Bio-ethanol ontstaat uit de gisting van plantaardige suikers. In eerste instantie werd de brandstof verkregen uit voedsel zelf, zoals suikerriet, tarwe en maïs. De grootste kritiek daarop is dat de productie ten koste gaat van de landbouwgrond. Met het gebruik van afvalproducten is daar geen sprake meer van. DSM heeft daarvoor dagelijks 770 ton plantenresten nodig, die het betrekt van de lokale maïsboeren in Iowa.
De brandstof kan overigens ook uit restafval van andere producten worden gewonnen. In principe zijn alle celluloserijke planten geschikt voor ethanol, zoals rietsuiker, bepaalde houtsoorten en snelgroeiende grassen.
DSM richt zich voorlopig op de VS, waar benzine standaard uit 10 procent ethanol bestaat. Mede dankzij die richtlijn verwacht DSM dat de omzet uit de biobrandstof in de periode tot en met 2020 kan groeien tot 250 miljoen dollar per jaar.