In olie en gas worden wel vaker deals gebroken. Het zijn en blijven staatszaken, overal ter wereld.
De naam Phil Watts wordt bij Shell gewoonlijk geassocieerd met het schandaal uit 2004 rond de niet bestaande oliereserves. Die affaire bezorgde aandeelhouders van De Koninklijke destijds een enorme strop en kostte deze Amerikaanse Shell-ceo zijn baan.
Ik heb persoonlijk een heel andere herinnering aan Watts. Hij was de man die mij juni 1997, in een kamertje op het hoofdkantoor in Den Haag, off the record bijpraatte over de internationale ambities van Shell.
Watts, destijds hoogste baas van de belangrijke divisie Exploratie en Productie, legde uit hoezeer de politiek en de wereld van olie en gas met elkaar verbonden zijn. Hij vertelde hoe lastig het is voor Shell om – in tegenstelling tot Exxon, BP of Total – geen grote, machtige natie achter zich te hebben staan. En dat Shell daarom deals moest sluiten in een land waar men niet zo dol is op dominante Britten, Fransen of Amerikanen. Rusland, wel te verstaan.
Shell en Rosneft
Dat Watts’ boodschap nog altijd geldig is, werd eind mei weer eens geillustreerd. Het Kremlin overweegt namelijk ernstig het Britse BP aan de kant te schuiven en Shell tot voornaamste zakenpartner van staatsbedrijf Rosneft te bombarderen. Megaprojecten, onder meer in het poolgebied, zijn dan gegarandeerd.
Goed nieuws voor Shell, waarvoor Rusland essentieel is. Het land met de grootste aardgasreserves ter wereld en bovendien een imposante olievoorraad kan natuurlijk door geen enkel energieconcern dat zijn langetermijnbelangen serieus neemt worden genegeerd. Te meer daar het land, anders dan het Midden-Oosten of Nigeria en anders dan wij in Nederland nog wel eens geneigd zijn te denken, ook nog eens politiek stabiel is. En dat is geen overbodige luxe in een industrie waar miljarden moeten worden geïnvesteerd voordat de olie gaat stromen en de geldkraan opengaat.
Shell boekt in Rusland tot dusverre aardige resultaten. Zo runt het concern een prima renderend project in het Siberische Salim. Het grote Jamalveld is in ontwikkeling. Met Rosneft exploiteert het concern een belangrijke pijplijn. Tenslotte bezit Shell ook nog eens een belang van 25 procent in Sachalin-2, een immens gas- en olieproject nabij de Japanse Zee.
Sachalin 2
Juist Sachalin-2 wordt vaak aangehaald om te illustreren hoe zwaar het is voor westerse olieconcerns om in Rusland 'normaal’ te opereren. Shell had aanvankelijk een 50-procentsbelang in het project. Eind 2006 dwong het Kremlin die sterke positie deels weg te geven en Gazprom de leiding te laten nemen. Tegelijk moest Shell met een flink lager rendement genoegen nemen.
De wereld sprak schande van de Russische chantage, de Nederlandse regering voorop. Bij Shell wisten ze wel beter. Natuurlijk, wat gebeurde was vervelend. Maar kenners van het uit 1994 daterende contract wisten dat de Russen bij die gelegenheid gewoonweg te veel voordeel hadden weggegeven.
Was er dan geen sprake van kwalijke contractbreuk? Jazeker! Maar dat gebeurt vaker. Olie en gas zijn en blijven staatszaken, overal ter wereld. Ook de Nederlandse Staat weet het spelletje te spelen. In de jaren ’50 werd met Shell en Esso overeengekomen dat die bedrijven 70 procent van de winst uit de aardgasbel bij Slochteren aan het Rijk zouden overdragen. Eind jaren ’70, toen bleek hoe lucratief die deal desondanks was, verhoogde Den Haag dat percentage doodleuk naar 85 tot 95 procent. En niemand die bezwaar aantekende.
Shell zal heus nog wel eens botsen met de Russische regering. Maar voor het loslaten van de lijnWatts (samenwerken met de Russen!) bestaat geen enkele reden.
Hans Crooijmans is een in bedrijfseconomie gespecialiseerde journalist en columnist. Hij werkt vanuit Moskou.