Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Een menselijk onderonsje

In deze column vertelt Arnold Blits over hoe het zelfs tussen mensen die elkaar waarderen en vertrouwen toch makkelijk mis kan lopen in hun communicatie en feedback.

 

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

“Ze hebben m’n presentatie tot de grond afgebrand! Ze begonnen gewoon met elkaar te kletsen terwijl ik daar als een lul met die afstandbediening stond!….. Hoe vond jij ‘m? Jij hebt gisteren naar de laatste versie gekeken!”
“Ehm…”
“Haakten ze af bij die voetbalparallel?”
“Nee… Jawel…!”
“Hoezo? Begreep jij het ook niet?”
“O, ehh… wel toen je het uitlegde. Uiteindelijk wel…”
“Waarom zei je dan niks? Ik liet 'm je niet voor niets van tevoren zien!”
“Ik weet het niet. Je was er zo blij mee… En ik dacht dat zij het misschien wel in één keer zouden snappen.”
“Dat is gelul! Jij luistert tien keer beter dan die idioten! Als jij het niet in één keer snapt, maak ik bij die lui helemaal geen kans!”
“Sorry…Ik weet niet wat ik moet zeggen. Het spijt me echt”.
“Damn!… Ok, zand er over. Maar laten we eens tot de bodem gaan: waarom zei je verdorie niets?”
“Ja, weet ik veel. Je was zo…zo blij met die presentatie. Met die voetballertjes”.
“Wat is dat nou weer voor gelul! Ik vroeg je om feedback! Je geeft mij zo vaak feedback! En je neemt zelden een blad voor de mond! Je bent één van de weinigen binnen deze toko wiens input ik überhaupt vertrouw!”
“Hee, dat is volledig wederzijds!”
“Ok dan! Wat is dan het probleem met aan mij gewoon te zeggen dat het niet logisch is om de CFO met een keeper te vergelijken! Jij bent misschien wel de enige hier van wie ik dat direct zou aannemen en er nog wat aan zou doen ook!”
“Misschien is dat wel het probleem…”
“Wat? Hoezo?”
“Hoe zal ik zeggen. Ik heb hier ook maar één, hooguit twee, mensen van wie ik echt wil horen dat ik m’n werk goed doe. Zelfs van m’n directe baas wil ik het niet aannemen, want die weet nauwelijks hoe ik de dingen echt voor elkaar krijg. Natuurlijk durf ik je feedback te geven als je kort door de bocht in een meeting bent of zo bent. Maar met die presentatie was het wat anders. Jij…nee, IK heb het gewoon soms nodig dat er iemand is aan wie ik mijn juweeltjes kan laten zien. Je weet wel; van die dingen die je uit het niets creëert en waar je dan zelf helemaal achter staat. En dat die ander er dan echt naar kijkt, begrijpt wat er voor nodig was om ze maken en dat die dan een gat in de lucht springt! Daar doe ik het voor. Snap je?”
“O, dus je bent bang dat als je mijn juweeltje afkraakt, ik het ook bij jou ga doen!”
“Toen je mij die presentatie liet zien, was ik dat eigenlijk wel, ja. Stom hè?”
“……….”
“Koffie?”

Arnold Blits
 

Bang om door de mand te vallen? Dat gevoel hebben vrouwen even vaak als mannen, blijkt uit nieuw onderzoek

Je bent een succesvolle manager, maar zelf denk je dat je een bedrieger bent. Je bent echt niet zo slim, competent of getalenteerd. Dat is het imposter-syndroom. Lijden vrouwen daar meer onder dan mannen? Nee, aldus nieuw onderzoek van MIT. Drie hardnekkige mythes gaan bij deze onderuit.

imposter-syndroom
Foto: Getty Images

Je hebt die promotie tot manager dan wel gekregen, maar ergens voel je je daar toch niet goed bij. Je vindt dat je geluk hebt gehad of dat er zelfs sprake is van een misverstand. Het stemmetje in je hoofd fluistert je in dat die promotie met jouw kwaliteiten, harde werk en resultaten niets te maken heeft.

Je hebt succesvol de boel bedrogen, dat is het. Stel je voor dat je collega’s erachter komen dat je helemaal niet zo competent of getalenteerd bent als ze denken. Is dat herkenbaar voor je? Jij hebt last van het imposter syndrome, ook wel het bedriegerscomplex of oplichterssyndroom genoemd.

Daarmee verkeer je in goed gezelschap. Onder anderen de Amerikaanse voormalige first lady Michelle Obama, Starbucks-ceo Howard Schultz en acteur Tom Hanks zijn er al openlijk voor uitgekomen dat ze worstelen met symptomen van het bedriegerscomplex.

Verwarring met emoties

Waar komt dit fenomeen vandaan? Twee Amerikaanse psychologen gebruiken de term imposter syndrome voor het eerst 1978. Zij focussen in hun artikel op succesvolle vrouwen in de wetenschap en business. Ze zetten geweldige prestaties neer, maar blijven geloven dat ze ‘echt niet slim zijn’ en ‘dat ze iedereen voor de gek houden die daar anders over denkt’.

Uit nieuw onderzoek van Amerikaanse wetenschappers (van MIT Sloan en de universiteiten van Georgetown en Virginia) blijkt dat de focus inmiddels is verschoven van gedachten naar gevoelens. Daardoor wordt er in de literatuur van alles bijgesleept, wat de onduidelijkheid over het imposter-syndroom alleen maar vergroot.

Het fenomeen wordt ‘vaak verward met emoties’ zoals faalangst, de vrees om ontmaskerd te worden en het gevoel er niet bij te horen, aldus hoofdonderzoeker Basima Tewfik van MIT. Zo zijn ook allerlei populaire aannames ontstaan die wetenschappelijk niet ondersteund worden.

Lees ook: Schaamte is een ziel-etende emotie

Deze drie mythes over het bedriegerscomplex halen ze alvast onderuit.

#1 Het bedriegerscomplex is een blijvertje

Het bedriegerscomplex wordt vaak omschreven als een karaktertrek. Als iets definitiefs en dus ook niet meer te veranderen. ‘Je zit ermee opgescheept of je bent er immuun voor.’ Maar dat is een mythe volgens de onderzoekers.

Het fenomeen is veel dynamischer, veel meer afhankelijk van de situatie of de groep waarin je verkeert. ‘De ene keer ervaar je deze gedachten wel en de andere keer niet. Het is dus niet iets waar je aan vastzit.’

Dit soort gedachten bereikt vaak een hoogtepunt als je voor een nieuwe uitdaging staat, aan een nieuwe baan begint of nieuwe taken krijgt na een promotie. Wie veel solo werkt, kan er ook meer door getriggerd worden, dan wie afhankelijk is van samenwerking of andere professionele relaties.

#2 Vrouwen hebben er het meeste last van

De eerste studies focusten op succesvolle vrouwen, waardoor vrouwen al decennialang dat stempel van imposter met zich meedragen. Zij zouden er ook het meeste onder lijden. Maar mannen en vrouwen worden even hard geraakt door het bedriegerscomplex. Er zijn volgens Tewfik geen grote verschillen.

Datzelfde geldt voor mensen van kleur of andere groepen die in een bedrijf in de minderheid zijn. Tewfik legt uit dat die verwarring is ontstaan door het gevoel er niet bij te horen. Dan is er sprake van een gebrek aan inclusie. Bij het oplichterssyndroom gaat het om de gedachte: ‘Mijn collega’s denken dat ik slimmer ben dan ik eigenlijk ben.’

Ander recent onderzoek voegt toe dat het fenomeen in alle geledingen van een bedrijf voorkomt. Uit een internationale bevraging van organisatieconsultant Korn Ferry onder 10.000 professionals blijkt dat 58 procent van de ondervraagde ceo’s last van het imposter-syndroom heeft.

Datzelfde geldt voor 49 procent van de senior managers, 45 procent van het middenkader en 33 procent van de young professionals.

Lees ook: Natuurlijk overwicht kun je wel degelijk aanleren

#3 Aan het oplichterssyndroom kleven vooral nadelen

Het bedriegerscomplex vergalt het plezier in je werk. Je verliest je motivatie, je krijgt er meer stress van en je kunt er zelfs depressief van worden. Dat zijn flinke nadelen, waar wel wat meer balans in mag worden gebracht, vindt Tewfik op Harvard Business Review.

Met denken dat je een oplichter bent, neig je naar negatieve gevoelens. En dus worden daar ook meteen negatieve gevolgen aan gekoppeld. Maar er zijn andere triggers hiervoor die niets met het imposter-syndroom te maken hebben.

De onderzoekers wijzen bijvoorbeeld op het ‘halo-effect’. Je laat je heel negatief uit over een rapport. Als je direct daarna gevraagd wordt om je mening te geven over een ander onderwerp, dan zul je je daar ook negatiever over uitlaten. Dat staat compleet los van denken dat je een oplichter bent.

Prestaties gaan niet achteruit

Eerder onderzoek van Tewfik wijst erop dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat het oplichterssyndroom je prestaties naar beneden haalt. Je gaat juist harder gaat werken wanneer je zo over jezelf denkt. Bovendien investeer je meer in je relaties en vertoon je ‘ethischer gedrag’.

Je luistert meer, je stelt betere vragen, je geeft meer complimentjes en erkenning. Met die focus op de anderen, word je ook als effectiever beoordeeld. Je wordt er een betere collega en leider van.

Dokters gaan gevoeliger om met hun patiënten, toonde haar een van haar experimenten aan, waardoor ze beter worden beoordeeld op hun relationele vaardigheden. Sollicitanten vragen meer tijdens de gesprekken met potentiële werkgevers, bleek uit een ander experiment waardoor ze bij hr-managers beter scoren op hun people skills.

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Het is niet de bedoeling dat je in je hoofd nu vaker in de rol gaat kruipen van imposter. De gedachte dat je een oplichter bent, zal van tijd tot tijd vanzelf wel opkomen. ‘Als je dat merkt, zorg dan dat je de stress die ermee gepaard gaat niet verergert door te denken dat je het hierdoor slecht op je werk zal doen’, raadt Tewfik tot slot aan.

Luister ook naar de zakenvrouw van het jaar: ‘Faalangst is mijn grootste vriend’