Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Concurreren met de zolderkamer

Ergens tussen het ontstaan van een idee en de marktintroductie van het product haken veel beginnende ondernemers af. De kans op faillissement is juist in de beginfase het grootst. Het private BViT innovatienetwerk helpt starters op weg. Maar: ‘We houden echt niet steeds hun handje vast. We willen er gezonde bedrijven van maken'.

In de 700 vierkante meter ruimte van BViT innovatienetwerk gonst het van de kantoorgeluiden. Telefoongesprekken, gepassioneerd getik op toetsenborden, gesprekken aan het grote bureau in het midden van de industriële zaal. Startende ondernemers halen bij de balie hun post op, schenken zichzelf koffie in en vragen – en passant – advies aan BViT-oprichters Pim de Bokx (41) en Toon Buddingh’ (37) of clustermanager Edgar Neo (30).

 

BViT, dat bestaat uit een broedplaats voor startende ondernemers en de kennisinstelling voor ondernemerschap HuygensXC, is sinds een jaar gehuisvest in de voormalige Caballerofabriek op bedrijventerrein de Binckhorst in Den Haag. In het immense gebouw hebben zo’n vijftig ondernemers ‘in IT tot en met design’ een plek gevonden. 25 Van hen zijn aangesloten bij het Cross Media Cluster van BViT en krijgen, behalve een werkplek in de BViT-ruimte, hulp en begeleiding bij het opzetten van hun bedrijf.

 

De Caballerofabriek van de gemeente Den Haag ademt wat De Bokx en Buddingh’ voor ogen hebben met hun broedplaats: de combinatie van creativiteit en bedrijvigheid. BViT heeft dan ook een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van de broedplaats. De inrichting en uitstraling zijn mede bepaald door de mensen van BViT. Maar, benadrukt De Bokx, waar de Caballerofabriek vooral praktische faciliteiten biedt aan beginnende ondernemingen, is BViT meer dan een verzameling gezamenlijke bureaus, computers en printers. “We helpen de starters van de conceptiefase tot en met de introductie op de markt.” In ruil voor contributie – tussen de 35 en 80 euro per persoon per maand – krijgen de leden coaching en advies.

 

De resultaten zijn gunstig: BViT heeft sinds de oprichting in 2000 in totaal 72 starters gecoacht. Van hen is 89 procent binnen drie jaar self sustainable. De bedrijven hebben gezamenlijk tweehonderd banen gegenereerd en hebben een totale waarde van meer dan 50 miljoen euro. Geen van de ondernemers is failliet gegaan. Een aantal is uit zichzelf of op advies van BViT gestopt. Vorig jaar ontving BViT een prestigieuze prijs. De organisatie werd tweede in de verkiezing van Best Science Based Incubator van het Britse Centre for Strategy and Evaluation Services. Een incubator in North Carolina werd eerste. Ook dit jaar is BViT genomineerd voor de internationale prijs.

 

Transparantie in een creatieve omgeving

In de immense hal van de voormalige fabriek hebben Buddingh’ en De Bokx zich geïnstalleerd in een van de loungehoeken. Clustermanager Neo schuift later aan. In de hal – tevens kantine, vergaderplek en ontmoetingsruimte – hangen twee houten schommels. Tegen de muur staan picknicktafels. Langs de wanden wisselt de sfeer: Van een Arabisch ogende zithoek tot een modern wit bankstel. Ertussen de units van de wat grotere bedrijven. De ondernemers werken achter glazen wanden. De boodschap is duidelijk: Transparantie in een creatieve omgeving. De Bokx kijkt om zich heen en wijst op een unit waar de gebruikers de gordijnen hebben dichtgetrokken. “Dat is hier dus niet de bedoeling. Geslotenheid past hier niet.”

 

Vorig jaar ging de Caballerofabriek na een ingrijpende renovatie open, en nam BViT haar intrek in het pand. De twee jaar daarvoor had de organisatie het met een noodgebouw naast de fabriek moeten doen. De oorsprong van de organisatie ligt echter in een bedrijfsverzamelpand in Delft, waar nu nog een BViT cluster van volwassen bedrijven actief is.

 

De Bokx had samen met zijn broer een IT-bedrijf en huurde er ruimte, Buddingh’ was betrokken bij een softwareonderneming van een vriend in hetzelfde gebouw. Buddingh’: “Er ontstond samenwerking tussen gelijkgestemden. De een had een goede printer, de ander verstand van boekhouding. Diensten werden – tegen betaling – gedeeld en uitgewisseld. De bedrijven versterkten elkaar. Wij dachten: wat voor een paar man werkt, werkt ook voor een grotere groep.” De Bokx had een jaar achter de rug waarin hij ‘herstellende was van een motorongeluk en dus veel tijd had om na te denken’. Na jarenlang ondernemerschap – onder meer als hovenier (!) en interim-manager bij overheden – merkte hij dat hij anderen steeds vaker aanspoorde om ondernemer te worden. “Ik wilde er mijn werk van maken om beginnende ondernemingen op weg te helpen een echt bedrijf te worden. In die tijd bestonden er in totaal twaalf private incubators. Ik vond ze erg gericht op geld verbranden en snelle successen boeken. Er zat veel poeha tussen. Er werd veel geld ingepompt, maar het gros van de bedrijven redde het niet. Het gros van die incubators is tijdens de internetcrash gestopt. Wij wilden dat anders doen, zorgen dat bedrijven rendabel worden en het innovatief ondernemerschap verbeteren.” De twee gingen om tafel zitten en BViT was geboren.

 

Wat in Delft min of meer per toeval ontstond, moest professioneler en meer gestroomlijnd, vonden De Bokx en Buddingh’. In Utrecht zetten de twee een incubator op, waarbij geprobeerd werd onderwijs en bedrijfsleven erbij te betrekken. Daar lukte niet, wat later in Den Haag wel lukte: een incubator met intensieve samenwerking met onderwijsinstellingen, multinationals en de lokale overheid. Zo kwam onder meer de minor ondernemen van de hogeschool InHolland tot stand. Op dit moment wordt daarnaast gewerkt aan een Green Technology Incubator in Rotterdam en een Spacecluster in Noordwijk.

-nextpage-

Eigenwijs en zelfstandig

BViT biedt aan starters een dienstenpakket dat drie fasen van het beginnend ondernemen onderscheidt: de conceptiefase, de incubatiefase en de introductie op de markt. De Bokx: “In de eerste fase gaat het er vooral om dat je heel goed bedenkt wat je gaat doen. Wij zijn er om te klankborden, we helpen met de businessplanning. We laten zien wat ondernemen inhoudt. Daarvoor zetten we XLX in, het spelprogramma waarin je leert ondernemen. Daarnaast gebruiken we ons netwerk voor de zoektocht naar een investeerder of de introductie bij de bank. De ondernemers krijgen een flexplek in onze ruimte. Dat blijft meestal zo tijdens de incubatiefase, de periode dat de ondernemer zich vooral richt op verdere productontwikkeling. Maar inhoudelijk wordt de aandacht dan verlegd naar het zoeken van een launching costumer, naar de positionering van het bedrijf en de voorbereiding van marketing.”

 

Tijdens de laatste fase – de marktintroductie – zijn sommige bedrijven inmiddels zo gegroeid dat ze de flexplek verruilen voor een eigen unit in de fabriek. “We coachen dan nog wel, maar vaak zijn veel bedrijven dan al zo ver dat ze op eigen benen kunnen staan.”

 

Ondernemers kunnen daarnaast diensten van BViT inhuren, bijvoorbeeld voor de boekhouding of het opzetten van een salesprogramma. Maar in de praktijk komt dat weinig voor, zegt clustermanager Neo. “Ondernemers zijn van nature eigenwijs en zelfstandig. En het tarief, 30 euro per uur, is veel geld voor een starter.” Hulp wordt dan ook vaak ‘gewoon geboden tijdens een kop koffie’. “Dan vraag ik, bijvoorbeeld ter voorbereiding van een pitch: zeg nou eens in één zin wat je doet. Of we helpen ze aan namen en nummers van een payroll-organisatie als ze personeel nodig hebben. Ondernemers hier hebben geen last van het Remy-effect dat vaak ontstaat als in je eentje op een zolderkamer aan de slag gaat.” De Bokx: “Wij zijn de concurrent van de zolderkamer.”

 

BViT houdt de jonge ondernemers in de gaten zonder dat ze aan het handje genomen worden, zegt Buddingh’: Van iedereen hier weten we ongeveer hoe het met ze gaat. Als we denken dat iemand coaching nodig heeft, gaan we daar uitgebreid voor zitten. Dat hoort gewoon bij het pakket.” Van de starters wordt BViT, kortom, niet rijk. De grootste inkomstenbron is dan ook de kennisinstelling HuygensXC die adviezen over het ontwikkelen van ondernemerschap uitbrengt aan instellingen en overheden.

 

Ballotage

Niet elke starter is welkom bij BViT. De criteria voor de ballotage zijn vrij eenvoudig: de beginnende ondernemer moet iets relatiefs nieuws ontwikkelen en geen andere bedrijven uit het cluster beconcurreren, maar aanvullen. Het soort ondernemingen varieert van ‘typisch zelfstandigen’ tot en met ‘groeibedrijven’. Ook daarop wordt geselecteerd om een verscheidenheid aan ondernemers te combineren.

 

De starters hebben, zeggen de oprichters, veel baat bij het omvangrijke netwerk van BViT. De contacten met informal investors, de Kamer van Koophandel, banken en multinationals, komen ook de beginnende bedrijven ten goede. “Wie helemaal alleen onderneemt, zal niet snel de juiste mensen weten te vinden”, zegt Neo. Daarnaast heeft BViT een netwerk van bedrijven die eerder onderdeel waren van het cluster. “Juist die bedrijven zijn waardevol voor ons. Ze blijven vaak als het volwassen ondernemingen lid van ons netwerk. Wij zetten ze bijvoorbeeld in als mentor voor de starters. En de ‘afgestudeerde bedrijven’, zoals De Bokx ze noemt, besteden vaak opdrachten uit aan nieuwelingen in het cluster. Het netwerk houdt zichzelf zo in stand en breidt uit. De Bokx: “Sterke groepen bedrijven creëren, dat is de kracht van ons werk.”

Speedlinq: ‘Ondernemers houden elkaar slim’

“We zijn ruim zes jaar geleden begonnen in een hoekje in de kantine bij Tiscali in Den Haag. Maar toen Tiscali naar Utrecht verhuisde, zochten we kantoorruimte. Zo kwamen we terecht bij BViT. We konden gebruik maken van kantoorruimte, en BViT gaf ons de opdracht hun internetverbinding te regelen. Daan Hamoen (24), technisch eindverantwoordelijke bij internet service provider Speedlinq, herinnert zich de eerste jaren in het tijdelijke onderkomen van BViT op het terrein van de Caballerofabriek. “We groeiden snel en konden in dat pand gemakkelijk uitbreiden. Dan kwam er weer nieuw personeel bij, haalden we er een constructiewandje uit en hadden we een groter kantoor.” Inmiddels huurt Speedlinq – een van de grote successen uit BViT – drie ruimtes in de Caballerofabriek zelf. Vorig jaar werd het bedrijf verkocht aan KPN en trokken de oprichters zich terug. “Maar we blijven hier. Het is onafhankelijk en tegendraads, net als wij”, zeggen Leonora Kahn (30), sales- en marketingcoördinator en sales- en marketingassistent Jennifer Smit (22). Kahn: “We hebben veel aan de andere bedrijven hier. Zo hebben we de hulp van een designbureau ingeschakeld bij de inrichting van ons kantoor en heeft een ander bedrijf ons CMS-systeem gebouwd. Het is prettig dat de lijnen zo kort zijn. Je hoeft niet eindeloos te bellen en te mailen.”  Het grote voordeel van zo veel bedrijven op één locatie, is dat de ondernemers elkaar slim houden, vult Hamoen aan. “Tijdens de lunch bespreek je hoe het gaat. En kom je sneller tot een oplossing voor problemen.”

Froodi & Oonki: ‘Hier zijn mensen van wie ik kan leren’

Ferdy Santoo (25) kwam bij BViT als student aan de hogeschool InHolland. Hij was ‘eigenlijk een voorloper’ van de nieuwe minor ondernemen die de hogeschool inmiddels aanbiedt. In plaats van een stage bij een groot bedrijf, wilde hij zijn stage lopen in zijn eigen onderneming. Dan moest, zegt hij lachend, die onderneming wel eerst worden opgericht. Met een vriend begon hij MediaWave dat softwaretools ontwikkelde. “Het bedrijf is opgeheven, maar ik heb er veel van geleerd.” Een tijd lang werkte hij vanuit het Cross Media Cluster van BViT voor een kledingbedrijf in HongKong waarvoor hij als freelancer de markt in de Benelux moest bedienen. De opdracht liep niet goed en Santoo sloot zich aan bij een andere ondernemer uit het cluster. “Met Rogier Hof werk ik nu aan Froodi, een zoekmachine voor audio- en videosites en aan Oonki, een productiebedrijf voor audio en video op internet. “Het contact hier met andere ondernemers is ontzettend belangrijk. Als ik iets niet weet, of twijfel, vraag ik iemand om daarnaar te kijken. Voor ons logo of webteksten vragen we advies aan ondernemers uit het cluster. Die samenwerking leidt ook tot onderlinge opdrachten aan elkaar.” Van de ‘mensen van BViT’ krijgt Santoo waardevolle tips. “Ik kan met hen sparren over bijvoorbeeld guerrilla-acties of andere creatieve manieren om de naamsbekendheid te vergroten. Ze brengen me op ideeën.”

MergeMedia: ‘Ik wilde naar mijn werk kunnen gaan’

Ze zijn anderhalf jaar bezig en hebben nu al de flexplekken van BViT verruild voor een unit in de Caballerofabriek. MergeMedia, gespecialiseerd in crossmediale interactieve concepten, heeft een snelle groei doorgemaakt. Volgens medeoprichter Xander Smit (31) is dat vooral

dankzij de ervaring die hij en zijn twee compagnons Patrick van der Vliet en Jeroen van Gelder al hadden in de mediawereld toen ze MergeMedia oprichtten. Op dat vlak was de hulp van BViT niet nodig. De keuze voor het Cross Media Cluster was in eerste instantie een praktische: “Ik wilde een eigen bedrijf, maar niet vanuit huis werken. Ik wil naar mijn werk kunnen gaan. Ik kwam hier meteen terecht in een creatieve werkomgeving. Iets wat in Den Haag nauwelijks bestaat. De werkplek was klaar: een bureau, computer en andere basale faciliteiten konden we meteen gebruiken. Tegen een fair price.” Voor Smit was het zeker in het begin belangrijk dat het contract per maand kan worden opgezegd. “Van te voren weet je niet hoe het gaat lopen. Als je bedrijfsruimte huurt, zit je daar vaak meteen een jaar aan vast.”  

MergeMedia heeft vooral veel gehad aan de kennis van BViT over subsidies. “Er zijn ontelbaar veel subsidieregelingen voor nieuwe media. Ik zie door de bomen het bos niet meer, maar BViT heeft die kennis wel. Bij aanvragen heb ik veel hulp gekregen.” Smit is, als hij straks als bedrijf geen deel meer van het cluster uitmaakt, vastbesloten wel lid te blijven van het BViT-netwerk. “Hun kennis blijft voor ons waardevol.”

Incubators door de jaren heen

De oorsprong van businessincubators ligt in de Verenigde Staten in de jaren 50. Een groep kleine bedrijven vestigde zich in een oude machinefabriek in New York. De verhuurder van het pand hielp de bedrijfjes met het vinden van investeerders, de ondernemingen zelf ondersteunden elkaar. In Nederland waren in de jaren negentig de business incubators zeer populair. Organisaties als Twinning zorgden voor een trend; In snel tempo stortten ondernemers en investeerders zich met incubators op de aantrekkelijke markt van startups. Het hoogtepunt was de beursgang van internetincubator Newconomy van Maurice de Hond. Maar de internetcrash maakte een einde aan de trend: Na de crash stopten de meeste private incubators. In 2003 richtte Pim de Bokx na de BViT ook de Dutch Incubation Association (DIA) op, om het begrip business incubator opnieuw vorm te geven. Inmiddels telt Nederland negen incubators, waarvan twee private. Naast BViT innovatienetwerk is dat Young Entrepreneurs Are Here (YEAH!) uit Groningen.