Na de mislukte poging van de sociale partners in de Sociaal Economische Raad (SER) om tot een alternatief te komen, gaat het kabinet alsnog zelf aan de slag met een verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar.
Het idee om de AOW-leeftijd ieder jaar met één maand te verhogen krijgt de meeste bijval van de bevolking, blijkt uit de laatste peiling van Maurice de Hond. 47 procent is nu voor een verhoging, 42 procent is nog altijd tegen.
De jaarlijkse verhoging kan weliswaar steunen op het grootste draagvlak, er kleven nogal wat nadelen aan deze optie. Zo zouden de administratieve lasten van de pensioenfondsen naar fenomenale hoogten stijgen. Werkgeversorganisatie VNO-NCW heeft voorgesteld om de AOW-leeftijd in 2025 in één keer met twee jaar te verhogen, zodat alle mensen die vóór de introductie van de arbo-wet worden ontzien. Dit voorstel stuit op bezwaren van jongeren, die het steeds meer beu zijn dat de babyboomgeneratie iedere keer wordt ontzien terwijl ze zelf langer zullen moeten werken.
Het VNO-NCW-voorstel zou uiteindelijk toch nog wel eens kabinetsbeleid kunnen worden. Het kabinet worstelt met de hoge lasten bij gefaseerde invoering en wil ‘zware beroepen’ ontzien. Wat precies een zwaar beroep is en hoe je dat objectief vaststelt, dat is nog onduidelijk. Vandaar dat de kans groot is dat het kabinet er voor zal kiezen om ook op dit dossier (na de wijzigingen in de vut en het prepensioen), de oudere generatie te ontzien.