij her en der liet vallen dat hij iets zocht in de ideële sfeer, stuitte hij op een christelijke stichting en vond daar werk. Sommigen zeggen dat het toeval is. Meerkerk ziet dat anders: “Ik zie er de leiding van de Heere God in.” Feit is dat hij een reïntegratieplek kreeg, terwijl hij nog in dienst was bij zijn oude werkgever. “De stichting was voor mij een nieuwe wereld. Ik kon daar helemaal mijn ei kwijt.”
Binnenkort wordt het een officieel dienstverband voor drie dagen per week. De nieuwe eigenaar van de timmerfabriek heeft inmiddels gevraagd of hij twee dagen voor hem wil werken. “Dat geeft me een kick. Dat is toch een stuk waardering,” zegt Meerkerk.
Voorlopig werkt hij vierenhalve dag in de week. Hij probeert de dingen in een lagere versnelling te doen en te genieten van wat hij doet. Als hij te hard holt, merkt hij dat onmiddellijk aan de onrust in zijn lijf. “Je leert eerder de signalen op te pikken,” zegt hij. Dat heeft hij met Dubois, Houben en tal van andere voormalige burn-outpatiënten gemeen. Het kost hun moeite zich te houden aan de nieuwe manier van werken en leven. Maar ze doen het toch. Want uiteindelijk voelen ze zich er beter bij en komt het de kwaliteit van hun leven en werken ten goede.