In Friesland komen de klappen van teruggelopen economische groei harder aan dan elders. Plannen om de regio uit het slop te halen zijn er volop, maar op geld uit Den Haag hoeven de Friezen niet te rekenen. Alle hoop is nu op Brussel gevestigd.
De wat oudere droogscheerder kan het je zo vertellen: een echte Philishave komt uit Friesland. In Drachten, in de Friese Wouden, staat een fabriek waar sinds 1950 honderden miljoenen apparaatjes van de band zijn gerold. Van eenvoudige ‘eitjes’ tot de hypermoderne natscherende Quadra. De geschiedenis van de shaver is onlosmakelijk verbonden met Drachten. Een eenvoudige werkplek van de lokale Vereniging Voor Volksvermaak groeide in een halve eeuw tijd uit tot een technologisch centrum met ruim 2.000 werknemers. Maar ook Philips moet mee met het economische tij. Het bedrijf verplaatste vorig jaar een deel van de assemblage naar China, waar loonkosten fors lager liggen. Tussen 2005 en 2007 volgt de rest. Ook stopt het bedrijf met de productie van aandrijfmotoren. Deze worden straks ingekocht bij een nog onbekende Aziatische partij. Er verdwijnen 230 banen. Onvermijdelijk, vindt woordvoerder Gert van Doorn. “We hebben het over mondiale massaproductie. Waarom zouden we dat in Nederland houden als dat elders goedkoper kan?”
Structuele zwakheden
Het verlies aan banen in Drachten is tekenend voor de rest van de provincie. De klappen van de teruggelopen economische groei komen in het noorden harder aan dan in andere delen van Nederland. In oktober maakte het CWI bekend dat de totale werkloosheid in Friesland het afgelopen jaar steeg naar 10,1 procent, een toename van 28,5 procent. In dezelfde periode kromp de economie met 1,2 procent, de grootste terugval van alle provincies. Friesland heeft een aantal structurele zwakheden, oordelen deskundigen. Uit een studie van de Rijksuniversiteit Groningen bleek dit najaar dat de arbeidsproductiviteit van de gemiddelde Fries 12 procent onder het landelijk gemiddelde ligt. Alleen Drenthe scoort met 14 procent nog lager.
Niet dat Friezen lui zijn. Integendeel. Friezen staan bekend als harde en trouwe werkers. De onderzoekers wijzen op het grote aantal kleine bedrijven in de provincie, de overwegend laaggeschoolde bevolking, een lage kapitaalsintensiteit en geringe investeringen in ict. In Friesland tref je veel arbeidsintensieve activiteiten, zoals de bouw, de metaalindustrie, machinebouw, voedingsmiddelen. Maar weinig kapitaalintensieve automatiseerders, chemie, basismetaal of papierindustrie. Het grote aantal gesubsidieerde banen drukt de arbeidsproductiviteit nog verder. Ook is de economische structuur van de provincie slecht. Bedrijventerreinen zijn klein en er is sprake van een geringe concentratie van economische activiteiten. Hieruit voortvloeiende synergievoordelen (of met een mooi woord: agglomeratie-effecten) zoals die in Brabant en Limburg ruim aanwezig zijn, zijn in Friesland uitgebleven. De provincie heeft geen echte economische motor, zoals Zeeland met zijn havens en chemie, of Groningen met het chemiecomplex rond Delfzijl. Friesland telt relatief veel toeleveranciers en vestigingen van bedrijven uit de Randstad. En als het daar
minder gaat, besteden die minder uit, beaamt Erik Jansen, directeur van de Kamer van Koophandel. “Friesland is een filiaal-economie. Belangrijke investeringsbeslissingen worden niet hier maar elders genomen.”
Spreadsheet
De provincie kan bogen op één groot voordeel: de lagere arbeidsproductiviteit wordt voor een deel gecompenseerd door lage lonen. Alleen: hoe lang nog? Friesland is de afgelopen jaren veel productie aan het buitenland kwijtgeraakt. Scheepsbouw bijvoorbeeld, en dan met name de productie van casco’s voor zeejachten, verdwijnt richting Roemenië en de Oekraïne. Concurreren op loonkosten is een doodlopende weg, vindt Lourens Broersma, die het Groningse onderzoek naar de arbeids-productiviteit leidde. “Friesland wordt eruit geconcurreerd. Dienstverlening zullen we wel houden, maar metaal en de maakindustrie raken we straks kwijt.” Beleidsmakers weten dat het roer om moet. In het verleden stak de provincie veel energie in het binnenhalen van multinationals. Hun aanwezigheid zal een aanzuigende werking hebben op toeleveranciers en logistieke dienstverleners, was de gedachte. De grootste vis zwom in 1997 in het net, toen het Amerikaanse SCI aankondigde in Heerenveen voor Hewlett Packard computers in elkaar te gaan zetten. Het nieuws werd met gejuich ontvangen op het provinciehuis, waar commissaris der koningin Loek Hermans het een ‘grote spinoff voor Fryslân’ noemde. Vorig jaar spatte de droom uiteen. SCI verhuist de productie naar Oost-Europa, 400 banen gingen verloren. “Dat moeten we dus maar niet meer doen,” vindt Jansen. “Die multinationals zetten hier een vestiging neer, maar wereldwijd hebben ze er misschien nog wel twintig. Elk jaar kijken ze opnieuw in een spreadsheet of het elders niet goedkoper kan.” Volgens Jansen heeft het na een aantal vergelijkbare mislukkingen geen zin meer om te concurreren op loonkosten. De provincie is er meer bij gebaat om de achterstand op het gebied van kennis en innovatie in te halen. De Kamer van Koophandel is het project ‘Kostenreductie en rendementsverbetering’ gestart om bedrijven efficiënter te laten werken. Daardoor komen weer middelen vrij voor het verhogen van innovativiteit en productontwikkeling. Dit moet Friesland aantrekkelijk maken voor activiteiten die langdurige werkgelegenheid opleveren. Een eerste succes is al behaald. De Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM), die tot doel heeft de economie en de werkgelegenheid in Noord-Nederland te versterken, heeft Philips zover gekregen dat de ontwikkelingsafdeling van de scheerapparatenfabriek in Drachten behouden blijft. “Van maakindustrie naar ontwikkeling van nieuwe producten,” zegt Herbert Verheij, secretaris van de NOM. “Dat is het motto voor de komende jaren.”
Geldpot
Zonder overheidssteun hebben de mooie plannen weinig kans van slagen. Zelfs Philips was vijftig jaar geleden alleen met veel rijkssubsidies naar Drachten te lokken. Vorige maand werd bekend dat Friesland in de zeer nabije toekomst niet meer op dergelijke steun uit Den Haag hoeft te rekenen. Dat bleek tijdens overleg tussen staatssecretaris Karien van Gennip (EZ) en de drie noordelijke commissarissen van de Koningin. Niet zwakke regio’s zoals Friesland moeten steun ontvangen, maar juist gebieden die economisch al sterk zijn, hield zij haar gesprekspartners voor. Die sputterden geschrokken tegen dat er de komende jaren nog miljarden nodig zijn. Voor het wegwerken van onderwijsachterstanden, de aanleg van wegen en de Zuiderzeelijn. Van Gennip is niet van plan het zogeheten Langman-Akkoord, een overeenkomst uit 1998 tussen het Rijk en de drie noordelijke provincies, na afloop in 2006 te verlengen.
Rampzalig, vindt directeur Jansen van de Kamer van Koophandel. Maar niet getreurd, Den Haag is niet de enige stad met een geldpot. Hij vertrekt deze week naar Brussel. Met een delegatie van Friese werkgevers gaat hij daar lobbyen voor Europese subsidies. Van Gennip kan wat hem betreft de boom in. “We hebben te lang geleund op wat we van Den Haag toegeschoven kregen.”