Bij mij thuis ging je gewoon stemmen. Punt. Omdat het een groot voorrecht is en geen vanzelfsprekendheid. Dat je daarom de verantwoordelijkheid hebt jezelf te verdiepen, je ermee te bemoeien. Dat je niet kunt wegblijven omdat je het niet weet. Dat je met een blanco stem weliswaar bijdraagt aan de opkomst maar niet aan de oplossing. En dat je met tegen stemmen vooral laat zien wat je niet goed vindt, maar niet wat wél.
In Nederland is de keuze reuze. Het is niet alleen een privilege om naar de stembus te mogen gaan maar ook om echt wat te kunnen kiezen. Om aan te geven wat je nou eigenlijk belangrijk vindt in het leven. Anders ga je straks nog een ander, of ‘de politiek’, de schuld geven van zaken die niet goed gaan maar waar jij gewoon invloed op had en hebt. Zeggen dat het anders moet zonder aan te geven hoe dan, is niet des ondernemers.
Hollandse zuil
Mijn ouders stemden altijd CDA. Voor hen hoorde dit gewoon in het rijtje met de NCRV-gids en dagblad Trouw. Oftewel: een keurige Hollandse zuil. Net zoals Ondernemend Nederland vroeger standaard voor de VVD koos en nog steeds wel als de ondernemerspartij wordt gezien. Vrije markt, meer bedrijvigheid, minder belasting. In beide voorbeelden is het stemmen in je eigen straatje, voor je eigen hachje. Niet vanuit een visie.
Zeker van ondernemers mag je verwachten dat ze een visie hebben. Niet alleen op hun bedrijf, maar ook op de samenleving als geheel. Stemmen is de uitgelezen kans om dat perspectief te ventileren, ook al zal je je eigen kijk nooit in zijn volledigheid terugvinden bij één enkele politieke partij. De vraag bij verkiezingen is welke samenleving jij van droomt, waar je je zorgen om maakt en welke zorgen het meest reëel zijn. Welke wereld willen we overdragen aan onze kinderen en hun kinderen? Die wereld is groter dan ons bedrijf, ons ondernemerschap, ons eigen geluk en succes.
Salonsocialist
Toen ik 27 jaar geleden voor het eerst zelf mocht gaan stemmen, vroeg ik mijn ouders of zij het CDA het meest vonden passen bij hun geloofsovertuiging waarin begrippen als ‘naastenliefde’ en ‘rentmeesterschap’ centraal stonden. Ik zag namelijk wel wat andere partijen met een mens- en milieuvriendelijker beleid. Door die vraag verlieten ze voor het eerst hun zuil.
Ze zeggen altijd dat mensen bij het ouder worden verrechtsen. Bij mij werkte het echter precies andersom. Bij het ouder worden werd ik steeds progressiever. Maar als dertiger viel ik in alle eerlijkheid wel in de categorie ‘links lullen, rechts vullen’, oftewel: ik werd salonsocialist. Ik was ondernemer en had jarenlang een eigen pr-bureau. Daarmee waren we absoluut lief voor de mensen maar niet bijster kritisch richting de klanten voor wie we werkten. Allemaal keurige multinationals hoor, geen criminele organisaties. Hoewel die twee categorieën niet altijd en overal meer van elkaar te onderscheiden zijn: het is maar net hoe je naar de wereld kijkt.
Hoe dan ook, we hebben die klanten nooit zwaar uitgedaagd om een actieve rol te spelen om de wereld beter te maken. En samen dát verhaal te verspreiden. Mijn vrouw doet dat nu een stuk beter met haar B-corp gecertificeerde pr-bureau, waar ik ook nog deel van mag zijn. Daar kom je niet zomaar binnen als klant. Mensen veranderen. Organisaties veranderen. Systemen veranderen.
Guilty pleasures
Ik reed tot vijf jaar terug ook nog een ontzettend benzineslurpende ‘PC Hooft tractor’, was een enorme carnivoor en nam te vaak het vliegtuig waar dat echt anders kon. Ik was vooral heel ‘druk druk druk’ met ons bedrijf laten groeien en feestjes vieren met hen die daaraan bijdroegen. Succes vieren noemde ik dat. Een mooie tijd, dat ook. Veel plezier, veel geleerd, banen gecreëerd en zijdelings een aantal goede doelen kunnen helpen. Vijf jaar op rij een Great Place to Work.
Daar ben ik nog steeds wel een beetje trots op. Maar ik kijk toch met een dubbel gevoel terug op deze tijd. Want ik stemde inmiddels behoorlijk links en dat had iets ironisch, kijkend naar mijn lifestyle. Niet dat ik dat niet zag. Ik maakte er graag een grapje over. Ik was denk ik alleen nog wat te gehecht aan allerlei zaken die me kortstondig plezier verschaften. Guilty pleasures, noemen we die dan vergoelijkend.
Een aantal jaar geleden heb ik mijn aandelen verkocht en nu run ik een stichting genaamd The Present Movement. Daarmee verbinden we ondernemers met initiatieven die zich inzetten voor vluchtelingen. Ik stem nog steeds progressief en mijn lifestyle is daar nu ook meer mee in lijn. Mijn visie op de wereld gaat over menswaardigheid en gelijkwaardigheid. Ik maak me zorgen over ons klimaat, ik maak me kwaad over de behandeling van vluchtelingen en over racisme. Over de toenemende ongelijkheid binnen landen met ontwrichtende gevolgen. Die bestrijd je niet met winner takes all-politiek.
Radicale transformatie
Het verhaal over onafhankelijkheid en individualisering, grenzeloze zelfontplooiing en ‘me first‘ is nog steeds dominant maar heeft z’n beste tijd gehad. Onze welvaart is almaar toegenomen maar het is een steeds kleiner groepje dat daarvan profiteert. Ik hoor daar ook bij.
Het welzijn van de samenleving als geheel staat onder grote druk. We zitten nog steeds gevangen in het oude verhaal van het kapitalistisch groeidenken, zeker ondernemers. Daar zijn ook alle systemen op ingericht. Dat vraagt om veel radicalere transformatie. En dat is ontzettend moeilijk want verandering is bij het merendeel van de mensen geen populair woord. Gelukkig zijn ondernemers dáár juist wel goed in. Als pioniers van de vooruitgang.
Afgelopen week doneerde ondernemer Steven Schuurman voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een slordige anderhalf miljoen aan twee politieke partijen. Zo kan je ook stemmen. En daar wil ik wel meer van zien. Ik heb het zelf niet liggen dus ik ga gewoon naar de stembus. Ik stem om mijn visie op een mooiere wereld te kunnen en mogen uitdragen. Vanuit de wetenschap dat ‘one could never be successful in a world that fails’.