Was Gerard Kleisterlee de afgelopen 10 jaar een goede ceo voor Philips? Hoe heeft Ad Scheepbouwer het bij KPN gedaan? En wat wordt het oordeel als begin volgend jaar Hans Wijers bij AkzoNobel afzwaait?
Om het antwoord op die vragen te formuleren moet je natuurlijk eerst bepalen wat je onder ‘een goede ceo’ verstaat. Aan het begin van deze eeuw, in de tijd dat het genoemde trio aantrad, bestond daar in corporate Nederland nog een redelijke consensus over. Het succes van een beursgenoteerd bedrijf – en dus ook van diens topman – werd eenvoudigweg afgemeten aan de behaalde aandeelhouderswaarde.
Ieder weldenkend mens zag daarvan de grote nadelen. Het heiligverklaren van de beursprestaties wakkerde bijvoorbeeld hebzucht aan bij managers en stimuleerde het streven naar kortetermijnresultaten. Vaak werden tientallen miljarden euro’s verspild aan tot mislukken gedoemde overnames en de ideeënarmoedige inkoop van aandelen. Maar ja, wie durft de andere kant uit te lopen als de hele kudde dezelfde richting inslaat?
Nieuwe maatstaf
Anno 2011 is een nieuwe maatstaf voor een goede en succesvolle topmanager gevraagd. Kredietcrisis, bankendeconfitures, bedrijfsdebacles, economische stagnatie, een slepende impasse op internationale effectenbeurzen en onvrede over bonus- en optiebonanza’s; ze dwingen ondernemingen de doctrine van shareholder value los te laten.
Pleitbezorgers van duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen doen sindsdien amechtige pogingen hun filosofie aan bedrijven op te dringen. Vooralsnog met weinig succes.
Gelukkig maar. Want dat bedrijven zich maatschappelijk verantwoord en duurzaam gedragen, is toch bijna vanzelfsprekend? Ondernemingen horen zich namelijk keurig te houden aan de regels en wetten die overheden uitvaardigen. Iets extra’s doen voor de samenleving of het milieu kan geen kwaad, tenminste, als dat uiteindelijk commercieel aantrekkelijk is. Niet voor niets afficheren sommige bedrijven zich graag als ‘sociaal verantwoord’ en ‘groen’. Ceo’s zijn echter verkeerd bezig als hun duurzaamheidsideologie ten koste gaat van de resultaten.
Geen poespas
Wat mij betreft is het eenvoudig: om sterk te concurreren, gestaag te groeien en gezond te overleven hoort een onderneming op de eerste plaats producten en diensten te leveren waar ‘de markt’ om vraagt. De belangrijkste criteria waarop een ceo afgerekend moet worden zijn dus concurrentiekracht, groei en continuïteit. Verder geen poespas. Want een ceo die voldoet aan deze drie simpele maatstaven, scoort per definitie bevredigende financiële resultaten. En als het beursklimaat een beetje meezit, creëert hij zelfs aandeelhouderswaarde.
Kleisterlee, Scheepbouwer en Wijers
Welnu, slagen Kleisterlee, Scheepbouwer en Wijers voor dit examen? Voor wat de exPhilipsbaas betreft: een duidelijk ‘nee’. Het concern dat Kleisterlee naliet is – opnieuw – flink gekrompen en enkele belangrijke onderdelen verkeren bovendien in een allesbehalve gezonde staat.
Scheepbouwer heeft een beter rapport. Hij sleepte KPN door een diepe crisis en stelde een zelfstandige toekomst veilig. De resultaten van zijn groeistrategie, die onder meer door de overname van Getronics gestalte kreeg, blijven echter ruim onder de maat.
Wijers transformeerde Akzo Nobel tot een absolute wereldspeler in verf. Het bedrijf heeft nog maar van weinig grote concurrenten iets te duchten. Ik vrees alleen dat pas na Wijers’ vertrek duidelijk wordt of hij voldoende heeft geïnvesteerd in nieuwe producten en markten om die positie op zijn minst te handhaven. Niet iedere ceo is een Steve Jobs, zullen we maar zeggen.
> Hans Crooijmans is een in bedrijfseconomie gespecialiseerde journalist en columnist. Hij werkt vanuit Moskou.