Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Banenvlucht

Na het maakwerk vertrekt ook het denkwerk uit Nederland. De manager kan soms mee. Soms ook niet. “Nederland is geen industrieland meer en dat treft ook het management.”

Vier jaar geleden zat Frans Smulders nog op een kantoor in Eindhoven, als hoofd bedrijfsbureau. Daarna verplaatste zijn werkgever Neways Electronic zijn assemblagewerkzaamheden naar Oost-Europa en werd Smulders verantwoordelijk voor de buitenlandse werkmaatschappijen. “Dat heeft mijn werk drastisch veranderd. Ik ben vaak onderweg: vier keer per jaar naar China, bijna maandelijks naar Slowakije.” Het werk verdwijnt uit Nederland, en soms gaat de leidinggevende erachteraan. 11 procent van de technologiebedrijven heeft plannen om binnen enkele jaren productie naar Centraal- en Oost-Europa te verplaatsen, volgens FME-CWM, ondernemersvereniging in de metaal- en elektronica-industrie. Nog eens 11 procent heeft al een fabriek in deze regio.Ook onze veelbejubelde dienstverlenende sector ontsnapt niet aan de zuigende werking uit het buitenland. Om kosten te besparen, besteden bijvoorbeeld banken een steeds groter deel van hun bedrijfsprocessen uit aan dienstverleners in het buitenland. ABN Amro onderzoekt momenteel of het zin heeft om afdelingen die zich niet direct met bankieren bezighouden, zoals postkamers en ict, naar landen met lagere lonen te verplaatsen. Ook productiebedrijven houden hun ondersteunende afdelingen tegen het licht, in de hoop flink te besparen op de overhead. In oktober kwam Philips met het bericht dat het een deel van de administratie naar Lodz in Polen verhuist. De hardste klappen vallen in de automatisering. Als er software moet worden gemaakt, hebben Nederlandse bedrijven steeds vaker Hyderabad in het vizier in plaats van Amsterdam. Momenteel zijn er 5.000 buitenlandse ict’ers aan het werk voor Nederlandse opdrachtgevers. Over tien jaar zijn dat er 50.000, zegt Paul Tjia van GPI Consultancy, specialist in uitbesteding van softwareontwikkeling aan lagelonenlanden. Het uitbesteden van softwareontwikkeling kost niet direct banen, zegt Tjia: “Het gaat vaak om nieuwe projecten, die nog niet in Nederland werden gedaan.” Maar het indirecte banenverlies, in de vorm van misgelopen opdrachten, is groot. Zo gaat Logica CMG zijn staf in India uitbreiden van 500 tot 1000. Ook Philips, Atos Origin en ABN Amro creëerden de afgelopen jaren banen in de Indiase software-industrie, terwijl duizenden Nederlandse ict’ers het nakijken hebben.

Ontwikkelingstand

Wat het voor Nederlandse ict-bedrijven extra onheilspellend maakt: kostenvoordeel geeft allang niet meer de doorslag. Buitenlandse softwareontwikkelaars, vooral Indiase, zijn gewoon goed. Elsevier Science annuleerde onlangs een contract met een Europese firma voor het maken van grafische producties. De opdracht ging naar een Indiaas bedrijf. “Dat had niets met kosten te maken,” zegt een woordvoerder. “De kwaliteit was beter. Als de Indiërs net zo duur waren geweest, dan was het contract nog naar hen gegaan.” Er zijn zelfs Indiase ict-consultants actief als adviseur van het Nederlandse bedrijfsleven, weet Tjia. Zij adviseren bedrijven hoe zij hun softwareontwikkeling kunnen verbeteren. Tjia: “Het is de omgekeerde wereld: een ontwikkelingsland komt óns vertellen hoe wij de kwaliteit moeten verhogen.”
De adviserende ict’er uit het buitenland is nog een uitzondering, maar hij markeert wel een trend: lagelonenlanden concurreren in groeiende mate met kwaliteit. Polen, Indiërs en Chinezen kunnen niet alleen goedkoper kleren naaien en beeldbuizen monteren, maar ook goedkoper – en soms beter – programmeren, ontwikkelen en adviseren. Bedrijven brengen steeds moeilijker werk naar lagelonenlanden. De ict-sector begon met het uitbesteden van eenvoudig programmeerwerk, inmiddels laat softwarehuis Baan ook functionele ontwerpen in India maken. De maakindustrie begon met het verplaatsen van naaiateliers naar China, inmiddels heeft Philips plannen om in China ook onderzoeks- en ontwikkelingscentra te openen.
Bedrijven brengen ook steeds meer soorten werk naar het buitenland. Het gaat niet langer om productiewerk en softwareontwikkeling, maar ook om administratieve en ondersteunende diensten. De eerste Amerikaanse ondernemingen laten hun boekhouding al doen door administrateurs uit Mumbai of Hyderabad. Afstand is geen probleem: bonnetjes worden gescand en doorgemaild. In Nederland zal de verplaatsing van administratieve en ondersteunende afdelingen waarschijnlijk niet zo’n grote vlucht nemen: de taalbarrière is een probleem. Maar pas op, waarschuwt Tjia van GPI Consultancy: “Er zijn al Indiase bedrijven met plannen om hun werknemers Nederlands te leren. En ook Zuid-Afrika loopt zich warm.”

Reizende manager

Voor de achterblijvende werknemers is de verplaatsing van hun werk een ramp. Bij veel inkrimpingen en sluitingen vallen gedwongen ontslagen.Stef Mullenders begeleidde als factory manager de sluiting van de Philips Central Gun Factory in Eindhoven, die een jaar geleden dicht ging. De fabriek maakte elektronenkanonnen voor beeldbuizen. Er werkten vijfhonderd mensen, vooral vrouwen. De productie – handmatig assemblagewerk – is verplaatst naar Slowakije. Het was Mullenders taak om de mensen aan nieuw werk te helpen. Voor meer dan 70 procent van de medewerkers lukte dat, met hulp van een bemiddelingsbureau. Mullenders: “Dat vind ik een groot succes, want vergelijkbaar werk vinden in Zuidoost Brabant was een hele toer. Onze inzet was: iedereen heeft hetzelfde lot, we bieden iedereen perspectief. Elke keer als iemand een nieuwe baan vond, vierden we dat meteen in de kantine. Zo maakten we een goed einde aan iets wat eigenlijk een drama was. Van ongeveer 350 mensen nam ik op die manier individueel afscheid.” De ontslagen treffen niet alleen assemblagemedewerkers, maar ook het management. De werkloosheid onder managers en leidinggevenden is het afgelopen jaar gestaag gegroeid – al weet niemand hoeveel van hen werkloos zijn vanwege verplaatsing van werk naar het buitenland. De toekomst van de betrokken managers hangt sterk af van de grootte van het bedrijf. Voor managers van kleine bedrijven heeft het verplaatsen van werk verstrekkende gevolgen. Er moet ter plekke een controlemechanisme komen en dat kun je niet direct aan de lokale medewerkers overlaten. In de praktijk komt dat erop neer dat de beste mensen naar het buitenland gaan. Grotere bedrijven, zoals Philips, Stork of DSM, gaan doorgaans anders te werk. Die sturen een team van Nederlandse experts die ter plaatse een nieuw bedrijf opzetten. Uiteindelijk dragen zij de verantwoordelijkheid over aan het lokale management – al houden ze zeker een vinger in de pap. Het leger reizende managers groeit. Na de sluiting van het Philips Central Gun Factory in Eindhoven vertrokken vier Nederlandse managers naar het nieuwe toeleveringsbedrijf in Slowakije. Zij wonen er nu permanent. Ook bij Neways Electronic, producent van elektronische componenten, kregen de managers vleugels. De leidinggevenden die vroeger op kantoor zaten, reizen nu naar assemblagefabrieken in Slowakije, Tsjechië of China. Zes of zeven managers zitten op de buitenlandse locaties. Het nut van de leidinggevende is niet minder geworden, maar zijn taak is wel anders. De vroegere manager van een productie-unit is nu meer ondernemer.
Frans Smulders, sinds 2000 reizende manager voor Neways, ziet zijn werk als leuk en uitdagend. “Je hebt met andere culturen te maken. Beide landen hebben een communistische achtergrond, maar het verschil in ondernemingscultuur is immens. In Slowakije overheerst de passiviteit. Men is gewend dat alles van bovenaf wordt geregeld. In China zie je veel meer ondernemingslust. Het is daar booming business. De overheid stimuleert het ondernemerschap veel meer.” Smulders coacht de assemblagebedrijven, die zich in een paar jaar tijd moeten ontwikkelen van lokale loontrekkers tot zelfstandige bedrijven. “Die zelfstandigheid probeer ik hun aan te dragen: in het management, in de inkoop, in het nemen van eigen initiatief. Het is de bedoeling dat mijn eigen functie straks overbodig is. Dat zou namelijk betekenen dat mijn werk naar behoren is uitgevoerd.” Zorgen over zijn carrière maakt Smulders zich niet. “Als het eenmaal zover is, denk ik dat ik binnen Neways verder kan. Vandaag staan Slowakije en Hongarije in de belangstelling. Over een paar jaar gaan de activiteiten verder oostwaarts, naar Roemenië en Oekraïne. Daar zijn dan vast nieuwe plekken te ontwikkelen.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Belabberd

De manager die niet met het werk mee kan of wil, zal op zoek moeten naar een nieuwe baan. En dat wordt steeds moeilijker. Na de sluiting van Philips Central Gun Factory, vond nog 90 procent van het management een nieuwe baan. Stef Mullenders, die de sluiting begeleidde, werkt sindsdien bij LG Philips Displays in Sittard, waar componenten voor televisies gemaakt worden. “Ruimschoots voor de sluiting in Eindhoven was het duidelijk dat er voor mij een vervolgfunctie in Sittard beschikbaar was. Dat was prettig en maakte het een stuk gemakkelijker om zo’n zware klus tot een goed einde te brengen. Die steun van het hoger management heb je daarbij absoluut nodig, anders krijg je het menselijkerwijs nooit voor elkaar.” Bij nieuwe inkrimpingen wordt het echter steeds moeilijker om werk voor het weggesaneerde management te vinden, merkt Mullenders. “De marktomstandigheden zijn belabberd. Nederland is geen industrieland meer en dat treft ook het management. Als je twintig jaar hebt leidinggegeven in een fabriek, dan kom je niet snel meer in een andere sector aan de slag.”