Geachte mevrouw Franssen,
Vanaf 1997 geldt dat een directeur grootaandeelhouder (de zogenaamde DGA) die
werkzaamheden voor zijn B.V. verricht, volgens de Belastingdienst altijd geacht
wordt een salaris te krijgen. Wanneer de B.V. (en dus vaak de DGA zelf) geen of
weinig salaris toekent en uitbetaalt aan de DGA, dan gaat de Belastingdienst
toch uit van een “gebruikelijk” salaris. De hoogte van dit gebruikelijke
salaris, ook wel aangeduid als fictief loon, is voor 2005 vastgesteld op €
38.118,00 en voor 2006 op € 39.000,00. Voor de verwerking van het fictief loon
moet daadwerkelijk voor de loonbelasting in de loonadministratie sprake zijn van
verwerking en afdracht. Het is niet voldoende uitsluitend bij de aangifte
Inkomstenbelasting hiermee rekening te houden.Er bestaat een beperkt aantal
mogelijkheden om het fictieve loon verlaagd te krijgen naar een lager salaris.
De wettelijke uitzondering die kan leiden tot verlaging heeft betrekking op het
eventueel lagere salaris van uw statutair mededirecteur (die geen DGA is) in de
B.V.. Wanneer in de markt normaal gesproken aan vergelijkbare functionarissen
(vergelijkbaar met uw functie als DGA) veel meer wordt betaald, kan echter zelfs
een verhoging plaatsvinden. Uit de rechtspraak is nog een aantal aanvullende
uitzonderingsgronden naar voren gekomen. De belangrijkste daarvan is dat wanneer
uw onderneming structureel verlies lijdt, de DGA uit mag gaan van een lager
bedrag aan fictief loon. Dit betekent uitdrukkelijk niet dat in iedere
verliessituatie de fictief loon regeling niet zou gelden. Integendeel,
uitgangspunt is dat ook in verliessituaties de regeling geldt. Slechts wanneer
de DGA van mening is dat de continuïteit van de onderneming op het spel staat
als het fictief loon moet worden gehanteerd, zal hij/zij dit bij de
Belastingdienst moeten aankaarten en kan een bijstelling plaatsvinden.Het
antwoord op uw vraag is dan ook dat er sprake kan zijn van een probleem, omdat
de Belastingdienst ook in uw situatie als uitgangspunt zal nemen dat het fictief
loon moet worden gehanteerd.
Martijn Noordermeer (UJG)