Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Op spanning komen

Als sportliefhebber en leiderschapscoach ziet columnist Marcel de Rooij geregeld parallellen tussen deze twee werelden. Zo kwam afgelopen zomer een aantal momenten voorbij waarin hij zijn sporthelden zag worstelen met ’op spanning komen’: het bereiken van precies die mate van energie en focus die ook voor leiders onmisbaar én vaak lastig te vinden is.

Mont Ventoux op spanning komen column MT
Foto: Getty Images

Neem bijvoorbeeld sprinter Dylan Groenewegen in de Tour de France. Zijn voorspelde winst bleef uit tót de dag nadat hij had meegedaan aan een slopende ploegentijdrit. Kennelijk was hij zó gespitst op winst in zijn eigen specialisme dat dat hem in de weg ging zitten. Eerst moest hij even flink stukgaan op een ander terrein, voordat hij weer in zijn kracht kon komen.

Of neem Ajax. Zet ze tegenover een topclub en ze zijn meteen goed op spanning: alert, gefocust, scherp. Maar in de wedstrijd tegen Heracles was eerst een tegendoelpunt nodig, voordat ze weer behoorlijk gingen voetballen.

Dat kan je als leider ook overkomen. Het kan allerlei redenen hebben dat je niet optimaal functioneert, niet ‘op spanning’ bent op het moment dat het er echt toe doet. Wanneer je teveel op routine draait, bijvoorbeeld, of als je mentaal onvoldoende aanwezig bent, of je niet geïnspireerd of uitgedaagd voelt. Of wanneer je door constant tegengas vanuit je organisatie, of door aanvaringen met collega’s het gevoel krijgt dat je er gewoon niet doorheen komt.

Daar word je moe van. Dat levert spanning op, maar het kan ook leiden tot verlies aan spanning in de positieve zin. Toch heb je, als er belangrijke stappen gezet moeten worden, als leidinggevende maar te regelen dat je het voor elkaar krijgt.

Een paar jaar geleden heb ik, als enthousiast hobbyfietser, de Mont Ventoux beklommen. Daar heb ik me op voorbereid door eerst drie keer een kleinere berg te beklimmen. Ik spaarde ik mezelf niet, maar ging ook niet overtrainen. Het belangrijkste was om het ‘klimgevoel’ weer te pakken te krijgen: weten hoe het fysiek en mentaal voelt om die berg op te fietsen.

De eerste keer denk je dat je doodgaat, de tweede keer is al wat minder erg en na de derde keer dat je de top bereikt, uitgeput maar voldaan, blaak je van zelfvertrouwen. Genoeg voor de ‘echte’ berg.

Op eenzelfde manier kun je jezelf als leidinggevende op spanning brengen door te oefenen. Echt letterlijk oefenen. Moet je een belangrijke lezing houden of een lastig gesprek voeren? Oefen hardop, liefst ook met een of meer toehoorders die feedback kunnen geven. Komt er een gesprek aan waarin je moet ‘scoren’? Speel een rollenspel waarin je met een collega de mogelijke tegenargumenten uitspeelt. Mensen doen dit te weinig, merk ik. Het voelt misschien wat onwennig of ongemakkelijk, maar echt, het werkt.

Pieken kun je alleen wanneer je fit bent, wanneer je het gevoel kent dat je nodig hebt om de gewenste prestatie te leveren en wanneer je helemaal in het moment aanwezig kunt zijn. Je moet je helemaal kunnen richten op dat wat nodig is. Alle bijzaken, omwegen en versierselen overboord gooien. Zoals een oude vriend van me, die professioneel golfspeler is, me uitlegde: ambitieuze amateurs hebben de neiging om de sport steeds ingewikkelder te maken met allerlei verschillende golfclubs en imponerende houdingen. Maar dat zijn allemaal trucjes. Voor professionals geldt: staan en slaan.

Als je als leider weet hoe je jezelf goed op spanning brengt, oefent wanneer dat nodig is, en alle ballast afschudt voor het moment suprême, dan kun je bergen verzetten.