‘Het helpt als je weet in welk café de minister zijn biertje drinkt’
Op z’n vijftigste wilde hij graag ‘klaar’ zijn en naar Afrika vertrekken. Dus kwam Gerard Besseling (55) na vele omzwervingen in Kenia terecht en zag dat het goed was. “Als je weet in welk café de minister z’n biertje drinkt, dan wordt handel drijven een stuk makkelijker.” In Kenia moeten de komende tijd zo’n 200.000 huizen gebouwd worden, om aan de vraag te kunnen voldoen. Dat lukt de bestaande bouwbedrijven niet, dus stapt Gerard Besseling in. Met goedkopere bouwvormen heeft hij overheden weten te overtuigen van zijn plannen, en daarom is hij nu even in Nederland: financiering regelen voor de bouwprojecten.
Besseling was in zijn Nederlands leven uitvinder van de Gumbuster, een apparaat om kauwgom te verwijderen. Enkele jaren terug verkocht hij de aandelen. Nu probeert Besseling te doen wat hij het liefst doet: kansen creëren, ondernemers aan goede contacten helpen en Kenianen verder helpen. “Wat hier gebeurt kun je niet onder de noemer ontwikkelingswerk schuiven. Kenia is bijna zover dat het geen ontwikkelingshulp meer nodig heeft. De regering heeft het veel makkelijker gemaakt om een onderneming te beginnen.”
Chinezen
De dadendrang van de ondernemer leidde al tot een tiental Afrikaanse ondernemingen, uiteenlopend van toerisme tot huizenbouw, tweedehands kleding en een vliegmaatschappij. Dat kan allemaal door de wil van de Kenianen, vindt Besseling. “Het opleidingsniveau is heel behoorlijk, men is heel gemotiveerd om te werken. Jongeren zijn heel gedreven om iets te bereiken, en ze zijn gewend met internet te werken. Als je het hier dus goed organiseert, kun je makkelijk meerdere activiteiten ontwikkelen.”
Verder zijn er alleen maar verschillen met Nederland, beaamt Besseling. Het leven, en ook het werk gaat meer easy going: als het vandaag niet lukt, dan morgen maar. “Er is inderdaad geen hectiek, geen stress.” Er hangt in Kenia wel een echte ondernemerssfeer, vindt Besseling. Ook is het vrij gewoon om de hele week door zaken te doen. “Op zondag, na de kerkdienst, in het café een limited oprichten met de accountant en de advocaat, dat is hier heel gewoon.”
De vooroordelen over corruptie in Afrikaanse landen weerlegt Besseling. “Noem het meer een way of life.” Maar de aanpak is flink verbeterd de laatste jaren. Het is eenvoudiger om melding te maken van duistere praktijken, en er wordt daarna ook werk van gemaakt.” Zelf kreeg Besseling problemen toen hij startte met tweedehands kleding. Anderen vonden dat niet leuk: goederen werden regelmatig vastgehouden in de haven, douane werd omgekocht, maar die tijden zijn voorbij. Besseling kent namelijk nu ook de goede mensen in Nairobi. “Een goed netwerk is van levensbelang. Het helpt als je weet in welk café de minister zijn biertje drinkt.”
Besseling wil nog één keer een kunststukje doen – ‘dan is het ook genoeg’ – en wel in Congo. Dit land werd jaren verscheurd door burgeroorlogen, maar sinds tussenpaus Kabila aan de macht is, komt het land tot rust. Met verwanten van Kabila heeft Besseling de Mining and Petroleum Company opgericht. Congo, rijk aan grondstoffen en mineralen, heeft in de aanloop naar de eerste vrije verkiezingen een enorme toeloop gekregen van Chinezen, Indiërs en Amerikanen. “Europa gaat daar de boot missen, als ze niet snel komen.”