Deze ‘opgelost door CFI’ is gepubliceerd in MT 7 2018, de Made-in-NL-editie.
Banden voor grondverzetmachines en andere zware voertuigen: de kans is groot dat er Magna op staat. Wereldwijd is Magna Tyres Group de snelst groeiende speler in de off-the-road-sector, schetst CEO Michael de Ruijter. ‘De markt voor dit type bijzondere banden groeit flink. Momenteel gaat het goed met de sectoren waar wij voornamelijk aan leveren: de mijnbouw, zware industrie, wegenbouw, constructie en port handling. In de bij uitstek conjunctuurgevoelige bandensector plukken wij als specialist de vruchten van de florerende wereldeconomie.’
Opnieuw bekleden
Om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen, besloot de Waalwijkse bandenfabrikant zijn productieactiviteiten (die lange tijd exclusief in Azië belegd waren) verder uit te breiden in Nederland. Om dit te kunnen bewerkstelligen keken ze samen met Corporate Finance International (CFI Netherlands/ MBCF) naar potentiële overnamekandidaten. ‘Op zoek naar een geschikte productielocatie kwamen we op een gegeven moment uit bij OBO Banden in Hardenberg.’
‘OBO maakte zelf ook banden, maar was vooral gespecialiseerd in het zogenoemde retreaden: het opnieuw bekleden van versleten banden, zodanig dat ze weer opnieuw gebruikt kunnen worden. De retreadmarkt liep de afgelopen jaren flink terug door de sterke concurrentie uit Azië. Wij deden al af en toe zaken met OBO. Toen de fabriek uiteindelijk in de etalage werd gezet, leek ons dat een mooie kans om ook in Nederland te gaan produceren en onze totale productiecapaciteit flink uit te breiden.’
Op de schop
Samen met overnameadviseurs van CFI Netherlands ging Magna op onderzoek uit: in hoeverre zou een overname kans van slagen hebben? ‘OBO stond er behoorlijk slecht voor’, blikt De Ruijter terug. ‘Samen met CFI hebben we het bedrijf daarom grondig doorgelicht; in een due diligence-onderzoek werden alle sterke en zwakke punten in kaart gebracht. Ook voerde CFI Netherlands de waardering en de prijsonderhandeling uit.’
Uiteindelijk kwam Magna tot de conclusie dat het inlijven en productieklaar maken van de Hardenbergse fabriek in financieel opzicht een haalbare kaart was. Na de overname, eind 2016, begon het échte werk, vervolgt De Ruijter. ‘OBO bestond al ruim 50 jaar als zelfstandige fabriek. De overgang van retreading naar productie, onder een nieuwe eigenaar, betekende voor veel medewerkers een flinke omschakeling.’
‘Heel 2017 hebben we benut om het hele bedrijf flink op de schop te nemen; we hebben de boel grondig verbouwd en het machinepark vervangen. Ook haalden we de bezem door het assortiment; we namen afscheid van producten die niet meer rendabel waren en voegden een aantal Magna-modellen toe. Tegelijkertijd hebben we er bewust voor gekozen om niemand te ontslaan; tussen de bestaande groep medewerkers hebben we nieuwe mensen gezet die de boel op sleeptouw hebben genomen. Kijk, je weet dat er na een overname medewerkers zijn die uit vrije wil vertrekken, omdat ze alle veranderingen niet kunnen of willen bijbenen. Maar inmiddels staat er een gemotiveerde groep mensen en draait de fabriek op volle toeren.’
Moeilijke inschatting
Tot afgelopen september bestonden de twee bedrijven in naam naast elkaar; inmiddels is OBO alleen nog een merknaam en prijkt de naam Magna definitief op de Hardenbergse gevel. Het was een bewuste keuze om het zo te doen, schetst De Ruijter. ‘OBO is een bekende naam. Door nog een tijdje te produceren onder de oude naam, konden we de samensmelting voor zowel klanten als medewerkers zo geleidelijk mogelijk laten verlopen.’
Het inlijven van een productielocatie heeft volgens De Ruijter al met al beduidend méér voeten in de aarde dan het overnemen van een handelsbedrijf. ‘Om rendabel te zijn moet een productiebedrijf in principe dag en nacht kunnen draaien; je hebt vanaf dag één gemotiveerde mensen nodig die van aanpakken weten. Tegelijkertijd kost het nu eenmaal gewoon tijd om twee verschillende ondernemingen, met verschillende bedrijfsculturen, te integreren.’
‘In die zin blijft een overname, ondanks het nauwkeurige en uitgebreide vooronderzoek vooraf, altijd een beetje moeilijke inschatting: hoe gaan die mensen straks met elkaar samenwerken? De uitdagingen lagen in dit geval – mede dankzij de ondersteuning door CFI – dus niet zozeer op het financiële en technische vlak, maar vooral op het gebied van bedrijfscultuur.’
Winstgevend
Inmiddels staat er, een klein jaar na de officiële opening en bijna twee jaar nadat de overname een feit was, een soepel draaiende en winstgevende fabriek, constateert De Ruijter tevreden. ‘In 2017 maakten we al een bescheiden winst, die we in 2018 hebben verdrievoudigd. Onze doelstelling is om de productie in 2019 op te schalen en die winst verder omhoog te stuwen. Gezien de goede vooruitzichten op de bandenmarkt heb ik daar alle vertrouwen in.’