De overeengekomen formulering is voor velerlei uitleg vatbaar, maar kan een land bijvoorbeeld langer de tijd bieden begrotingstekorten af te bouwen. Het gaat om een compromis tussen de landen die niet wensten te morrelen aan de strikte regels, en de landen die zeggen door de strenge toepassing van de normen in de problemen te zijn gekomen. Met name Italië en Frankrijk hamerden op een flexibelere omgang met de verplichtingen. Zo wilden zij dat overheidsinvesteringen voor groei niet worden meegeteld bij het vaststellen van het tekort.
De Europese begrotingsregels moeten ervoor moeten zorgen dat de EU-landen hun huishoudboekje op orde brengen. Het strenge besparingsbeleid is echter funest voor de werkgelegenheid en de economische groei, zeggen Rome en Parijs. Zonder die groei zijn de regeringen niet in staat hun enorme staatsschuld terug te dringen. De Italiaanse premier Matteo Renzi pleitte de afgelopen tijd hartstochtelijk voor meer overheidsinvesteringen om het economisch herstel te bevorderen.
Volgens de begrotingsnormen moeten de Europese regeringen hun tekort beperken tot hoogstens 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Ook mag de staatsschuld niet hoger liggen dan 60 procent van het bbp.