Crisismanager, turnaround-manager: de interim heeft vele gedaanten. Maar je herkent ’m zo: verandering leiden geeft hem een kick en van een vast dienstverband moet hij niets hebben. Wat drijft deze reddingswerker en wat doet hij anders dan ‘gewone’ managers?
Nee, interim-managers hebben doorgaans geen goede reputatie. In de beeldvorming komen ze ergens abrupt binnen, om na wat stevige ingrepen weer met de noorderzon te vertrekken. Toch behoeft dit beeld enige bijstelling, vinden Gerben Eggink, interim-directeur bij de Avro, en Cees van Steijn, die aan het roer staat bij AEX-fonds Blue Fox Enterprises. “Met diep snijden zonder draagvlak in de organisatie,” zegt Eggink, “bereik je niets.”
Gezien worden
Een interim-manager inhuren heeft zo zijn voordelen. Hij heeft geen banden met de organisatie waar hij aantreedt, geen last van loyaliteitsconflicten in zijn eigen hoofd en kan – omdat hij van buiten komt – sneller knopen doorhakken. Een interim komt daarom vaak luidruchtig binnen. Hij wil gezien worden. Niet uit eigenbelang, maar omdat hij in bijna alle gevallen is aangesteld om een besturingsprobleem op te lossen.
Kriebelen
Na een aantal maanden begint het bij de interim steevast weer te kriebelen. Maar een nieuwe klus dient zich niet altijd gemakkelijk aan. Van Steijn bijvoorbeeld, maakt niet meer de fout dat hij in een netwerk van directeuren zijn volgende klus gaat zoeken. “Die denken: die Van Steijn moeten we niet hebben. Want dan verliezen we straks nog onze baan’.” Hij benadert tegenwoordig andere stakeholders, die op grotere afstand van de onderneming staan. Financiers, aandeelhouders en commissarissen.
Het artikel verschijnt in Management Team nummer 2, vrijdag 9 februari