Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Berlusconi: een onbeschaamde splijter

De Italiaanse premier Sylvio Berlusconi heeft weer eens een motie van wantrouwen overleefd en vecht zich als een ware Pyrrhus van gewonnen slag naar gewonnen slag.

Dit is geen goed nieuws voor Italië denk ik: de premier is gegijzeld in een vechtend parlement, grossiert in ranzige schandaaltjes, en staat te vaak aan de verkeerde kant van de wet zonder daar verantwoording voor te hoeven of te willen afleggen.

Ik vroeg een aantal studenten hoe zij over Berlusconi dachten en hij werd schouderophalend afgedaan als ‘pedofiele neonazi’. Nogal pittig uitgedrukt vond ik, maar het kwam er vrijwel automatisch uit. Hoe kan het dat een leider dit soort commentaar over zich afroept en tegelijkertijd bewonderd wordt door velen? Want wat je ook van Berlusconi vindt: hij blijft aan de macht, en een belangrijk deel daarvan is wel degelijk gebaseerd op stemmen van de bevolking.

Veel politieke leiders kenmerken zich door hun bindende kwaliteiten: ze stralen uit dat ze deel uit willen maken van een groter geheel, leider willen zijn van iedereen, ook van hen die het niet met ze eens zijn, en geven zo gestalte aan hun leiderschap. Hun visie op de samenleving is dat iedereen erbij hoort en dat we er samen wat van moeten maken. Natuurlijk zijn ook zij in de weer met macht, natuurlijk hebben ook zij tegenstanders en moeten ze kronkelen in de slangenkuil om te overleven – maar ze hebben een bindende uitstraling, vaak gecombineerd met een zekere innerlijke bescheidenheid. Relatief dan voor een politicus. Obama wordt vaak genoemd als voorbeeld van zo’n binder, in tegenstelling tot zijn voorganger, die zei dat wie niet voor hem was tegen hem was. Ook in ons eigen land kennen we bindende politieke leiders, zeker wat hun intentie betreft. Van Rutte moet nog blijken hoe hij zich ontwikkelt, maar Balkenende wilde binden, en Kok ook.

Sinds een aantal jaren hebben we in Nederland ook kennis gemaakt met splijtende leiders. Alles wat ze aanraken, lijkt in ruzie of polarisatie te ontaarden. Fortuyn, Verdonk en Wilders zijn daar voorbeelden van: ze zijn omringd door voor- én tegenstanders en het lijkt lastig een genuanceerd beeld van hen te krijgen. Dit type leiders draait de hand niet om voor een relletje, is vaak behept met een bovengemiddelde persoonlijke ijdelheid en een zekere uitdagendheid bij publieke optredens. En ze zien de samenleving als gespleten: niet iedereen hoort erbij. In hun politieke partijen, of de politieke partijen waar ze mee te maken hebben, leidt hun optreden voortdurend tot ruzie, en ze omringen zich met querulanten of hebben daar een grote aantrekkingskracht op. Onlangs zagen we nog het CDA bijna uiteen vallen door de rol van Wilders. De VVD heeft Verdonk ternauwernood overleefd, en Fortuyn werd zowel bejubeld als gedemoniseerd. De LPF viel door kinderachtig geruzie uiteen.

Ik ben het niet eens met diegenen die in deze context verwijzen naar “De Intrigant”, een aflevering van Asterix en Obelix. Te gemakkelijk. Een splijtende stijl van leiderschap is op zich niet goed of slecht. Het is eerder de vraag of het adequaat is als politieke aanpak, en volgens sommigen is dat zo. We hebben altijd voorstanders gekend van het conflictmodel ten opzichte van het in Nederland meer gebruikelijke harmoniemodel. Interessanter is de vraag wat de aantrekkingskracht is van de splijters. Over welke karakterstructuur moet je eigenlijk beschikken om die rol vol te kunnen houden? En waarom vormt dat voor velen een aantrekkelijk rolmodel?

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Een karakterstructuur is onder meer gebaseerd op een bepaald wereldbeeld. Iemand die de wereld ziet als een arena is een vechter. Hij vecht niet omdat hij per se wil vechten (daar kan hij zelfs helemaal geen zin in hebben), maar hij moet wel vechten omdat hij zich in een arena bevindt: zo ziet hij de wereld immers. Iemand die de wereld ziet als één grote voorraadkast van lekkers waar hij nog recht op heeft, is een verongelijkte eiser. Niet omdat het fijn is verongelijkt door het leven te gaan, maar gewoon omdat hij een wereld vol ziet met spullen waar hij nog recht op heeft. Iemand die de wereld ziet als een arena waarin anderen vechten, en waarin hij moet winnen van iedereen, zal zich gedragen als splijter: door de vechtende partijen aan te moedigen in hun tegenstellingen kan hij als onaantastbare macht overblijven. “Verdeel en heers” zoals Julius Caesar al zei. Een enkele keer maak je dat mee in een organisatie waar zich een hardnekkig en venijnig conflict voordoet. Dan blijkt er iemand bij betrokken te zijn die partijen tegen elkaar uitspeelt en daardoor onaantastbaar in een machtspositie blijft. Een splijter, die soms heel lang zijn gang kan gaan en ook werkelijk slachtoffers maakt – collega’s die uiteindelijk gestrekt het gebouw worden uitgedragen. En de splijter blijft.

Jan de Vuijst (1954) is zelfstandig organisatieadviseur, en part-time bijzonder hoogleraar Informatiewetenschap aan de Universiteit van Tilburg. Hij is vaste gastdocent bij diverse management-development-programma’s, waaronder die van TIAS Business School. De aantrekkingskracht van een splijter zit precies in die vermeende onaantastbaarheid. Als rolmodel laat Berlusconi zien dat het mogelijk is om met branie alles en iedereen aan je Italiaanse laars te lappen en gewoon je goddelijke gang te kunnen gaan. Wie wil dat niet? De wet verbouw je zoals het je uitkomt, de publiciteit zet je naar je hand door eigendom van de mediabedrijven, de uitvoerende machten koop je met geld. Je kunt opscheppen over je 20 huizen, over je vrouwen van 20 jaar en beledigen wie je wilt, in de straattaal die je wilt. Als je kritiek hoort, loop je smalend het parlement uit en laat zo je onaantastbaarheid zien. Je kunt je kennelijk alles permitteren, en draagt heel subtiel de stille belofte in je dat dat óók een mogelijke manier van leven is. Want dat doen rolmodellen: ze geven hun volgers de subtiele belofte van andere mogelijkheden, van een wereld zoals je die eigenlijk wilt hebben. Voor sommigen is dat een wereld waarin alle mensen hun rol kunnen spelen, waar iedereen tot zijn recht mag komen; dat is hun inspirerende droom. Bindende leiders dragen de belofte in zich dat dat misschien nog wel mogelijk is ook. Voor anderen is de wereld vol beklemmende en bedreigende krachten die je jouw plek onder de zon willen ontzeggen. Voor hen is een wereld waar iedereen je met rust laat en waar je eindelijk gewoon je eigen gang mag gaan, zonder last te hebben van onbekende krachten en machten, een inspirerende droom. Splijtende leiders dragen de belofte in zich dat dat misschien nog wel haalbaar is ook. De onbeschaamdheid en uitdagende ijdeltuiterij van een leider als Berlusconi wordt dan aantrekkelijk en zelfs inspirerend: hij verbeeldt daarmee immers de droom van onaantastbaarheid. Dat trekt stemmen.