‘Nederlandse ondernemers potten geld op’. Dat was één van de conclusies uit het onderzoek Dynamiek van investeringen in Nederland van onderzoeksbureau EIM begin dit jaar. Ondernemers houden meer geld achter vanwege de economisch onzekere tijd en om te sparen voor investeringen op een later moment, aldus het onderzoeksbureau. Nederlandse investeringen liggen daardoor op het laagste niveau van Europa.
Ondernemers zijn dus voorzichtig geworden met het nemen financiële risico’s. Maar ze helemaal vermijden hoeft niet, bepleit groei-expert Annegien Blokpoel, want je kunt risico’s ook beperken. “Je hebt altijd te maken met risico’s als ondernemer, zelfs bij de normale gang van zaken gaat je sales het ene jaar beter dan het andere jaar. Maar door vooraf goed na te denken over de scenario’s die kunnen ontstaan bij het nemen van een grote financiële beslissing, kun je risico’s uitsluiten of voorkomen”, legt ze uit. “Bedenk bij jezelf: als ik dit doe, wat gebeurt er dan op de langere termijn? Over vijf maanden heb je misschien een volgende kostenpost, of moet je mensen aannemen.”
Een voorbeeld: voor veel bedrijven is het een probleem als hun grootste klant wegvalt, want dan lopen de vaste kosten door terwijl er geen of weinig inkomsten meer zijn. In een onderzoek dat Sprout in januari deed onder zo’n 200 ondernemers, gaf 29 procent aan een serieus probleem te hebben als dat gebeurt. “Ook al heb je nu een goede relatie met je grootste klant, dan kun je beter vast zorgen voor een bredere klantenkring. Want hoe goed je dienstverlening ook is, vroeg of laat raak je ook weer klanten kwijt”, stelt Blokpoel. “Je kunt beter een goed gespreide klantenportefeuille hebben met klanten van verschillende grootte, dan afhankelijk te zijn van één of een paar grote. Dan is het minder erg als er eentje wegvalt.” Wil je toch voor het bedienen van die eerste grote klant mensen gaan aannemen, dan is een alternatief scenario om een mix te maken van vaste en freelance medewerkers.
Vrouwen minder bang voor risico
Als het gaat om risico nemen, durven vrouwen meer, blijkt uit het Sprout-onderzoek. De helft van de vrouwelijke ondernemers neemt graag risico’s, ook als ze niet weten wat ze eruit gaan halen, tegenover 41 procent van de mannelijke ondernemers. Vrouwen lijken ook veel minder spijt te hebben van genomen risico’s dan mannen: maar liefst 81 procent van de mannen zegt achteraf spijt te hebben van een beslissing, tegenover 48 procent van de vrouwen. De mannen nemen ook meer tijd voor research voordat ze een financieel risico aangaan: 57 procent van de mannen gaat voor die aanpak, tegenover 45 procent van de vrouwen. Opmerkelijk dat desondanks mannen (87 procent) aangeven vaker geïnvesteerd te hebben in projecten waar niets uitkwam dan vrouwen (65 procent).
Dat het crisistijd is, is terug te zien in de risicobereidheid van ondernemers: de helft van de ondernemers is voorzichtiger met uitgaven en investeringen. Een derde verandert zijn of haar gedrag niet, de rest zegt juist méér risico te nemen.
Opvallend is dat vrouwen zich de crisis minder lijken aan te trekken dan mannen: 43 procent gedraagt zich niet anders, tegenover 35 procent van de mannen. Ze zijn bovendien minder bang om hun personeel aan het eind van de maand niet meer te kunnen betalen (10 versus 29 procent) en minder bang om failliet te gaan (10 versus 19 procent). Dit kan ermee te maken hebben dat vrouwen meer geld achterhouden om financiële tegenslagen te kunnen opvangen: 55 procent van de vrouwelijke ondernemers zegt een structurele buffer te hebben, terwijl dat bij de mannen 48 procent is.
Risicomanagement: buffer opbouwen
Dat sluit aan bij Blokpoels stelregel voor elk bedrijf: zorg dat je altijd een maand of drie de kosten van je bedrijf kunt doorbetalen zonder in de problemen te komen. “Als jij langdurig ziek wordt, of als er een grote klant wegvalt, dan hoef je je daar in ieder geval drie maanden niet druk om te maken.”
Een buffer van drie maanden is echter niet vanzelfsprekend blijkt uit onderzoek van TNS Nipo uit 2010. Slechts 39 procent van de mkb-respondenten gaf aan genoeg geld in kas te hebben om drie maanden de kosten te kunnen doorbetalen als er geen inkomsten zijn. Tegenslag kan daardoor veel impact hebben. Het recente Sprout-onderzoek geeft daarbij aan dat veel ondernemers wel willen opbouwen, maar het niet kunnen in deze tijd: 40 procent van de respondenten is momenteel niet in staat om te sparen voor tegenslag.
Verzekeren tegen risico
Een alternatief is het verzekeren van risico’s. Het overgrote deel van de ondernemers in het Sprout-onderzoek (84 procent) beschikt over een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering en ook de verzekeringen voor inventaris (63 procent) en auto’s van de zaak (56 procent) worden veel afgenomen. De wellicht meest bediscussieerde verzekering – de arbeidsongeschiktheidsverzekering – heeft 48 procent van de ondernemers afgesloten, ondanks dat het merendeel van de ondernemers aangeeft die verzekering te duur te vinden.
Om te bepalen welke verzekeringen je afsluit, moet je bedenken welke risico’s reëel zijn voor je bedrijf, want niet alles hoeft verzekerd te worden voor een paar honderd tot duizend euro premie per jaar. Met honderd medewerkers in dienst is één langdurig zieke bijvoorbeeld niet zo erg, maar heb je maar een paar mensen in dienst, dan is dat wel een strop en is een verzekering voor ziekteverzuim verstandig.
En werk je vanuit de zolderkamer bij je ouders, dan zijn je risico’s op inkomensverlies minder groot dan wanneer je een koophuis hebt en kostwinnaar bent. Als je compagnons hebt, is het daarom goed om te bespreken wat privé en zakelijk je verwachtingen zijn voor de toekomst, raadt Blokpoel aan. “Iedereen heeft een andere situatie thuis, en de één heeft privé een grotere buffer dan de ander. Jij kan misschien toe met drieduizend euro per maand als salaris uit het bedrijf, maar je compagnon gaat misschien wel uit van achtduizend per maand vanwege een duur huis en drie kinderen. Jullie levensloop kan bovendien een andere kant opgaan als je ouder wordt, dat moet je bespreken.”
Ondernemers structureel te positief
Het probleem van veel ondernemers is dat ze vaak te lang wachten met ingrijpen, ziet Blokpoel in de praktijk. “Ondernemers hebben als het misgaat vaak de neiging om eerst te doen of het nog wel goed komt, en gaan maanden door zonder iets te veranderen. Maar als de pijn dan eenmaal voelbaar is, is het vaak te laat om in te grijpen. Of je hebt extra kosten doordat je van mensen afscheid moet nemen, terwijl het al slecht gaat”, zegt ze.
Oplossing: vooruitdenken. Met name als je gaat investeren in new business en dus veel kosten maakt voor er inkomsten zijn. “Maak bij nieuwe plannen altijd een realistisch scenario en een pessimistisch scenario”, zegt Blokpoel. “Als je vooraf bedenkt wat er mis kan gaan en wat je dan moet doen, voel je de pijn eerder en zul je eerder ingrijpen.”
Dat is nog lastig, aangezien ondernemers structureel te positief blijken te denken. “Mensen zijn slecht in kansen inschatten, dat doen we structureel te positief. We kijken niet genoeg naar risico. Zeker ondernemers zijn erg optimistisch ingesteld.” Oplossing, aldus Blokpoel: “Zorg dat je mensen om je heen verzamelt die af en toe tegengas geven, een compagnon, vriend of sparring partner. Het is heel goed als iemand af en toe ‘oei, oei’ roept en helpt vooruit te kijken, zowel vanuit een positief groeiscenario als een voorzichtige ‘wat als het tegenzit-blik’.”