In 2009 verruilde Kees Aarts zijn leaseauto van McKinsey voor een oude Opel om insecten te gaan kweken. Hij wilde impact maken. Het idee sloeg aan. Met mede-oprichter Tarique Arsiwalla haalde hij in een eerste investeringsronde 3 miljoen euro op. ‘Kapitaal om fouten te maken’, zegt Aarts daar nu over.
Fabriek met 200 medewerkers
Het geld gebruikte hij om met zijn bedrijf Protix grootschalig insecten te kweken die hij vervolgens verwerkt in voedsel voor bijvoorbeeld vissen en kippen. Zo draagt hij naar eigen zeggen significant bij aan de CO2-reductie en verkleint hij het eiwittekort dat de wereldbevolking parten speelt.
In Bergen op Zoom staat inmiddels een fabriek waar ruim 200 medewerkers dagelijks miljoenen zwarte soldaatvliegjes kweken die in de fabriek worden verwerkt tot duurzaam eiwitmeel en vet.
Volgens Aarts bezit hij de grootste insectenkwekerij ter wereld. Op het program staan onder andere productie voor menselijke consumptie en uitbreiding van fabrieken in Canada, de Verenigde Staten en Europa. Als alles volgens plan verloopt, wordt de tweede fabriek – ergens in Europa, de locatie is nog geheim – over twee jaar in gebruik genomen.
Nog geen ticket? Claim het hier.
Aarts weet inmiddels dat ondernemen een werkwoord is. ‘Een veilige, groene toekomst kun je niet downloaden in de appstore’, zegt hij met gevoel voor humor. ‘Startups moeten zich goed realiseren dat ondernemen lang niet altijd leuk is. Het is vooral: eat shit and keep going.’
Als het aan hem ligt, mag het begrip ‘ondernemer’ meer gewicht krijgen. Iemand die in een webshop handdoeken of zeepjes verkoopt, mag nauwelijks een ondernemer heten, vindt hij. ‘Een ondernemer is iemand die met zijn bedrijf van meerwaarde is voor de maatschappij. Issues bij de kop pakt en oplost. Iemand die in staat is om een community te bouwen die het verschil kan maken.’
Investeerders geven hoog op
Aarts hoort steeds vaker dat investeerders hoog opgeven van de manier waarop ze bijdragen aan duurzame of maatschappelijke innovaties. ‘Alleen bedrijven, initiatieven en projecten kunnen waarde toevoegen. Aan de kant van het geld zitten is veiliger en brengt meer op. Maar investeerders teren in feite op inspanningen van ondernemers. Die wél risico lopen en heel hard moeten werken. Als je het mij vraagt, zouden er meer mensen moeten overstappen van de geldkant, naar de kant waar het geld besteed wordt. Beide werelden hebben elkaar nodig maar de wereld van uitvoeren kan niet groot genoeg zijn. Ondernemen is risico nemen niet kapitaal alloceren.’
Een goed team bouwen
Aarts is recht voor z’n raap en denkt goed na over hoe hij zijn antwoorden formuleert. Dat het ondernemen hem – meestal – goed afgaat, wijt hij deels aan zijn nuchtere opvoeding. ‘Ik heb van mijn ouders heel goed geleerd om te relativeren. Dat heeft me veel gebracht.’
Het team waarmee hij het nu doet, brengt hem op dit moment heel veel. ‘Bijna alle vraagstukken en problemen beginnen bij de vraag: hoe bouw ik een goed team?’
Op de vraag wat een team dan precies goed maakt, is Aarts’ antwoord simpel: collega’s die zowel formeel als informeel met elkaar omgaan, elkaar begrijpen, risico’s durven nemen en lol hebben, ook in moeilijke tijden. ‘Als mijn team me vraagt om iets te tekenen en het moet snel gebeuren, dan zet ik zonder twijfel mijn handtekening. Ik hoor later wel wat precies de reden was. Ik doe dat omdat ik weet dat ze me alleen onder druk zouden zetten als het echt nodig is.’
Ondernemen is niet altijd leuk
Ook belangrijk: de realisatie dat – hoe gezellig het onderling ook is – het niet altijd leuk kan zijn. ‘Als je dat verwacht, kun je beter op een onbewoond eiland gaan zitten. Als je wel gaat ondernemen: eat shit and keep going. Dat is iets wat ik jonge ondernemers graag wil meegeven. Wanneer je een goed idee hebt en over de juiste capaciteiten beschikt, denk dan groot, in termen van een internationaal bedrijf met duizenden werknemers. En dan doorzetten door alle tegenslagen heen, dát is pas leuk.’
‘Het is eigenlijk niet veel meer dan gewoon doen, je mensen motiveren en lol maken. In het ene geval moet je de druk opvoeren, in het andere moet je het juist rustig aan doen. Soms moet je op je strepen staan en boos worden, soms niet. De ene keer moet je iemand ontslaan, de andere keer moet je iemand juist niet ontslaan.’
Dit artikel verscheen in aangepaste vorm eerder op Innovation Origins.