Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Geldt op de beurs het recht van de grootste?

Dat actieve beleggers zelden de markt verslaan is al jaren genoegzaam bekend. Niet voor niets steeg het belegde vermogen in indexfondsen vorig jaar met 10 procent naar 1700 miljard dollar, voor een groot deel ten laste van actief beheerde fondsen. Als de keuze voor het product (indexfonds versus actief beheerd fonds) zo voor de hand ligt blijft de vraag over: welke index moet ik dan volgen?

De illusie van spreiding

In Nederland kom je dan al snel uit bij de AEX, sinds jaar en dag de thermometer van het Nederlandse beursgenoteerde bedrijfsleven. Door in deze index te beleggen zijn beleggers verzekerd van brede spreiding. Of toch niet? Een analyse van de AEX leert dat maar liefst de helft van de index wordt bepaald door slechts 4 (!) aandelen: Shell, Unilever, Philips en ING. En een aantal jaar geleden, voor de beruchte val van de Nederlandse haute finance, bepaalden banken en verzekeraars (Fortis, ABN AMRO, ING, Aegon, van der Moolen) voor het grootste gedeelte of de index in de plus of de min eindigde. Zo lijk je goed gespreid, maar ben je het in feite niet.

Does size matter?

Op de beurs geldt vaak het recht van de grootste en niet van de sterkste of de slimste. Dat komt doordat de belangrijkste beursindices het gewicht van een aandeel bepalen aan de hand van het dagelijks verhandelde vermogen of de beurswaarde (marktkapitalisatie). Een bedrijf dat een waarde van 100 miljard heeft, heeft in zo’n geval een 10 keer zo hoge weging als een bedrijf met 10 miljard. Dezelfde methode wordt ook toegepast bij obligaties. Toch een nare verrassing voor beleggers in een Euro Staatsobligatiefonds om erachter te komen dat bijna de helft van het vermogen in Spanje en Italië is belegd. Afgelopen periode toch niet direct overheden aan wie je, in ieder geval dit percentage, je vermogen wilt toevertrouwen! Puur omdat ze de hoogste staatsschuld hebben en dus de obligaties met de grootste omvang, maken ze een belangrijk deel van de index uit.

Meer rendement met gelijke weging

Dat de grootste aandelen of schuldenaars niet altijd de beste rendement-risico verhouding bieden, blijkt uit onderzoek van Standard & Poors en MSCI: twee van ’s-werelds invloedrijkste makers van indices. Beide indexmakers hebben naast hun ‘vlaggeschip’-index ook een versie samengesteld, waar alle aandelen dezelfde procentuele weging meekrijgen: zogenaamde equal weight of gelijkgewogen indices. Standard & Poors berekende dat over een periode van 20 jaar deze gelijkgewogen variant van hun wereldberoemde index bijna 2 procent per jaar meer rendement opleverde. Ook onze eigen VEB onderzocht de verschillen tussen de AEX en de ‘equal weight’ AEX en kwam tot een vergelijkbare conclusie.

Balanceren tussen risico en rendement

Beleggers die volgens de equal weight methode beleggen lopen wel iets meer risico dan beleggers in de traditionele indices. Dit komt doordat gelijkgewogen indexfondsen relatief meer beleggen in middelgrote (Midcap) en kleinere (Smallcap) ondernemingen, die doorgaans beweeglijker zijn dan beursgenoteerde bedrijven met een hogere marktkapitalisatie. De balans risico-rendement, die voor beleggers doorslaggevend zou moeten zijn, pakt voor de equal weight fondsen wel gunstig uit.

Recht van de slimste

Het recht van de grootste mag in veel gevallen wel gelden, op de beurs is dit al lang achterhaald. Gelijkgewogen indexfondsen zorgen voor een betere spreiding en meer rendement. De komende jaren zullen dit soort fondsen fors aan populariteit gaan winnen en laten zien dat het recht van de slimste opgaat.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dit Podiumartikel is geschreven door Matthijs Aler (35), als directeur bij Ohpen verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid en de dienstverlening aan particuliere klanten.

De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.