Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Bedrijfsruimte in privé woning: huurderslasten zijn bedrijfskosten

ZZP'ers die vanuit huis werken kunnen voortaan ook aan de huur verbonden kosten zoals de energierekening rekenen tot de bedrijfslasten.

De zelfstandige zonder personeel die vanuit huis werkt — en een gedeelte van zijn privé woonhuis gebruikt om zijn bedrijfsactiviteiten uit te oefenen — mag daarvoor slechts een beperkte kostenpost in aftrek brengen op zijn winst uit onderneming. De wet beperkt de aftrek tot het bedrag dat de ZZP-er voor het zakelijke gedeelte van zijn woonhuis in box 3 tot zijn inkomen moet rekenen: 4% van de werkelijke waarde van het zakelijke gedeelte van de woning. (De waarde van het zakelijk gedeelte van de woning hoeft niet meegenomen te worden bij de berekening van het eigen woningforfait: dat gedeelte van het woonhuis wordt immers niet voor bewoning gebruikt. De waarde van het bedrijfsgedeelte van de privé woning moet in box 3 worden aangegeven).

De Hoge Raad heeft deze aftrekbeperking onlangs genuanceerd: de aftrekbeperking ziet uitsluitend op de gebruiksvergoeding, de ondernemer kan daarnaast ook andere huisvestingskosten — de huurderslasten — als bedrijfskosten opvoeren.

De procedure betreft een echtpaar dat gezamenlijk, in firmaverband, een handelsonderneming dreef in een tot het privévermogen behorende bedrijfsruimte, een aanbouw bij hun woning. Voor het gebruik van die bedrijfsruimte voerden de ondernemers een kostenpost op ten laste van de winst (4% van de werkelijke waarde van de aanbouw aan de woning), plus diverse overige huisvestingskosten zoals energiekosten, heffingen, verzekeringen en onderhoudskosten van intotaal € 2.914. De inspecteur accepteerde de aftrek van de gebruiksvergoeding, de overige huisvestingskosten konden volgens hem niet ten laste van de winst worden gebracht omdat de aftrek daardoor zou uitkomen boven het maximumbedrag dat krachtens de wet in aftrek kan worden gebracht.

Het ondernemend echtpaar was het daar niet mee eens, en Hof Den Bosch ook niet. Het Bossche Hof besliste dat de wettelijke aftrekbeperking uitsluitend betrekking had op de gebruikersvergoeding, de kale huurlasten, en dat de andere huisvestingskosten niet onder de wettelijke aftrekbeperking vielen.

In cassatie kwam de Hoge Raad tot dezelfde beslissing. Uit de parlementaire behandeling van dit wetsartikel blijkt volgens ons hoogste rechtscollege dat de wetgever een evenwicht tot stand heeft willen brengen tussen de aftrek van de gebruiksvergoeding in de onderneming en de belastingheffing in box 3 wegens het in gebruik geven van de privébezitting. In de ontstaansgeschiedenis van de wetsbepaling zijn geen aanknopingspunten te vinden dat de wetgever — naast het bewerkstelligen van een evenwichtige behandeling — ook de aftrek van andere kosten heeft willen uitsluiten. De Hoge Raad kwam tot de conclusie dat de wettelijke aftrekbeperking uitsluitend betrekking heeft op de gebruiksvergoeding, en dat naast de gebruiksvergoeding ook de kosten in aftrek worden gebracht die in huurverhoudingen normaliter ten laste van de huurder komen. De door belanghebbende opgevoerde overige  huisvestingskosten waren zonder uitzondering kosten die normaliter door een huurder worden betaald. De Hoge Raad gaf belanghebbende gelijk.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Deze gunstige uitspraak levert ondernemers met een kwalificerende werkruimte in hun privéwoning een aanzienlijk hogere aftrekpost op bij de vaststelling van de winst uit onderneming.  (Bron: Hoge Raad 29 mei 2009 43602, Fida 20092292)

Hans Zwagemaker, Belasting Belangen