Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Er pro-actief en reactief mee omgaan (Daan Noordeloos)

"Ja, maar" geeft aan dat iemand met een bezwaar zit. Je moet hier als manager zowel pro-actief als reactief mee om kunnen gaan. Vaak kun je door de feiten van te voren goed op een rijtje te zetten, en een heldere afweging van de voor- en nadelen te maken, de bezwaren al voor zijn. De voorbereiding is hierin het halve werk. Vraag eventueel voordat je de presentatie geeft al feedback aan collega’s om verassingen voor te zijn.

Als je dan toch een onvoorziene "ja, maar" tegenkomt sta je voor een aantal keuzes. Als manager dien je eerst te achterhalen of dit een valide bezwaar is. Stel namelijk dat jij als manager iets over het hoofd hebt gezien, dan ben je blij met de input. Dan is de inhoud van de boodschap goed, maar de vorm zorgt voor frictie. Sta dus open voor goede kritiek, al is deze verpakt als een "ja, maar" boodschap. Kom later terug op de vorm, om in de toekomst te zorgen voor een nog constructievere discussie.

Gaat het om een niet valide bezwaar, dan gaat jouw plan in tegen het gevoel van de bezwaarhebbende. Dan moet je het slim spelen, en op feiten proberen de ander te overtuigen. Door wedervragen te stellen, of gebruik te maken van de "stel dat" methode (beide afkomstig uit de saleswereld) kom je snel tot de kern. Hieronder een aantal voorbeelden die ervoor zorgen dat je de discussie weer tot de inhoud kunt richten, en op diezelfde inhoud de twijfelaar kunt overtuigen.

Wat moet er volgens jou aan het plan veranderen om het succesvol te maken?
Waarop baseer jij je bezwaar?
Stel dat dit idee de beoogde tijdwinst oplevert, wat denk je er dan van?
Stel dat we voor jou bezwaar een oplossing vinden, ben je het dan eens met het plan?

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Een algemene tip om hier mee om te gaan: vraag vooraf aan de presentatie om een zwart-wit terugkoppeling. Enkel met een "ja" of "nee" mag je op het plan reageren (bijvoorbeeld met behulp van een rode of een groene kaart). Als onderbouwing van de keuze mag je alleen aangeven waarom je het wel of waarom je het niet eens bent met het plan (wat was doorslaggevend?). Mensen moeten dan alle belangen wegen, en tot een besluit komen. Over de details kun je later alsnog discussiëren.

Daan Noordeloos