René Schoenmakers (45) mag oprichter zijn van het snelst groeiende techbedrijf van Europa, hij is nogal van het niet lullen maar poetsen. Dat blijkt maar weer eens uit het interview dat de Sprout Challenger aan de Volkskrant gaf.
Uiterlijk vertoon
‘Wij zijn niet zo’n hip bedrijf dat zich een startup noemt om een startup te zijn. En dan er vooral heel erg over praten.’ Hij haalt er zijn favoriete managementboek bij om het te illustreren Kaas, de Elsschot-klassieker uit 1933 waarin hoofdpersoon Frans Laarmans met veel poeha vertegenwoordiger in kaas wordt. ‘In Kaas is de hoofdpersoon alleen maar bezig met uiterlijk vertoon en ondertussen verkoopt hij niet één kaas. Dat zie ik ook regelmatig in de startup-scene.’
Hard gaan
Mag Schoenmakers dat zeggen? Ja, hij mag dat zeggen. Zonder dat hij het heeft gepitcht op alle startuppodia of is vertroeteld door de media gaat het hard met Catawiki. Dat moet ook wel, als investeerders tientallen miljoenen in je hebben gestoken met als opdracht een groot deel van de wereld te veroveren. Het gaat zo hard, dat Catawiki in Assen al vele bedrijfsvloeren vult, in Amsterdam bij WeWork in razend tempo stoelen bijboekt en ook in Londen, Madrid, Rome, Berlijn en Parijs vestigingen heeft.
300 werknemers gezocht
Twintig werknemers per week neemt Schoenmakers aan, en nog dit jaar moet het totaal aantal Catawiki-medewerkers van 400 naar 700 groeien: plus 300 dus. Intussen gaat het met de handelsvolumes van de veilingsite ook crescendo: 28.000 kavels per week gaan erdoorheen, van auto’s tot postzegels en van kunst tot koelkasten.
Nostalgie, hebberigheid en fomo
Volgens Schoenmakers heeft Catawiki zijn succes te danken aan een menselijk mengsel van nostalgie en hebberigheid. Hij brengt het traditionele veilinghuis online naar een grotere doelgroep, die nog steeds kan vertrouwen op een veilingmeester die de kavels goedkeurt. Wat ook meespeelt: fomo, ofwel fear of missing out. ‘Als je eenmaal hebt meegedaan, in het bieden, of aanbieden, word je bang om iets te missen. Je moet connected blijven, om alles te kunnen bijhouden, als verzamelaar en liefhebber.’