Beurskoersen die op de spiegel verschijnen tijdens het scheren, een kamer die je herkent en je favoriete muziek opzet. Aan mooie toekomstbeelden geen gebrek in de wereld van de ambient intelligence. Deel 3 in een serie waarin Management Team toekomstige technologieën onder de loep neemt.
Hélène belt Ralph in New York vanuit het hoofdkantoor van hun bedrijf in Parijs. Het embedded device van Ralph, dat verbonden is met zijn telefoon, herkent Hélènes nummer. Het antwoordt haar in het Frans, meldt dat Ralph op vakantie is en vraagt of het dringend is. Het systeem herkent het woord 'decisif' in Hélènes antwoord en schakelt het telefoontje door naar Ralph's handheld in zijn hotel. Terwijl Ralph met Hélène spreekt, besluit hij om George, die op dat moment thuis in Londen is, in het gesprek te betrekken.
Uiteindelijk besluiten ze om elkaar volgende week in Parijs te ontmoeten. Ze vragen hun agenda's om hun schema's te vergelijken en de beschikbaarheid van de vluchten van New York en Londen naar Parijs na te gaan. Volgende week dinsdag om 11 uur ziet er goed uit. Alledrie zeggen ze oké en hun systemen verzorgen de noodzakelijke reserveringen.
Ralph en George arriveren bij het Parijse hoofdkantoor. Bij de balie krijgen ze handhelds die hun gezicht herkennen en contact maken met de embedded systemen in hun kantoren in New York en Londen. Ralph vraagt zijn device waar ze Hélène kunnen vinden. Het apparaat meldt dat ze aan de overkant van de straat is, en voorziet in een navigatiesysteem om ze naar haar toe te loodsen. George vraagt zijn device om 'de technische schetsen van vorige week', die hij vergeten is. Het device heeft de tekeningen gevonden en opgehaald als ze bij Hélène aankomen.
Zo ziet de toekomst eruit volgens MIT, het beroemde technologielab in de VS. Bij MIT loopt een project genaamd 'Oxygen', waarmee een visie wordt ontwikkeld op ambient intelligence. Het bovenstaande toekomstbeeld is aan Oxygen ontleend. De huidige computer, zo luidt het uitgangspunt van het project, is een onhandelbaar ding. In plaats van de mens die zich aan de computer aanpast, moet andersom de automatisering op de wensen van de gebruikers worden toegesneden. Van de centrale plaats op het bureau, waar je naartoe moet om hem te gebruiken, verdwijnt de computer in de omgeving – de 'ambiance'. De onzichtbaar in de muur verstopte computer reageert op gesproken commando's, beantwoordt telefoontjes, herkent de bewoners van een huis of gebruikers van een kantoor aan hun gezicht of lichaamstemperatuur, en past onmiddellijk het licht en de kamertemperatuur aan je voorkeur aan zodra je maar een voet over de drempel van de kamer zet.
Tanden poetsen
Mooie toekomstdromen hebben is niet zo moeilijk. Enkele jaren geleden had de droom nog een andere naam: 'pervasive' of 'ubiquitous computing'. Alle apparaten in onze omgeving zouden volgens deze droom worden samengevoegd tot één netwerk waarin ze onderling konden samenwerken. Het zou de beslissende eerste stap zijn in de richting van ambient intelligence.
Maar de internet-ijskast die met veel enthousiasme op de markt werd gebracht, staat intussen te verstoffen in de showrooms. Zelfs in het hippe Silicon Valley heeft niemand er 8000 dollar, de vraagprijs, voor over. Ook met Bluetooth, de technologie om draadloze netwerken te creëren, blijft het behelpen. Vele honderden elektronicaproducenten sloten zich aanvankelijk bij deze standaard aan, maar in de praktijk bleek het uiterst moeilijk om apparaten van verschillende leveranciers met elkaar te laten samenwerken. Drie jaar na de introductie van de technologie blijft het aanbod van Bluetooth-producten beperkt tot draadloze muizen, koptelefoontjes en insteekkaartjes voor pc's.
Vergeleken met de aarzelende introductie van Bluetooth is ambient intelligence niet een, maar twintig stappen vooruit. Om het scenario van MIT werkelijkheid te laten worden, en een Hélène, Ralph en George een vergadering kunnen organiseren zonder zich in te spannen, zijn technieken nodig zoals gezichts- en stemherkenning, intelligent agents (softwarehulpjes) en automatische vertaalsystemen. Hoeveel jaren gaat er nog overheen voordat al deze technieken goed werken – nog afgezien van de vraag óf we er als gebruikers behoefte aan hebben?
Professor Emile Aarts, wetenschappelijk directeur van Philips Research, heeft een opmerkelijk optimistische visie. “Technisch konden we het scenario twee jaar geleden al realiseren,” zegt hij. “De problemen liggen niet op het gebied van de techniek, maar op dat van de investeringen en businessmodellen. De vraag is hoe dit soort technieken door de gebruikers worden opgepakt en waar de meeste behoefte aan bestaat.”
Aarts kan worden beschouwd als grote 'trekker' op het gebied van ambient intelligence in Nederland. Onder zijn leiding is 'ambitech' uitgegroeid tot het hoofdthema van het onderzoekswerk bij Philips. Dat komt onder meer tot uiting in de inrichting van het Homelab op het terrein van het Natlab in Eindhoven: een 'normaal' huis dat compleet volgestopt zit met ambient technieken, om te onderzoeken hoe proefpersonen er in hun dagelijks leven mee omgaan. Via half-doorlatende spiegels kunnen onderzoekers de bewoners bespieden terwijl ze hun tanden poetsen voor het interactieve badkamer-meubel. Die is aangesloten op internet en laat tijdens het poetsen de beurskoersen van de vorige dag zien. Kinderen worden tijdens het poetsen beziggehouden met een leuke cartoon op de beeldschermspiegel. “Als het kind te kort poetst,” zegt Aarts, “zouden we de cartoon zo kunnen aanpassen dat het figuurtje het kind een standje geeft.” In het Homelab wil Philips er achterkomen welke technieken worden opgepakt, en welke producten op grond daarvan op de markt kunnen worden gebracht.
Wintertijd
Vergeleken met zijn collega Aarts is professor Martin Rem, directeur van het Embedded Systems Institute in Eindhoven, ronduit nuchter. “Ik ben bang dat dit soort ontwikkelingen langzaam op gang komt. Als er doorbraken zijn waarmee snel geld kan worden verdiend, treedt ongetwijfeld een versnelling op. Maar de economische omstandigheden zijn momenteel ongunstig. Welke technieken eventueel kunnen doorbreken, is op dit moment nog zeer onzeker.”
Technieken zoals spraaktechnologie en stemherkenning presteren tot nu toe matig, aldus Rem. Gezichtsherkenning kan evenmin aan de verwachtingen voldoen. In het scenario van Hélène en haar collega's zou het niet best zijn als de handheld van George hem niet goed zou herkennen, en verkeerde technische tekeningen zou 'ophalen'.
Maar nog groter dan de technische belemmeringen zijn de bedrijfsmatige. De cruciale vraag is welke technieken winstgevend kunnen worden geëxploiteerd. De routebeschrijving naar Hélène 'aan de andere kan van de straat' is technisch gezien niet moeilijk te realiseren, zegt Rem. Van iedereen die een mobiele telefoon draagt, kan de locatie in principe worden vastgesteld. Het probleem is dat de telecomproviders momenteel aan de grond zitten en geen geld meer hebben om in dergelijke systemen te investeren.
Toepassingen die het in de toekomst 'kunnen gaan maken', moeten volgens Rem aan enkele voorwaarden voldoen. “Ze moeten onopvallend zijn, eenvoudig in het gebruik en bij voorkeur makkelijk aan en uit te zetten.” Een voorbeeld: moderne videorecorders passen zich automatisch aan de zomer- en wintertijd aan. Dat gebeurt door de verbinding met de tv. “Je kunt je voorstellen dat in de toekomst steeds meer klokken draadloos automatisch worden aangepast aan de 'juiste' tijd die via teletekst wordt binnengehaald.” Dergelijke eenvoudige toepassingen maken voorlopig de meeste kans, aldus Rem. “Techniek moet vooral niet te opdringerig zijn.”
Toch is het droombeeld van de intelligente omgeving sterk genoeg om talloze grote bedrijven in zijn greep te houden. Niet alleen bij Philips en MIT, maar ook bij IBM wordt er al jaren aan gewerkt. Aanvankelijk werd er bij Big Blue hoog ingezet op 'pervasive computing', het draadloze elektronicanetwerk. Maar Jack van Driel van IBM geeft nu wel toe dat het met technieken zoals Bluetooth tot nu toe niet erg wil vlotten. De intelligente ijskast die 'weet' wat er in zijn buik zit en wanneer bepaalde producten moeten worden bijbesteld, is niet meer dan een droombeeld gebleven. “Voordat de ijskast met producten kan communiceren, zou er eerst een chip in de verpakking moeten zitten,” zegt hij. Het is een kip/ei-situatie, de ijskastproducenten wachten op de verpakkingsindustrie en andersom.
Om daadwerkelijk te komen tot een intelligente ruimte waarin talloze apparaten met elkaar communiceren, moeten bedrijven met elkaar samenwerken. In het verleden is dat, méér dan de techniek, een struikelblok gebleken. Toch ziet Van Driel een cultuuromslag. “Je ziet nu dat de industrie geleidelijk beter leert samenwerken. Op het gebied van de webservices blijkt dat grote partijen als IBM en Microsoft tot elkaar komen en standaards afspreken. De 'not invented here'-houding begint geleidelijk te slijten.”
Drive by wire
Er is één omgeving waar veel van de bovenstaande bedenkingen niet gelden: de auto. Zowel Van Driel als Aarts noemen het wegverkeer als de eerste plaats waar ambient intelligence zal doorbreken. “En wel om drie redenen,” zegt Aarts. “Nieuwe auto's worden integraal ontwikkeld, zodat nieuwe technieken in onderlinge samenhang kunnen worden verwerkt. Daarnaast blijken automobilisten relatief veel geld voor nieuwe gadgets over te hebben. Tenslotte zijn er ontwikkelingen zoals 'drive by wire', waarbij de besturing van de auto grotendeels door de computer wordt overgenomen. Het logische gevolg is dat de auto verandert in een bioscoop, waar de bestuurder tijdens een ritje een leuke film kan bekijken.” Volgens Van Driel zijn Franse autoproducenten al ver gevorderd met een systeem waarbij de bestuurder met behulp van een camera in de gaten wordt gehouden. Mochten de ogen tijdens het rijden dichtvallen, dan treedt een alarmeringsysteem in werking: de muziek gaat bijvoorbeeld keihard spelen.
Ambient intelligence verovert eerst de auto, zo denkt Aarts, en komt daarna de huiskamers binnen. Hoe die intelligente woningen er dan zullen uitzien, weet nog niemand, maar er zullen ideeën in verwerkt zijn die we ons nog nauwelijks kunnen voorstellen. Aarts noemt bijvoorbeeld 'ambient lighting'. “Bij ons onderzoek in het Homelab blijkt dat we nog iets kunnen toevoegen aan de filmbelevenis: het beïnvloeden van de stemming met behulp van licht.” Net als de subwoofer voor het geluid komt er volgens Aarts in de woonkamer ook een 'subwoofer voor het licht'. Als Frodo-de-hobbit met zijn reisgenoten de tocht door de mijnen van Moria maakt (in de film In de Ban van de Ring), wordt het aardedonker in de kamer. Het blijkt de belevenis die de film oproept nog aanzienlijk te kunnen versterken.
Professor Rem is nog lang niet zo ver. “Die badkamerspiegel die automatisch informatie geeft,” zegt hij aarzelend, “willen we dat eigenlijk wel? Als ik er voor sta, kan ik meteen de beurskoersen krijgen. Maar misschien is het rustiger om 's ochtends op te staan zonder dat ik dat meteen hoef te weten…”