Bemiddelingsplatform voor zzp’ers Temper is feitelijk werkgever. Dat concludeert de Inspectie SZW in een conceptrapport uit december 2020 dat in handen is van de redactie van MT/Sprout. De inspecteur wijdt in het rapport een gehele passage aan ‘schijnzelfstandigheid’ bij Temper, dat de ‘formele werkgever’ zou zijn. Temper heeft zich daarbij volgens de inspecteur niet gehouden aan delen van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi), een wet die regels bevat voor het inhuren en bemiddelen van personeel, zoals uitzendkrachten. Temper is voor dit onderzoek in oktober 2020 verhoord door de inspecteur.
Passage uit conceptverslag
‘Er is geconstateerd dat er een gezagsverhouding bestaat tussen niet-nalever (formele werkgever) en de freeflexer enerzijds en tussen de freeflexer en de opdrachtgever (feitelijke werkgever) anderzijds. Er is geen sprake van een overeenkomst van opdracht, maar van een uitzendovereenkomst.’
Voor het onderzoek zijn zeven arbeidskrachten gesproken die via Temper als zogenoemde ‘freeflexer’ op de horeca-afdeling van theaters aan de slag gingen. Zij deden dit in de periode augustus 2018 tot en met januari 2019. Het onderzoek betreft dan ook uitsluitend de ‘terbeschikkingstelling’ voor deze tak van sport in deze periode, aldus de inspecteurs in het verslag. Platforms zoals Temper zijn al enkele jaren onderwerp van debat. Critici, de vakbonden voorop, menen dat Temper in feite een uitzendbureau is. De FNV sleepte Uber in december zelfs voor de rechter.
‘Prikbord’
Temper ziet zijn eigen platform als ‘prikbord’, waarop zelfstandigen opdrachten van opdrachtgevers kunnen aannemen. De zelfstandigen die via Temper een klus aannemen, blijken echter niet zo zelfstandig te zijn als Temper beweert, blijkt uit het verslag van de arbeidsinspecteur. Deze ‘gezagsverhouding’ uit zich onder meer in het feit dat Temper facturen opstelt voor zelfstandigen, zich bemoeit met uurtarieven en een boete geeft als freeflexers buiten de annuleringstermijn een klus afzeggen.
De opdrachtgevers, dus de theaters, gaven de ‘zelfstandigen’ ook weinig vrijheid. Theaters bepaalden voor de Temper-zelfstandigen onder meer de exacte werkzaamheden, het uurtarief, de werkdagen en -tijden, zij stelden kledingvoorschriften op en keurden uren goed. De inspecteur spreekt van een ‘driehoeksverhouding’ tussen Temper, freeflexer en opdrachtgever. ‘Er is geen sprake van een overeenkomst van opdracht, maar van een uitzendovereenkomst’, concludeert de inspecteur dan ook. De Inspectie SZW concludeert dat er door de driehoeksverhouding sprake is van van het ‘ter beschikking stellen van arbeidskrachten’, waardoor de Waadi van toepassing is.
Temper vroeg ‘freeflexers’ die aan de slag gingen bij theaters 1 euro per uur aan service- en administratiekosten, die op het loon werden ingehouden. Volgens de Waadi mogen aan ter beschikking gestelde arbeidskrachten echter geen tegenprestaties worden bedongen. Temper vraagt zelfstandigen wel al sinds begin maart 2019 geen vergoeding meer per gewerkt uur. Het platform compenseert dit door opdrachtgevers per gewerkt uur per freeflexer 3 euro te vragen; een euro meer dan voorheen. Het onderzoek heeft echter betrekking op de periode daarvoor, toen Temper zich niet aan deze regel hield.
Geen tegenprestatie
Ook concludeert de inspecteur dat Temper onterecht ‘belemmeringen’ in de weg heeft gelegd voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst tussen opdrachtgever (de theaters) en opdrachtnemers (de freeflexers). Hiermee overtreedt Temper opnieuw de Waadi. Temper stelt bijvoorbeeld eisen aan de werkervaring van freeflexers, die bepalen op welke klussen op het platform zij kunnen reageren. Zo hebben freeflexers minimaal een jaar arbeidservaring nodig om werkzaam te zijn als hulpkok. Wie als bartender of in de roomservice wil werken, heeft daar minimaal vijf maanden werkervaring voor nodig.
Temper ‘tevreden’
‘Wij zijn tevreden met het resultaat’, reageert Temper-oprichter Niels Arntz, ‘want het feit dat het ministerie van Sociale Zaken na drie jaar onderzoek van de 26.992 bijverdieners die in diezelfde periode via ons platform aan de slag zijn gegaan slechts twee gevallen van mogelijke schijnzelfstandigheid heeft gevonden, is het beste bewijs dat er bij Temper geen sprake is van structurele schijnconstructies.’
Inspectie SZW reageert desgevraagd: ‘Dit onderzoek is nog in behandeling en daarom is het nu niet mogelijk daar verder op in te gaan. Na het onderzoek maakt de inspecteur een verslag op. Het verslag wordt niet door de Inspectie SZW openbaar gemaakt. Dat is aan partijen om dit wel of niet te doen.’ Volgens de inspectie kunnen ‘betrokkenen’ in het algemeen een civiele procedure starten op grond van de conclusies van haar rapporten.