In 2001 behoorde Nederland tot de vijf Europese landen met de hoogste arbeidsmobiliteit. Dat blijkt uit een studie van het Sociaal en Cultuur Planbureau (SCP) dat vandaag is gepubliceerd. Tussen 2000 en 2002 wisselde 33 procent van alle Nederlandse werknemers in loondienst binnen twee jaar minimaal één keer van baan of functie. Daarmee komt Nederland op de vijfde plaats in een Europese ranglijst die wordt aangevoerd door Groot Brittannië, gevolgd door Ierland, Spanje en Denemarken.
Helemaal onderaan, met een lage arbeidsmobiliteit, bungelen Duitsland, Griekenland en Italië. Frankrijk viel met een ‘onwaarschijnlijk lage mate van mobiliteit’ zelfs helemaal buiten het onderzoek.
De studie van het SCP bevestigt de trend dat in Nederland de kloof tussen laagopgeleiden en hoogopgeleiden groter wordt. Die laatste groep verandert relatief het meest van baan of functie. Een prettig gevolg is dat die verandering van baan hand in hand gaat met een hoger inkomen, meer tevredenheid en een groeiende beroepsstatus. Hogeropgeleiden ondernemen sneller actie als de werkbeleving tegenvalt door stress, te hoge werkdruk, burnoutklachten of een gebrek aan waardering. Laagopgeleiden daarentegen hebben de neiging om lang vast te blijven zitten in werk dat ze niet gunstig waarderen, dat veel stress oplevert en naar hun gevoel slecht betaalt.
Het rapport is te downloaden op www.scp.nl.