In een interview met The New York Times-verslaggever John Markoff zei Steve Jobs eens over zijn concurrent Bill Gates van Microsoft dat “deze een stuk soepeler zou zijn geweest als hij een keertje lsd had genomen of eens een ashram had bezocht toen hij nog jong was”. Hoewel dit klinkt als een promotie van recreatief drugsgebruik, bedoelde Jobs er iets anders mee: wie regels wil doorbreken, moet anders leren denken – méér associatief, minder rechtlijnig.
Onverwachte combi’s maken, onverwachte en onmogelijke dingen aan elkaar durven koppelen. Of zoals Jobs het zelf noemt connecting the dots. Uit onderzoek van Clayton Christensen onder 500 innovators en 5000 executives blijkt dat deze ’creatieve intelligentie’ een cruciale competentie van echte vernieuwers is,en een absolute must have om een digitaal product, propositie of dienst te ontwikkelen en uit te rollen.
Je hebt het in de onderzoeksfase nodig om zo veel mogelijk invalshoeken voor het gestelde probleem te vinden, in de brainstormfase voor het zoeken naar verrassende oplossingsmogelijkheden, en in de executiefase voor het bedenken van oplossingen voor de feitelijke activering en implementatie van het idee.
Je hebt dus mensen nodig die ‘creatief intelligent’ zijn, die de vaardigheid hebben om te ‘koken’ met verschillende en uiteenlopende ideeën, vragen of problemen. Mensen die nooit tevreden zijn met de status-quo, maar altijd piekeren: ‘Wat als?’ ‘Waarom niet?’ ‘Kan het ook zo?’ Van die mensen die je niet begrijpt, maar van wie je ook weet dat je hen niet moet willen begrijpen. Ooit een quote van Johan Cruijff gehoord die je echt snapt? Nou ja, precies, dat dus.
Maar met creatieve intelligentie alleen sla je nog niet die onhoudbare innovatiehomerun waar je misschien je zinnen op hebt gezet. Lees de volgende lijst met essentiële skills maar eens door, samengesteld op basis van eigen ervaringen en gesprekken die wij voerden met startup-founders als Daan Weddepohl (Peerby) en Olivier van Oord (MiniBrew), directeuren van incubators als Jorg Kop (UtrechtInc) en Oscar Kneppers (Rockstart), hoofden innovatie als Harrie Vollaard (Rabobank) en investeerders als Ton van ’t Noordende (Keadyn) en Hubert Deitmers (Endeit Capital)”
1. Doorzettingsvermogen
First and foremost: succesvolle innovators hebben een gezonde plaat voor hun kop. Ze zijn niet te stoppen, zelfs niet bij windkracht tien tegenwind. ‘Nee, kan niet,’ staat niet in hun woordenboek. Er is altijd een opening, altijd een kans. En nooit is een muur te hoog om overheen te klimmen.
Je teamprestatie valt of staat bij de mate waarin je je gehele team door kunt rammen, zelfs als het enorm tegenzit. Investeerder Hubert Deitmers, samen met Joop van den Ende oprichter van Endeit Capital: ‘De echte ondernemer staat juist op bij tegenslag of tegenwind. Als iedereen meent dat het niet kan, zegt hij juist: “O, is dat zo?”’
Of zoals Jorg Kop, directeur van incubator UtrechtInc, ons vertelde: ‘Doorzettingsvermogen betekent je niet laten demotiveren als je niet realiseert wat je had gehoopt. Dan begint het spel pas. Als je door een muur heen moet, kun je er een keer tegenaan stuiteren en denken: die is te hoog, ik ben weg, maar je kunt ook proberen eromheen te gaan en trucjes te verzinnen om er toch overheen te klimmen.’
2. Resultaatgericht
‘Ideas are useless, unless used,’ is een bekend citaat van Theodore Levitt. Echt succesvolle innovators weten dat een idee alleen hun niets brengt. Ze hebben een make it happen-mentaliteit die ervoor zorgt dat hun visie en ideeën ook gestalte krijgen in een concreet product of concrete dienst. Ze verliezen zich niet in vergezichten, maar werken in het hier en nu aan dat toekomstbeeld.
“Het zijn die mensen die niet alleen maar dromen, maar ook weten wat de pitfalls van ondernemen zijn,” zegt Ton van ’t Noordende, partner bij investeringsmaatschappij Keadyn. “Ze kunnen een alles verpletterende toekomstvisie schetsen, maar ook de processen van een bedrijf verbeteren. Vaak gaat het juist op die saaie dingen mis: de administratie, de processen. Echt succesvolle innovators omarmen het alledaagse. Sterker: hebben daar net zo’n duidelijke visie op als op de toekomst van hun bedrijf.’
Lees ook: Ton van ’t Noordende (Keadyn): ‘Wij willen een alternatief zijn voor suit & tie-investeerders’
3. Kunnen omgaan met onzekerheid
Mensen willen dingen snappen. We zijn altijd op zoek naar een systeem, een grid, een mal die we herkennen om dingen te kaderen, om ons dingen eigen te maken. We zijn als die Indiër die honderd vragen afvuurt op een nietsvermoedende toerist om te peilen tot welke kaste deze behoort.
Hoe logisch dit zoeken naar houvast ook is, alles te graag willen begrijpen zit echt innoveren vervelend in de weg. We zien het geregeld tijdens onze ‘innovation sprints’: een klant die zenuwachtig op zijn stoel schuift en wanhopig vraagt: ‘Is dit goed genoeg? Waar gaan we precies naartoe? Werkt dit wel?’ Innovatie is dingen doen die nog niet bestaan, niet weten waar je product of dienst precies naartoe gaat, hoe je gebruiker of klant erop reageert.
Echte innovators accepteren dat en zetten die onzekerheid om in kansen. “Ze gaan juist dan vragen stellen”, ziet ook Oscar Kneppers, oprichter van Rockstart, het Amsterdamse bedrijf dat investeert in jonge technologiebedrijven en inmiddels zo’n 128 startups heeft begeleid. Waaronder 3D Hubs (3d-printers delen) en Peerby (gereedschap delen). “Waarom doen we dit? Wat is onze aanname? Waarom is het onze aanname? En door vragen te stellen komen ze juist tot nieuwe oplossingen.”
4. Vermogen om samen te werken
Als je snel wilt gaan, ga alleen, maar als je ver wilt gaan, ga samen, adviseert een oud Afrikaans spreekwoord. Om ver te komen moet je dus samenwerken – intensief samenwerken. Of je nu in een innovatief projectteam zit bij een groot bestaand bedrijf of net een bedrijf begint en medeoprichters kiest, je gaat een van de meest intense relaties uit je leven aan, bijna als een huwelijk. En in een huwelijk moet je ook continu onderhandelen, praten, doorbeuken, toegeven en elkaar erdoor- heen trekken als dat nodig is. Hoe moeilijk dat soms ook is.
Zet maar eens twee ambitieuze mensen uit verschillende achtergronden bij elkaar. 24/7, met de constante druk van te weinig geld en de angst om te falen hijgend in hun nek – zonder een onvertogen woord. Dat gaat niet. Gehuwde koppels kibbelen al 321 keer per jaar, co-founders waarschijnlijk niet veel minder.
En da’s ook helemaal niet erg, meent Oscar Kneppers. “Je hoeft geen goede vrienden te zijn, als je maar kunt samenwerken.” En je ego opzij kunt zetten als het teambelang daarom vraagt. Echt succesvolle innovators weten en kunnen dat.
5. Empathisch vermogen
De kunst om te luisteren naar wat gebruikers echt zeggen, voelen en ervaren is nodig om met mensen met andere achtergronden en andere manieren van denken en doen om te gaan. Hoe frustrerend dat soms ook is.
Zo leidde ik (Jan-Willem, Greenberry) eens een test voor een klant. We hadden samen met hem een prototype gemaakt op basis van een innovatiepropositie en nu was het uur U: ging zijn doelgroep zijn idee begrijpen en gebruiken? We nodigden proefpersonen uit die met het prototype in de weer gingen terwijl wij vanuit een testkamer ernaast nieuwsgierig en vol enthousiasme toekeken.
Toen een respondent op onvolkomenheden in het concept botste, sloeg de stemming plots om. Het gezicht van onze klant, die naast ons in de testruimte zat, verschoot bijkans van kleur toen hij riep: “Wat een stomme respondent. Hij begrijpt er helemaal niets van, sukkel.” In de heat of the moment misschien een begrijpelijke reactie, maar wie echt leert luisteren, weet dat een gebruiker nooit ongelijk kan hebben.
Of in de woorden van Harrie Vollaard, hoofd Fintech & Innovatie van Rabobank: “Je doet allerlei marktresearch naar de haalbaarheid van je idee. Je laat het zien aan stakeholders en maakt documentatie. Maar het belangrijkst is om aan jou en mij te vragen of een idee wel hout snijdt, of het iets oplost, en om ook echt naar die feedback te luisteren.”
Wie zitten er in jouw ideale probleemoplossende team? Creëer eerst een Minimum Viable Team (MVT)
Zelfs in de grootste, meest stabiele bedrijven kan het samenstellen van een klein team een gevaarlijk proces zijn als er sprake is van botsende karakters, ego’s die elkaar bevechten en tegenstrijdige visies. Bij een startup is de uitdaging zelfs nog groter, en zijn de gevolgen van een mismatch nog dramatischer. Immers, wanneer een bedrijf slechts bestaat uit één of twee personen, kan de volgende hire de boel letterlijk laten klappen als de match er uiteindelijk toch niet is.
Zeker als het geld nog niet tegen de plinten op klotst, is het handig om te weten wie er in je kleinst denkbare team moeten zitten, of zoals Jorg Kop, directeur van de Utrechtse incubator Utrecht het noemt: in je minimal viable team – het team dat je minimaal nodig hebt om een innovatie van de grond te krijgen, je innovatievraagstuk strak te trekken, ideeën te genereren, tastbare prototypes te maken, maar ook een businessmodel rondom je eindproduct te bouwen.
Hustler, Hipster, Hacker
Om een effectief minimum viable team te runnen, heb je maar drie mensen nodig: een hustler, een hipster en een hacker, menen de voor dit boek geïnterviewde innovators – investeerders, startup-founders en innovatiemanagers. Ook bekende incubators en accelerators zoals Rockstart en Utrechtinc werken volgens dit model.
1. Hustler
De hustler is degene die vaak de uitgesproken visie heeft en de rest inspireert. Hij ziet dingen die anderen niet zien: kansen in markten, oplossingen en mogelijkheden. Hij is ook degene die new business binnenhaalt en vaak spreekbuis naar investeerders is. Hij is denker en doener tegelijk.
2. Hipster
Dit is de persoon die ideeën tastbaar en voelbaar maakt, bij- voorbeeld een copywriter of designer. Deze daagt de groep uit qua creativiteit. Hij focust op de user experience van het pro- duct en kan het ook uitvoeren.
3. Hacker
Bijna elk innovatief project is technologisch gedreven. Dus een programmeer-savvy persoon moet in je kernteam. De hac- ker realiseert het product niet alleen technisch, maar geeft ook vanuit techniek adviezen over de keuzes die het team maakt. Hij spot nieuwe technologische ontwikkelingen en vertaalt die naar nieuwe kansen voor producten, diensten of businessmo- dellen.
Hyves
Dit driemanschap is bij veel startups te zien. Venture capital-investeerder Hubert Deitmers was al in een zeer vroeg stadium betrokken bij Hyves toen dat nog hot en happening was. Hij herkent het model in de drie oprichters van het ooit zo beroemde sociale netwerk. Hubert Deitmers: ‘Dit is copy paste Hyves. Koen Kam was de man die de techniek deed (hacker). Die bouwde een platform voor 20.000 mensen uit naar een platform voor 1 miljoen en toen 10 miljoen. Floris Rost van Tonningen ontwikkelde de concepten (hipster) en Raymond Spanjar was het gezicht naar buiten (hustler).’
Maar ook MiniBrew, Sprout-startup van het jaar 2016, werkt volgens het hustler-, hipster- en hackerprincipe. Oprichter Olivier van Oord: “Wij werken met een businessstrateeg, een creatief en een techneut. De techneut bij ons is geen partner. Heel bewust, omdat ik geen drie kapiteins op één schip wilde.”
“Inmiddels hebben we ook een nieuwe ceo aangetrokken. Ik ben goed in het aansturen van kleine organisaties. En we hebben nu iemand nodig die onze groei realiseert. Maar in het begin zijn de rollen van hustler, hipster en hacker essentieel om de belangrijkste kennisgebieden af te dekken.”
Jan-Willem Verbeek en Rutger Huizinga zijn auteurs van Voorbij de startup mania – Succesvol innoveren op eigen kracht