‘Daar heb ik nou nog nooit over nagedacht.’ Dat antwoord zou ik je een paar weken geleden gegeven hebben, als je me zou vragen naar discriminatie bij AFAS. Wij hebben een hechte familiecultuur, iedereen hoort erbij. Bovendien willen we juist graag divers zijn. Dat past bij onze principes én bij de praktijk.
We maken software voor iedereen in Nederland, dus is het belangrijk dat onze medewerkers iedereen in Nederland representeren. Of het nu gaat om gender, seksuele voorkeur, geloof of huidskleur.
Daar hebben we nog wel wat winst te halen. Dat weten we. Dus hebben we bijvoorbeeld tijden geleden al de mogelijkheid om een foto te uploaden weggehaald bij het sollicitatieformulier, zodat we mensen beoordelen op inhoud, en niet op uiterlijk. En geldt: solliciteer je bij AFAS met een niet-Nederlandse achternaam en een oké cv? Dan is de kans groot dat je in ieder geval op gesprek mag komen. Bij ons niks aan de hand dus. Dacht ik.
Geen goed beeld
Als ik heel eerlijk ben, had die bij-ons-zit-het-wel-goedmentaliteit er ook mee te maken dat ik geen goed beeld had van de omvang van discriminatie (ik begrijp dat je nu je wenkbrauwen optrekt – terecht). Tot ik me écht goed ging inlezen in de ervaringen van mensen die tot een minderheid behoren. Over hun kansen op de arbeidsmarkt, over hun mogelijkheden om woningen te huren, en over hoe ze door anderen behandeld worden.
Discriminatie bestaat. Dat grijpt me aan, en ik voel me ook verantwoordelijk. Ik ben er niet trots op dat ik me nooit eerder heb verdiept in het onderwerp en de gevolgen ervan. Ik heb nooit bedacht hoe het is om in Nederland te leven en een kleur te hebben, een hoofddoek te dragen, of als man getrouwd te zijn met een man.
We hebben een verplichting
Tegelijkertijd was ik niet de enige die dacht dat het wel meeviel. Twee derde van de Nederlandse ondernemingen vindt inclusiviteit geen topprioriteit, blijkt uit onderzoek dat we samen met Berenschot deden onder ruim 2.000 hr-professionals. En het zou wel prioriteit moeten zijn. Want institutionele discriminatie is niet alleen een overheidskwestie. Als Nederlands bedrijfsleven vertegenwoordigen we ook een bepaalde macht. Dat schept de verplichting om bij te dragen aan een samenleving waarin iedereen gelijkwaardig is en mee kan doen. Zoals koning Willem Alexander op 4 mei over de oorlog zei: ‘Het minste wat we kunnen doen is: niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is.’ Dat is een oproep aan ons allemaal.
Wat mij betreft mag het bedrijfsleven dan ook meer van zich laten horen. Want het is nog erg stil. Ik snap het wel, hoor. Discriminatie is een gevoelig onderwerp. Het is daardoor verleidelijk even je mond te houden, zeker als eindbaas. Bovendien weet ik dat sommige ondernemingen achter de schermen hard werken aan inclusiviteit. Zij komen liever pas naar buiten, als er concrete resultaten zijn. Ook ik heb getwijfeld om me uit te spreken. Je loopt het risico mensen te beledigen, de reputatie van je bedrijf te veranderen, of jezelf te belangrijk te maken. En je moet je woorden op een goudschaaltje leggen. Da’s eigenlijk niks voor mij.
Onbewust bevooroordeeld
Toch doe ik het. Want ik vind het belangrijk dat we niet alleen iets doen, maar ook vertellen wat we doen. Als anderen zich ook uitspreken, kunnen we van elkaar leren, en elkaar aanspreken op wat we ons voorgenomen hebben. Nú is de tijd om kritisch en eerlijk naar onszelf te kijken. Prachtig dat we mensen met niet-Nederlandse achternaam uitnodigen voor een sollicitatiegesprek, maar hoe gaan die gesprekken eigenlijk? Zijn we daarin misschien onbewust bevooroordeeld? Of erger nog: nodigen we mensen wel uit – dat heurt zo bij AFAS – maar weten we eigenlijk al dat het waarschijnlijk niks wordt? En hoe ervaren medewerkers met een andere huidskleur, een ander geloof, of seksuele voorkeur het werken bij ons? Dat gaan we onderzoeken.
Met onderzoeken alleen zijn we er niet. Daarom ondernemen we ook actie. Zo gaan we recruitmentmedewerkers trainen zodat ze zich bewust worden van hun vooroordelen. En vlooien we onze hele software nog eens door op zoek naar termen, omschrijvingen en afbeeldingen die niet inclusief zijn. Ook stellen we via de AFAS Foundation 500.000 euro beschikbaar om samen met goede doelen te werken aan een inclusieve samenleving. Wil jouw stichting meedoen? Meld je dan vooral via de foundation. Ik realiseer me heel goed, dat dit geen wondermiddelen zijn. En dat we alleen door steeds met elkaar in gesprek te blijven, en scherp naar onszelf te kijken echt verder komen.