De sterkste groei (5,7 procent) deed zich voor in de elektrotechnische en machine-industrie. In de metaalsector werd 2,1 procent meer geproduceerd en in de olie-, en chemiebranche 0,4 procent. De productie van voedings- en genotmiddelen daalde met 2,6 procent. De vier genoemde sectoren zijn samen goed voor bijna driekwart van de totale productie.