Barack Hussein Obama is zwart en voor een president is zijn trackrecord bijzonder mager. Toch werd hij anderhalf jaar geleden de machtigste man van de wereld.
Een ander invloedrijk man, David Remnick, Pullitzerprijswinnaar en hoofdredacteur van misschien wel het beste tijdschrift ter wereld, The New Yorker, schreef een boek over de zorgvuldige carrièreplanning van Obama en kwam naar Amsterdam om daarover te vertellen.
Rode draad in het verhaal van David Remnick is het rassenaspect. “Het meest zichtbare kenmerk van Obama, is uniek, zelfs revolutionair: de kleur van zijn huid”, schrijft de New Yorker al in zijn hoofdredactioneel commentaar op de dag nadat Obama gekozen is tot de 44ste president van de Verenigde Staten.
En dat terwijl Obama volgens Remnick een bijzonder aantal eigenschappen in zich verenigt. Eigenschappen die meer presidenten hebben gehad, maar niet allemaal in één persoon gebundeld. Obama is jong, goed opgeleid, gefocust, geruststellend en energiek. Hij is zowel een talentvol schrijver als spreker. Zijn campagne was een wonder van discipline, organisatie en vooruitziende blik. Hij heeft, zoals een conservatieve criticus erkende, ‘een eersteklas verstand en een eersteklas temperament.’ Maar niets is zo revolutionair als zijn kleur, schrijft Remnick in zijn blad.
Anderhalf jaar later is daar de eerste biografie van Obama, door de meester zelf. Vier vragen aan Remnick.
Waarom een biografie van Barack Obama?
“Hij kwam voorbij. Ik zag al vroeg, this guy is the bomb. Ik heb bovendien altijd interesse gehad in de rassenkwestie in de Verenigde Staten. Voor het blad schreef ik november 2008, vlak nadat Obama de verkiezingen won, het artikel The joshua generation, over ras en Obama. Ik dacht, dit is echt fascinerend.”
- Lees het volledige artikel: The Joshua generation. Race and the campaign of Barack Obama.
“Twee maanden later overleed schrijver John Updike aan kanker. Ik ging naar zijn begrafenis in Chicago en besloot daar een paar dagen te blijven en mensen van Harvard te interviewen, de universiteit waar Obama rechten heeft gestudeerd. Daar leerde ik veel, hoorde interessante verhalen en besloot te blijven. Ik heb echt heel veel mensen gesproken, kreeg opvallend genoeg iedereen te pakken wie ik wilde, behalve Michelle Obama. Zij wordt sinds de verkiezingen erg afgeschermd. Mijn aanpak was soms ook onethisch, ik belde bijvoorbeeld mensen midden in de nacht en deed of ik het tijdverschil niet kende. Obama zelf heb ik een paar keer ontmoet en een paar keer geïnterviewd. Ik heb het gevoel dat ik hem beter ken, dan hij mij.”
Wat was zijn belangrijkste moment, zijn doorbraak?
“Zijn speech op 4 maart 2007 in de Brown Chapel in Selma, Alabama. Dat is de plaats die Martin Luther King op 2 januari 1965 uitriep tot het slagveld van het kiesrecht voor zwarten, en dat werd het. In Selma, wat na de Burgeroorlog ook wel de ‘hoofdstad van de zwarte bible belt’ werd genoemd, duurde het door rassendiscriminatie tot in de jaren zestig van de vorige eeuw voor alle zwarten kiesrecht kregen. Op die plek begint in 2007 het verhaal dat Amerika verandert heeft. Daar nam Obama het voor de eerste keer op tegen de Democratische koploper Hillary Clinton.”
“Obama was op dat moment in 2007 een jonge senator in Illinois. De opiniepeilingen gaven aan dat Clinton de Afro-Amerikaanse kiezers in haar zak had. Tegen Obama heerste het wantrouwen dat hij de zoveelste symbolische zwarte kandidaat was. Er werd negatief over hem gepraat. Over een gebrek aan vaderlandsliefde, zijn linkse contacten, zijn scholing en indoctrinatie op een Inonesische Koranschool. 'Je mag wel net zo'n kleur hebben als wij, dat betekent nog niet dat je net zo bent als wij', was de teneur onder de zwarte bevolking. In Selma ontstond echter de gedachte dat een zwarte man gekozen zou kunnen worden tot president. Obama werd aangekondigd door dominee Joseph Lowery, een autoriteit in de kerken van Atlanta en een intieme medestander van Martin Luther King destijds. Lowery zag Obama als een soort wonder. Dat blanke mensen in het zuiden eindelijk bereid waren op een zwarte man te stemmen kon in zijn ogen alleen maar een wonder zijn. Zo iemand moest je wel steunen, was zijn gedachte. En die kwam over. De speech van Obama zelf ook."
In zijn boek schrijft Remnick daarover:
"Het was een fascinerende retorische prestatie. Obama schetste zijn verleden, relateerde aan de grotere gemeenschappelijke zaak en sprak de Afro-Amerikanen direct aan. Hij bewees de ouderen eer en richtte tegelijk een oproep en een vermaning tot de jongere generatie, de Joshua-generatie. Hij schiep met zijn retoriek een parallel tussen de bijzondere levensgeschiedenis van de kandidaat en bredere politieke strijd, wierp zich als jonge man op als leider van een nationale beweging en bracht dat alles met de retoriek van de zwarte kerk, de eerste vrije ruimte die slaven hadden en voor zwarte Amerikanen een cruciale instelling. In Selma riep Obama niet Lincoln op, maar King: hij nam de gebaren, ritmes en symbolen van de profetische stem over en stelde ze in dienst van de verkiezingspolitiek. Het leed geen twijfel dat hij de instemming van de ouderen won. Voor zwarte mensen was hij een schot in de roos."
"De progressieve gemeenschappen van Amerika wachtten al vanaf de moord op King in april 1968 en die op Robert Kennedy twee maanden later op een redder. Barack Obama stelde zich kandidaat. In de ogen van zijn medestanders was hij een belofte in een grauw landschap: hij bezat een inspirerende intelligentie en kennelijke capaciteiten op het moment dat het land zuchtte onder een roekeloze en agressief ongeïnteresseerde president; hij was een man van de wereld op een moment dat de Amerikanen aanvoelden hoe velen in de wereld hen afwezen, zelfs haatten; hij was de belichaming van multi-etnische inclusiviteit op een moment dat het land niet lang meer in meerderheid blank zou zijn. Dat was de belofte van zijn campagne, de romantiek of de realiteit ervan, afhankelijk van je gezichtspunt."
Wat is zo bijzonder aan Obama en zijn doorbraak?
“De opmars van Obama is opvallend. Hij wilde in het Congres komen, dat lukte niet, zijn vrouw zei: dit was genoeg politiek. Toch probeerde hij het nog een keer. De tweede poging ging ook slecht, maar tot twee keer toe verdween een tegenkandidaat uit beeld vanwege schandalen rond echtscheidingen. Dus Obama kwam steeds verder. Zijn laatste tegenkandidaat was niet bepaald populair, daar had ik zelfs van gewonnen. Hij versloeg hem met gemak, werd senator en de volgende ochtend op de persconferentie vroeg iedereen: wanneer ga je voor het presidentschap. Doorzettingsvermogen en geluk.”
“Maar er is meer. Obama is erg slim, erg aantrekkelijk, een krachtige aanwezigheid. Toewijding en discipline zijn twee van zijn kenmerkende eigenschappen. Een man met een haast wetenschappelijke precisie, een analyticus, geen herkenbare Amerikaanse leider. Dankzij zijn unieke achtergrond en raciale bewustzijn kon hij een brug slaan tussen blank en zwart, wat geen enkele kandidaat eerder voor elkaar kreeg. Zijn verkiezing is een enorm belangrijke ontwikkeling. Het is nu normaal en bereikbaar dat een zwarte man president van Amerika wordt. Datzelfde geldt voor vrouwen, die kunnen ook president worden.”
Obama werd president, hoewel dat gezien zijn ras en magere trackrecord volgens u niet logisch was. Met The New Yorker gebeuren ook zaken die niet logisch zijn, in een tijd van dalende abonnees gaat u tegen de stroom in met meer dan een miljoen betalende lezers. Hoe omschrijft u uw blad?
“Toen Louis Armstrong werd gevraagd wat jazz is, zei hij: ‘als je het niet kent, kan ik het je ook niet uitleggen’. De vraag wat The New Yorker is, is makkelijk. Het is een recept voor een tijdschrift, bedacht door oprichter Harold Ross in de jaren twintig. Het is inmiddels misschien iets gedateerd. De formule is simpel, bestaat uit een mix van reportages, commentaar, recensies, essays, fictie, satire en cartoons. Op de cover staat nooit een foto.”
“Stel je gaat naar een grote geldschieter, een miljardair, en zegt ik heb twee ideeën voor een tijdschrift. Voor het eerste volg je één grote televisiester, je zet haar op de cover, elke maand opnieuw, en je geeft het blad als titel haar initiaal, O, van Oprah. De miljardair zou enthousiast zijn. Maar zeg je, we beginnen een blad en zetten elke keer en dwaze afbeelding op de cover, geen tekst, en we schrijven artikelen over Nietzsche enzo, dan zou de geldschieter je onmiddellijk z’n kantoor uitzetten. Je moet er immers van uitgaan dat iedere lezer idioot is, een korte spanningsboog heeft en de aandacht voor je blad dus snel laat verslappen. Toch hebben wij met ons recept meer dan een miljoen abonnees. Dus doen we iets goed. We doen in elk geval geen concessie. Het moet zijn wat het is. Leuk en serieus naast elkaar. We zijn eerst en vooral een collectie van schrijvers en kunstenaars. Of het blad onderdeel is van de Amerikaanse cultuur? Misschien, maar het is geen museum. Ik voel me niet een curator van één of andere oude tempel.”
Lees het nieuwe boek van David Remnick: De Brug. Leven en opkomst van Barack Obama.
Ook een interessant boek over Barack Obama: 'President Obama in een notendop'