Vertel eens, wat wilden jullie laten zien met dit boek?
De Stobbeleir: ‘Onze maatschappij en arbeidsmarkt zijn in de voorbije decennia gigantisch veranderd – langer werken, tweeverdienersgezinnen, maar ook eenoudergezinnen en enorm veel diversiteit. Toch stel ik dag in, dag uit vast dat ons beeld van hoe een carrière en geluk er zouden moeten uitzien, vrijwel ongewijzigd is gebleven in de voorbije decennia. Veel mensen definiëren een succesvolle carrière toch nog steeds als een die rijk gevuld is, vanaf het moment dat je afstudeert totdat je met pensioen gaat. En bij voorkeur gaat die carrière ook omhoog, en zonder al te veel zijwegen en hobbels. En dat contrast tussen de huidige maatschappij en die stereotype ideeën begint op vele vlakken te wringen. Als coach merk ik dat nogal wat mensen denken dat ze de enige zijn voor wie het loopbaanpad hobbelig verloopt. Alleen al het besef dat anderen er net zo mee worstelen, werkt enorm bevrijdend. Dat was wat mij betreft een van de redenen voor dit boek: mensen de minder bekende realiteit te laten zien.’
Debruyne knikt: ‘Zelf gaan ondernemen, werken als freelancer.. er zijn zoveel alternatieven naast het corporate leven. We willen mensen aanmoedigen om hun eigen weg te maken, op hun eigen manier, vandaar ook de titel van ons boek.’
Vijftien mythes
Vanuit hun eigen expertise en stijl, vulden De Stobbeleir en Debruyne elkaars woorden aan – als een jazzcombo, zo schrijven ze in het voorwoord. Vijftien mythes namen ze onder de loep, verdeeld over vijftien hoofdstukken die je afzonderlijk kunt lezen. Het is geschreven met de nodige dosis zelfrelativering en humor.
Naast hun eigen ervaringen schreven de publicisten een schat aan getuigenissen van succesvolle, wereldberoemde en minder beroemde ondernemers en bedrijfsleiders, politici en academici. Waar mogelijk vullen de schrijvers dit aan met wetenschappelijk onderzoek, telkens onder het kopje ‘Wat we zeker weten’. Elk hoofdstuk sluiten ze af met hun eigen mening.
Groot denken
Zo illustreert het verhaal van Mette Lykke het zigzagpad dat vaker voorkomt dan het traditionele ‘opklimmen van de carrièreladder’. Na enkele jaren bij McKinsey gewerkt te hebben, richtte ze samen met enkele collega’s Endomondo op, een sport-tracking app. Enige tijd nadat ze die verkocht hadden aan Under Armour zat Lykke op de bus in Kopenhagen naast een vrouw die de app ‘Too Good to Go’ gebruikte. Ze raakten aan de praat, van het een kwam het ander, en vandaag is Lykke de CEO van Too Good to Go.
Als je laag mikt, eindig je laag
‘Veel mensen denken dat ze de grote dingen later wel zullen doen’, zegt De Stobbeleir. ‘Je moet klein beginnen om groot te eindigen, zoiets. Maar het probleem is: als je laag mikt, eindig je laag. We willen mensen aanmoedigen om te durven dromen en die dromen ook hardop uit te spreken. Zoals Boyan Slat, die op z’n achttiende The Ocean Cleanup oprichtte, met als ambitie om al onze oceanen te bevrijden van plastic afval. Slaagt hij in zijn missie? Dat weten we nog niet, maar in elk geval zet hij heel wat in beweging en zijn er al prototypes van zijn ocean cleaner actief in Jamaica en Maleisië.’
Aha-ervaring
‘We wilden een boek schrijven voor een breed publiek. Een toegankelijk boek, waar iedereen iets aan heeft’, zegt Debruyne. “En we zijn in onze opzet geslaagd als de lezer een aha-ervaring heeft, zoals ik er een had toen ik voor het eerst las over het imposter syndrome, of oplichterssyndroom. Tot dan had ik het gevoel gehad dat ik maar deed alsof ik professor was en op een dag ontmaskerd zou worden, terwijl mijn collega’s wél wisten wat ze deden. Dat gevoel van herkenning is onbetaalbaar, het helpt je om vooruit te gaan. Wist je bijvoorbeeld dat je net competenter lijkt als je advies vraagt aan anderen? Dat is contra-intuïtief, niet? Zeker wie last heeft van het imposter syndrome zal juist geen advies vragen om de schijn hoog te houden.’
‘Ons boek nodigt uit tot zelfreflectie’, zegt De Stobbeleir. ‘En laat dat nu net iets zijn waar mensen een hekel aan hebben. Zo halen we een studie aan waaruit blijkt dat de meesten nog liever een elektroshock krijgen dan dat ze een kwartier lang nadenken over zichzelf en hun gevoelens. Toch hoop ik dat we erin slagen om de lezer in de spiegel te laten kijken.’