De activistische belegger kenden we al, maar nu is er ook de activistische werknemer. Honderden personeelsleden van Google en moederbedrijf Alphabet hebben zich verenigd in de Alphabet Workers Union. Het is de allereerste vakbond in de tech-scene. Eentje die niet strijdt voor hoger loon of meer vakantiedagen, maar voor ethiek. ‘Don’t be evil’, is hun boodschap aan de Google-top. Ze willen inspraak over leveringen aan defensie en allerlei buitenlandse regimes. En ze willen het werk eerlijker verdelen.
Het Amerikaanse Quartz noemt het een nieuw soort werknemers-activisme. ‘Op kleinere schaal zie je dat in Nederland ook’, zegt Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan de Tilburg University. ‘Vaak zijn het de hoger opgeleiden die zich inzetten voor de goede zaak. Die kunnen zich dat ook veroorloven. Ze vinden op deze krappe arbeidsmarkt weer makkelijk werk. En ze hebben vaak een goede rechtsbijstandsverzekering. Maar in de horeca kom je ze nu natuurlijk niet tegen. ‘
Shell-bestuurders vertrokken uit frustratie
Het meest opvallende voorbeeld is misschien wel Shell. Daar stapten afgelopen jaar meerdere topbestuurders op. Uit onvrede, onthulde de Financial Times. Ze vinden dat de omvorming van Shell naar een duurzaam energieconcern te traag verloopt. Eerder waren het de knappe koppen van Arcadis die protesteerden. Veel ingenieurs – toch de mensen waar Arcadis het van moet hebben – liepen over naar de concurrentie toen het bedrijf een dure overname deed en in geldproblemen kwam.
In Nederland richten gefrustreerde ‘witte boorden’ tot nu toe geen vakbond op zoals bij Google. ‘Dat zou’, zegt Wilthagen, ‘ook in ons land een doorbraak zijn. Zeker als je bedenkt dat veel techbedrijven hier dochters zijn van die machtige Amerikaanse jongens.’ Onvrede blijft volgens hem in het Hollandse poldermodel heel lang intern. Als protesteren tegen de gang van zaken niks oplevert, stemmen vooral hoger opgeleiden met hun voeten. Een enkeling knokt door als klokkenluider, vaak uit principe. Maar die strijd is eenzaam, duurt lang en loopt in de meeste gevallen slecht af.
In de Verenigde Staten is dat anders. Vakbonden zijn er vooral voor de blue collar workers. In andere sectoren houden Amerikaanse ondernemers de bonden het liefste buiten. De verhouding tussen werkgevers en werknemers is er meer dan hier gepolariseerd. Klokkenluiders hebben in het Amerikaanse systeem geen leven. Ze worden uitgekotst door hun werkgever; een klokkenluiders-regeling (hoe marginaal ook) is er niet.
Me-too-affaires werden eindeloos toegedekt
Zeker in de tech-wereld was een vakbondslidmaatschap jarenlang not done. Toch was er wel degelijk regelmatig onrust onder het personeel. Bij Uber, Facebook, Google, Amazon en Microsoft bijvoorbeeld. Vaak vanwege de oneerlijke behandeling van bepaalde groepen personeel. Ook waren er me-too-affaires die lang – volgens critici te lang – werden toegedekt. Ook buiten de techsector voerden hoger opgeleiden actie. In de uitgeverswereld bijvoorbeeld tegen een lucratieve deal met Woody Allen (beschuldigd van pedofilie). Of kort geleden nog tegen een boekencontract voor Jordan Peterson, de ultrarechtse psycholoog die tegen rechten voor vrouwen en transgenders is.
Het nieuwe activisme dat nu opkomt, borduurt volgens Quartz voort op de Amerikaanse strijd voor de rechten van de gewone burger. Die kreeg uiteindelijk zijn of haar vakbond, maar de huidige generatie werknemers had daar niet veel mee op. De honderdduizenden techies in LA, San Francisco en Seattle zijn vaak millennials. Die willen niet alleen veel geld verdienen. Die willen ook met hun persoonlijke ontwikkeling en een betere wereld bezig zijn. Zij kozen aanvankelijk voor sitdowns, walkouts en townhall-meetings. Nu die te weinig opleveren, gaan ze de krachten bundelen. In een ‘ethische’ vakbond, zoals bij Google.
Bedrijven zagen het nieuwe activisme niet aankomen
Verrassend genoeg lijken veel bedrijven door deze ontwikkeling overrompeld. Topbestuurders hebben eindeloos gepraat over ‘transparantie’ en ‘corporate responsability’. Ze gaven kapitalen uit aan werkplekken waar het goed toeven is, met hangplekken om je creativiteit te bevorderen en kantines waar je ook als veganist lekker aan je trekken komt. ‘Steeds meer werknemers prikken daar doorheen’, zegt Wilthagen. ‘Zeker die hoogopgeleide jongens en meisjes in de top. Die hebben heel goed in de gaten dat het vaak windowdressing is’.
Hij noemt de bestuurders die opstappen bij Shell een voorbeeld, waar veel kritische werknemers naar zullen kijken. ‘Waarden als duurzaamheid en het niet doen van dierproeven zijn belangrijk geworden voor mensen. Geen wonder dat werknemers vragen gaan stellen over de vergroening bij Shell. Of dat personeel in de techwereld kritisch is over de enorme macht van Google’. De komende jaren moet blijken waar dit nieuwe activisme toe leidt. Gaat een ethische vakbond bijvoorbeeld staken? Houden ze de funding van zo’n organisatie overeind?
Voor bedrijven is het nieuwe activisme onder werknemers een trend die ze niet kunnen negeren. Doen ze dat wel, dan neemt het personeelsverloop – zeker in sectoren waar de arbeidsmarkt krap is- toe, waarschuwt Wilthagen. Bovendien neemt ook de roep vanuit beleggers, consumenten en adverteerders toe om het niet alleen bij die mooie beloftes te houden.