Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Heb je een examen, denk dan aan een professor

Mensen doen na wat ze zien, en ze doen wat ze denken. Henk Hofland schreef jaren geleden een column over wat hij noemde ‘ziendoen'. Hij merkte dat hij na het zien van een Formule 1-wedstrijd op televisie (of iets soortgelijks, dat kan ik me niet meer herinneren) zelf ook met een ‘loden voet' ging rijden.

 

Ik heb hetzelfde tijdens de paar weken per jaar dat de Tour de France gereden wordt. Ik fiets sneller naar m'n werk, en soms merk ik, met enige schaamte, dat ik ineens heel hard uit het wiel van een verbaasde medefietser demarreer. Vorig jaar ben heb ik dit een keer, per ongeluk, bij de voorzitter van het college van bestuur van mijn universiteit gedaan. Mijn allerhoogste baas, wat zal hij gedacht hebben… Mensen imiteren elkaar bijna constant, vaak zonder dat ze dit in de gaten hebben. We nemen elkaars gelaatsexpressies en houdingen over, en tot op zekere hoogte elkaars accent. Ik heb een paar keer een korte periode in het buitenland gewoond, en mijn accent paste zich altijd aan. In Schotland werd mijn Engels Schots, in de VS meer Amerikaans.

Heeft u weleens gezien dat een school vissen zich soms als één vis lijkt te bewegen? Ze bewegen allemaal op hetzelfde moment, en in dezelfde richting, alsof ze allemaal bestuurd worden door dezelfde afstandsbediening. De verklaring is eenvoudig: Bij vissen zijn waarneming en gedrag bijna perfect aan elkaar gekoppeld. Een vis ziet een andere vis een beweging maken, en onmiddellijk maakt hijzelf dezelfde beweging. De eerder genoemde voorbeelden maken duidelijk dat deze ‘1-op-1-relatie' tussen waarneming en gedrag ook nog enigszins bij mensen aanwezig is. Hoewel we veel ingewikkelder zijn dan vissen, zit de vis nog steeds in ons.

Mensen doen niet alleen aan ‘ziendoen', maar ook aan ‘denkdoen'. Als je aan bepaalde mensen denkt, ga je je een beetje als die mensen gedragen. Het eerste en meest bekende experiment dat dit aantoonde werd zo'n 15 jaar geleden gedaan. Sommige proefpersonen moesten even aan bejaarden denken, anderen niet. Daarna moesten de proefpersonen naar een andere ruimte lopen waar het experiment verderging. Stiekem werd de tijd gemeten die ze nodig hadden om naar de andere ruimte te lopen. Wat bleek? Proefpersonen die aan bejaarden hadden gedacht – die we associëren met enige traagheid – deden er langer over. Ze gingen langzamer lopen.

Met dit mechanisme kun je je voordeel doen. In een ander experiment werd aan sommige proefpersonen gevraagd om 5 minuten na te denken over professoren. De proefpersonen in de controlegroep deden dit niet. Vervolgens beantwoordden proefpersonen een aantal algemene kennisvragen, zoals ‘Wie schilderde La Guernica?' en ‘Wat is de grootste planeet van ons zonnestelsel?'. In de controlegroep werd ongeveer 50 procent van de vragen goed beantwoord, terwijl de proefpersonen die aan professoren hadden gedacht 60 procent goed hadden. Ze werden tijdelijk slimmer!

Ga je Triviant spelen, of heb je een examen, denk dan van tevoren even aan professoren. Je scoort 10 tot 15 procent beter. Let wel op, je moet niet aan de verkeerde groepen denken. Denken aan voetbalsupporters maakt je dommer (het percentage goed beantwoorde Triviant-vragen zakt naar 40%). Denk ook niet aan bejaarden. Je wordt niet alleen trager, maar ook vergeetachtiger.

Ap Dijksterhuis is hoogleraar psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en mededirecteur van adviesbureau Dijksterhuis & van Baaren.