Door globalisering en verregaande invloed van Brussel op het economisch beleid schuift het ministerie van Economische Zaken steeds meer naar de achtergrond. Ondergang van een ministerie? De minister wenst zich daar niet bij neer te leggen. Annemarie Jorritsma over de toekomst van EZ.
“Het ministerie van EZ opheffen? Daar is geen sprake van.” Annemarie Jorritsma, minister van Economische Zaken, kent de geruchten maar ontkent stellig dat er serieuze plannen zijn om Economische Zaken bij Financiën te voegen. “Het lijkt me ook heel onverstandig. Op EZ wordt gekeken naar de macro-economische kanten van het beleid en Financiën doet vooral aan budgetbewaking. Dat zijn twee heel verschillende dingen. Bovendien, dit soort structurele wijzigingen in een ministerie aanbrengen, betekent dat er vier jaar lang geen beleid wordt gemaakt. En daar zitten we niet op te wachten.”
EZ bij Financiën, Landbouw bij EZ, de ideeën zijn niet nieuw. Zeker nu de rol van EZ aan het veranderen is, begrijpt Jorritsma dat dit soort geruchten de kop opsteken. “Vroeger werd op EZ vooral sectorbeleid gemaakt. Veel tijd werd besteed aan de problemen van individuele bedrijven, zoals bijvoorbeeld het in de lucht houden van Fokker. Deze steunoperaties kenmerken het oude EZ. Nu we minder doen aan sectorbeleid – ik vind overigens dat ik hier nog steeds te veel tijd aan moet besteden – duiken dit soort geruchten steeds vaker op. Ook bij ons op het ministerie. Maar een fusie van de twee ministeries zie ik niet gebeuren.”
In het verleden werd er veel geld gepompt in scheepsbouwconcern RSV, truckbouwer DAF en autofabriek NedCar. Maar in tijden van 'laat de markt zijn werk doen' zijn grootschalige steunoperaties uit den boze. Bovendien zou Brussel dat ook niet goedkeuren, want het grootste deel van het economisch beleid van Nederland wordt al lang niet meer in Den Haag bepaald. Daarnaast is het de vraag of de politiek zoveel invloed kan uitoefenen op de economie nu de wereld steeds kleiner wordt. Logisch dat de vraag opduikt of er nog een toekomst is voor het ministerie van Economische Zaken.
“Ja,” luidt natuurlijk het antwoord van Jorritsma. Niemand doet graag definitief het licht achter zich uit. En wat is dan de kerntaak van dat nieuwe EZ? “Het voeren van macro-economisch beleid. Marktwerking is niet een thema dat alleen bij ons speelt, het speelt op alle ministeries. En op dat terrein hebben wij de kennis. Elke nota wordt door ons bekeken op de consequenties voor het bedrijfsleven, op zowel micro- als macroniveau. Wij zorgen voor een marktordening op alle gebieden, dus bijvoorbeeld ook op het gebied van onderwijs.” Op onderwijs? “Momenteel wordt er op alle ministeries een omslag in het denken gemaakt.
Beleid moet niet meer aanbodgericht zijn, maar vraaggestuurd. Hier op EZ is de kennis aanwezig hoe daarmee kan worden omgegaan. Dus als op het ministerie van Onderwijs wordt nagedacht over hoe in het beroepsonderwijs de studenten meer invloed moeten kunnen uitoefenen op het aangeboden lesprogramma, denken wij met ze mee.”
EZ niet meer op de eerste rij, maar een rol als tweede viool op de achtergrond. Het superministerie zoals politicoloog Rinus van Schendelen dat in Management Team 17 van dit jaar propageert, is dus al helemaal niet aan de orde. Hij pleit voor een brede 'koepel waarin alles dat met marktzaken heeft te maken wordt ondergebracht'. Daarin zou ook Landbouw, Natuurbeheer en Visserij kunnen worden ondergebracht en Volkshuisvesting zonder de V, maar met de B van Bouwzaken. Jorritsma: “In Engeland vallen meerdere ministeries onder een superminister. Dat kan alleen maar in een systeem waar slechts één partij aan de macht is. In Nederland moet altijd een coalitie worden gesloten, waarbij wordt onderhandeld over hoeveel ministers elke partij mag leveren. Dit type ideeën zie je vaak in het programma van D66 verschijnen. Maar het leidt vaak tot niets. Bovendien ben ik er veel te praktisch voor aangelegd.”
Frustraties
Het nieuwe EZ van Jorritsma moet boven de schuttingen uit kijken, met iedereen mee kunnen denken en daarin past geen hokjesgeest. Een doener, zo wordt de minister door vriend en vijand getypeerd. Maar of die eigenschap voldoende is om af te rekenen met de verkokering binnen EZ is de vraag. “We staan nog maar aan het begin van de reorganisatie die ik samen met secretaris-generaal Jan Willem Oosterwijk ben gestart. Die reshuffling is niet ingezet door Wijers, zoals Van Schendelen denkt. Hoewel we nog niet zo lang bezig zijn, vordert het heel goed. Er wordt al steeds vaker projectmatig gewerkt. Maar zoals het altijd gaat met veranderingen, krijg je ook te maken met frustraties. De jonge generatie is in ieder geval erg blij met de nieuwe aanpak. Zij liep namelijk op tegen die leemlagen boven hen. De jonge medewerkers vinden het inspirerend en werken mee op veel meer terreinen dan voor de reorganisatie. Maar niet iedereen denkt er positief over. En voor weer anderen gaat het niet snel genoeg. De eerste stap is gezet, maar voordat we dit proces kunnen afronden zijn we wel enkele jaren verder.”
Jorritsma vindt het dan ook jammer dat de kabinetsperiode bijna ten einde is. “Het begint nu eigenlijk pas interessant te worden. De reorganisatie krijgt vorm en ik ben nu goed ingewerkt. Maar de VVD heeft nu eenmaal als beleid dat een persoon niet twee keer achter elkaar op hetzelfde ministerie mag blijven. Jammer dat ik niet meer de vruchten kan plukken van het veranderingsproces.”
Dus volgend jaar geen EZ maar wellicht weer een ander ministerie? “Dat vind ik altijd zo'n bizarre discussie. Ik ga daar helemaal niet over. Bovendien is het afwachten welke uitslag de verkiezing volgend jaar brengt, of de VVD in de regering komt, of de partij mij ziet zitten als minister. Maar ik vind het altijd prachtig om hierover de grootst mogelijke verwarring te scheppen waardoor je dingen leest als dat ik wel in zal zijn voor een ministerschap op Binnenlandse Zaken, Defensie of als lid van de raad van bestuur van een grote onderneming.”
Of de reorganisatie van Jorritsma de verkokering van EZ zal doen verdwijnen, zal de toekomst moeten uitwijzen. Duidelijk is wel dat als EZ zijn bestaansrecht wil houden, het ministerie meer zichtbaar moet worden voor de samenleving én het bedrijfsleven. En dat is niet eenvoudig als het ministerie ervoor kiest om vooral de micro- en macro-economische gevolgen van het beleid van andere ministeries te beïnvloeden. Het kan natuurlijk makkelijk gebeuren dat EZ zich te veel profileert en op de spreekwoordelijke tenen van anderen trapt.
Jorritsma kent het dilemma. “Meestal is het niet in mijn politieke belang om op de voorgrond te treden. De goede lezer leest bijvoorbeeld echt wel de invloed van EZ in de Vijfde Nota ruimtelijke ordening, maar ik kan toch niet de minister van VROM voor de voeten gaan lopen. Aan de andere kant moet EZ ook niet onzichtbaar worden. Dat is een lastig evenwicht. Misschien moeten we in samenwerking met andere ministeries wat vaker discussies publiekelijk gaan voeren.”
De reshuffling is ingezet, Jorritsma mag straks weg. Haar opvolger wacht echter nog een zware taak om EZ wat meer naar de voorgrond te dirigeren.