Tot nu toe slaagt de klimaattop COP29 in oliestaat Azerbeidzjan er vooral in om te wijzen op ons falen in de aanpak van de klimaatverandering. De grote spelers zijn amper aanwezig. De rijke landen willen meer mogelijkheden voor het afkopen van hun uitstoot, de arme landen willen vooral geld zien. De onderhandelingen zijn inmiddels in een complete impasse beland.
Uit het net verschenen Global Carbon Budget-rapport blijkt dat we dit jaar opnieuw afstevenen op een recorduitstoot (41,6 miljard ton) van CO2. Het afkicken van onze verslaving aan olie, gas en kolen lukt niet, want wereldwijd blijft de CO2-uitstoot van fossiele brandstoffen gewoon toenemen. Zij dragen voor 75 tot 90 procent bij aan het broeikasgasprobleem.
Over zes jaar is dat ‘koolstofbudget’ op, waarschuwen de wetenschappers. De 1,5 graden opwarming van de aarde is dan definitief. Waarmee de kans om de zwaarste gevolgen van de klimaatverandering te voorkomen voorbij is.
De koolstof-obsessie
Dit soort rapporten zijn koren op de molen van de Amerikaan Auden Schendler, klimaatactivist, auteur en senior vicepresident duurzaamheid bij ski-oordengigant Aspen One. Hij betoogt in het nieuwe boek Terrible Beauty, dat eind deze maand verschijnt, dat alle inspanningen die bedrijven doen nog geen deuk in een pakje boter slaan.
Al tientallen jaren ligt de focus op het beperken van de CO2-uitstoot, waar intussen een uitgebreid circus voor is opgetuigd: ESG (Environmental, Social en Governance). Daardoor is het bedrijfsleven ‘steeds dieper verzeild geraakt in koolstof-navelstaren’.
Bedrijven zijn ‘te gefixeerd’ op hun eigen voetafdruk en op hun eigen impact. ‘Feit is dat grote maatschappelijke veranderingen nooit op bedrijfs- of individueel niveau plaatsvinden’, schrijft hij. Daarmee houden al die goedbedoelende bedrijven de status quo van de fossiele industrie in stand.
Lees ook: Klimaattop in Bakoe start zonder grote wereldleiders
Roadmap olie- en gasindustrie
Als de olie- en gassector een roadmap had kunnen bedenken om ongestoord door te gaan, dan was het ESG. ‘Duurzaamheid in het bedrijfsleven, zoals het nu wordt beoefend, onderzocht, onderwezen en gerapporteerd, is de beste manier om het succes van de fossiele brandstofindustrie in het versnellen van de klimaatramp te verzekeren.’
Schendler wil nu vooral meer aandacht voor het grote plaatje. Systeemverandering is de enige weg naar klimaatstabiliteit, legt hij uit in zijn boek. ‘Iedereen werkt binnen een te nauw afgebakend speelveld. Daardoor blijft wat we omver moeten werpen – de op fossiele brandstoffen gebaseerde economie – onaangetast en onbedreigd.’
Er is al genoeg kostbare tijd verloren. De fossiele industrie, met name ExxonMobil, weet volgens Schendler al sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw welke impact hun producten op het klimaat hebben. Had die industrie dat niet zo stevig onder de mat geveegd, dan waren we vandaag stukken verder met het voorkomen van de klimaatverandering.
Schuld bij de burger leggen
De gemiddelde temperatuurstijging op deze planeet piekte vorig jaar al op 1,8 graden, maar ondertussen maken deze bedrijven nog altijd ‘astronomische winsten’. Om te kunnen ontkomen aan 2 graden opwarming moet het grootste deel van de resterende kolen, olie en gas onder de grond blijven zitten.
‘De ExxonMobils en Saudi Aramco’s moeten gedwongen worden om af te zien van verwachte winsten van meer dan 33 biljoen dollar in de komende 25 jaar.’ No chance natuurlijk. Waar Schendler zich ook mateloos aan ergert, is dat die fossiele industrieën de schuld voor de klimaatverandering bij de gewone burger hebben neergelegd.
Ook die is nu bezig met zijn of haar persoonlijke voetafdruk. Het kost bakken met geld om die te verlagen. De belastingbetaler moet dan ook nog opdraaien voor de honderden miljarden die de rijke westerse landen aan de armere landen moeten betalen voor de klimaatschade.
Positieve kracht
Genoeg geprovoceerd. Schendler gelooft ook in de positieve kracht van de mensheid. Hij doet in zijn boek een beroep op ‘de universele consensus’ dat we onze families en onze kinderen willen beschermen tegen ‘onnoemelijk lijden’.
De kans om de wereld te redden van nog meer klimaatellende zou de hele mensheid toch moeten aanspreken, denkt hij. Daarom is het tweede deel van zijn boek gewijd aan positieve acties en ideeën die bezorgde burgers, organisaties en bedrijven kunnen oppakken. Velen daarvan heeft hij zelf ondernomen of gesteund vanuit Aspen, met wisselend succes.
Voor het bedrijfsleven ziet hij een cruciale rol weggelegd om de aarde leefbaar te houden. Bedrijven moeten wel degelijk doorgaan met hun inspanningen voor het klimaat. Maar ze moeten meer doen: stevige druk uitoefenen op het politieke proces en beleid drastisch veranderen, hun stem echt laten horen en actief deel uitmaken van een bredere beweging om klimaatverandering aan te pakken.
Lees ook: Deze startups helpen ons te leren leven met klimaatverandering
Effectievere resultaten
PepsiCo is voor Schendler het ultieme voorbeeld van waar corporate Amerika vandaag staat. De multinational is actief bezig met het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen in de eigen productie en bij de leveranciers. Maar tegelijkertijd blijft het instituten steunen die actief lobbyen tegen alle wettelijke ingrepen die gunstig zijn voor het klimaat.
‘Google koopt schone stroom in, verlaagt het operationele energieverbruik, verbetert de efficiëntie van de toeleveringsketen, investeert in vrijwillige marktcompensaties en schept daar bescheiden over op, terwijl het tegelijkertijd het beleid compleet negeert.’
Voor bedrijven zijn er mogelijkheden genoeg om veel effectievere resultaten te boeken. Enkele voorbeelden uit het boek: al het lobbygeld dat nu wordt gespendeerd voor betere handelsvoorwaarden, kan ook naar de klimaatzaak gaan.
Alle centen die nu worden gebruikt voor het opkopen van emissierechten kunnen ook worden geïnvesteerd in maatregelen en innovaties om zelf de uitstoot te beperken. Banken die investeren in de fossiele industrie kunnen worden ingeruild voor een duurzamere bank.
Rechtszaken over compensatie
Schendler ziet een link met de aanpak van de tabaksindustrie: rechtszaken hebben ervoor gezorgd dat zij voor de schade die roken aanricht moeten opdraaien. Dat pad volgt de klimaatbeweging inmiddels ook. Milieudefensie heeft bijvoorbeeld al rechtszaken tegen Shell en ING aangespannen.
Lees ook: Shell wint alleen tijd na verlies van Milieudefensie in hoger beroep
Maar bedrijven kunnen natuurlijk ook zulke rechtszaken optuigen. Schendler heeft zelf al een keer overwogen om Aspen Skiing Company het te laten opnemen tegen ExxonMobil. De verandering van het klimaat laat namelijk gletsjers smelten en zorgt voor minder sneeuwvastheid in de bergen.
Bedrijven die moeten leven van de wintersport lijden hier steeds meer onder. ExxonMobil heeft ‘opzettelijk en decennialang de wetenschappelijke vastgestelde schade aan het klimaat verdoezeld’, luidt de stelling van Schendler. Daardoor zou de oliegigant moeten opdraaien voor de verliezen in de ski-industrie.
Hogere kosten door klimaat
Schendler heeft het plan uiteindelijk niet doorgezet. ExxonMobil is net een maatje te groot voor Aspen. Toch blijft hij ervan overtuigd dat zulke rechtszaken kunnen werken. ‘We hebben al niet veel pressiemiddelen in de strijd tegen het klimaat. Maar één enorm middel, met een succesvolle geschiedenis, is de wet.’
Hij raadt bedrijven daarom aan om te onderzoeken wat de overlast of schade is in verband met de klimaatverandering. En of daar compensatie voor kan worden gevraagd. Eventuele claims kunnen gaan over verloren winsten vanwege minder sneeuwval, gebrek aan water, stijging van de zeespiegel, extreme droogte, bosbranden en overstromingen.
Het kan ook gaan over hogere kosten om operationeel te blijven, schade aan de infrastructuur of gewoon een billijke vergoeding. ‘Het zou een grote schok zijn voor de fossiele brandstofindustrie om door een grote speler uit de privésector te worden aangeklaagd voor schade aan zaken en eigendommen.’
Bedrijf positioneren als leider
Het doel is niet zozeer om deze rechtszaken te winnen, maar om ‘internationale bekendheid te geven aan de klimaatkwestie, de strijd tegen het klimaat op een nieuwe manier vooruit te helpen en het eigen bedrijf te positioneren als een leider in de verdediging van het klimaat’.
Schendler ziet nog meer voordelen: bedrijven kunnen zo het verhaal in de media en in de politieke arena’s veranderen en bijdragen aan het ontwikkelen van nieuwe klimaatwetten. Ondanks zijn frisse blik op het klimaatprobleem staat hij in eigen land voor een onmogelijke opgave. Donald Trump zal als toekomstig president van de VS de fossiele industrie weer ruim baan geven: ‘drill, baby, drill’.
En dat terwijl het oplossen van de klimaatproblemen volgens Schendler al moeilijker zal zijn dan ‘de Tweede Wereldoorlog winnen, gelijke burgerrechten bereiken, bacteriële infecties verslaan, de slavernij beëindigen en Neil Armstrong naar de maan sturen, en dat allemaal tegelijk’.
Toch is er ook goed nieuws, besluit hij. ‘Als de menselijke soort in één ding gespecialiseerd is, dan is het wel de strijd aangaan met het onmogelijke.’